2009
Gebeden en ingevingen
November 2009


Gebeden en ingevingen

Ervaringen met ingevingen en gebeden doen zich vaak voor in de kerk. Zij maken deel uit van de openbaring waarvan onze hemelse Vader ons heeft voorzien.

Afbeelding
President Boyd K. Packer

Er is geen Vader die zijn kinderen voor een levenslange proefperiode naar een ver en gevaarlijk land zou sturen waar Lucifer de vrije hand heeft, zonder hen eerst te voorzien van een beschermende macht. Hij zou ze ook voorzien van manieren om met Hem van Vader tot kind en van kind tot Vader te communiceren. Ieder kind van onze Vader dat naar de aarde is gestuurd, is voorzien van de Geest van Christus, ofwel het licht van Christus.1 Niemand onder ons is op aarde zonder hoop op hulp en verlossing.

De herstelling begon met het gebed van een veertienjarige jongen en een visioen van de Vader en de Zoon. De bedeling van de volheid der tijden werd daarmee ingeluid.

De herstelling van het evangelie bracht kennis over het voorsterfelijke bestaan. Uit de Schriften weten we van de raadsvergadering in de hemel, en de beslissing om de zoons en dochters van God naar de aarde te sturen om een lichaam te krijgen en getoetst te worden.2 Wij zijn kinderen van God. We hebben een geesteslichaam dat momenteel in een aardse tabernakel van vlees huist. In de Schrift staat: ‘Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont?’ (1 Korintiërs 3:16.)

Wij, de kinderen van God, leren dat we deel uitmaken van zijn ‘grote plan van geluk’ (Alma 42:8).

We weten dat er oorlog in de hemel is geweest. Lucifer en zijn volgelingen zijn zonder lichaam uitgeworpen:

‘Satan, die oude slang, ja, de duivel, [stond op] tegen God en trachtte het koninkrijk van onze God en zijn Christus weg te nemen —

‘daarom voert hij oorlog tegen de heiligen Gods en omsingelt hen geheel’ (LV 76:28–29).

We hebben keuzevrijheid gekregen.3 We moeten die wijs gebruiken en dicht bij de Geest blijven, anders zullen we zo dwaas zijn om toe te geven aan de verleidingen van de tegenstander. We weten dat onze fouten schoongewassen kunnen worden dankzij de verzoening van Jezus Christus, en dat ons sterfelijke lichaam tot zijn volmaakte gestalte zal worden hersteld.

‘Want zie, de Geest van Christus wordt aan ieder mens gegeven, opdat hij goed van kwaad zal kunnen onderscheiden; welnu, ik toon u de wijze van oordelen; want alles wat uitnodigt om goed te doen en overreedt om in Christus te geloven, wordt door de macht en gave van Christus uitgezonden; daarom kunt gij met volmaakte kennis weten dat het van God is’ (Moroni 7:16).

Er is een volmaakte manier om door de Geest te communiceren, ‘want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods’ (1 Korintiërs 2:10).

Na de doop in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen volgt er een tweede verordening: ‘Handoplegging voor de gave van de Heilige Geest’ (Geloofsartikelen 1:4).

Die aangename, stille stem van inspiratie is meer een gevoel dan een geluid. Er kan zuivere intelligentie tot het verstand worden gesproken. De Heilige Geest communiceert meestal niet met ons door de lichamelijke zintuigen, maar door onze geest.4 Deze inspiratie krijgen we in de vorm van gedachten, gevoelens, ingevingen en indrukken.5 We zullen de geestelijk overgebrachte woorden meer voelen dan horen, en zullen met geestelijke ogen zien in plaats van met aardse.6

Ik heb jaren met ouderling LeGrand Richards in het Quorum der Twaalf Apostelen gezeten. Hij stierf op 96-jarige leeftijd. Hij vertelde ons dat hij als twaalfjarige een geweldige algemene conferentie in de Tabernakel bijwoonde. Daar hoorde hij president Wilford Woodruff spreken.

President Woodruff vertelde hoe hij jaren eerder door de Geest was gewaarschuwd. Hij had van het Eerste Presidium opdracht gekregen om ‘alle heiligen Gods in New England en Canada op te halen en ze naar Zion te brengen.’7

Hij kwam bij het huis van een van de broeders in Indiana en parkeerde zijn koets op het erf, waarin hij met zijn vrouw en een kind ging slapen, terwijl de familie in het huis sliep. Kort nadat hij zich te ruste had begeven, fluisterde de Geest hem een waarschuwing in: ‘Sta op en verplaats je koets.’ Hij stond op en zette de koets op een andere plek neer. Toen hij terug naar bed wilde gaan, sprak de Geest weer tot hem: ‘Haal je ezels onder die eikenboom vandaan.’ Dat deed hij, waarna hij weer terug naar bed ging.

Binnen een half uur werd de boom waaronder de ezels aanvankelijk hadden gestaan door een wervelwind van zijn plek gerukt. De wind voerde de boom negentig meter over twee hekken mee. De enorme boom, die een omtrek had van anderhalve meter, kwam precies op de plek neer waar eerder zijn koets had gestaan. Door naar de ingevingen van de Geest te luisteren, had ouderling Woodruff zijn eigen leven en dat van zijn vrouw en kind gered.8

Diezelfde Geest kan ook u waarschuwen en beschermen.

Toen ik bijna vijftig jaar geleden als algemeen autoriteit was geroepen, woonden we op een kleine lap land in Utah Valley die we onze boerderij noemden. We hadden een koe, een paard, kippen en heel veel kinderen.

Op een zaterdag zou ik naar het vliegveld rijden om een vlucht naar een ringconferentie in Californië te nemen. Maar de koe was drachtig, en niet in orde. Het kalf werd geboren, maar de koe kon niet overeind komen. We belden de veearts, die snel ter plekke was. Hij zei dat de koe een stuk draad had ingeslikt en de avond niet zou halen.

Ik zocht het telefoonnummer van het vleesverwerkingsbedrijf op, zodat mijn vrouw dat kon bellen om de koe te komen halen zodra die dood was.

Voor mijn vertrek gingen we in gebed. Onze kleine jongen sprak het uit. Toen hij onze hemelse Vader gevraagd had om ‘papa op zijn reis te zegenen en ons allemaal te zegenen’, vervolgde hij met een ernstig verzoek. Hij bad: ‘Hemelse Vader, wilt u Bossy de koe zegenen, zodat zij weer beter zal worden.’

In Californië besprak ik het incident en zei: ‘Hij moet nog leren dat we niet alles waar we om bidden zomaar krijgen.’

Er moest een les geleerd worden, maar ik was het die de les leerde, niet mijn zoontje. Toen ik zaterdagavond thuiskwam, was Bossy weer helemaal de oude.

Dit is niet alleen aan de profeten voorbehouden. De werking van de gave van de Heilige Geest is voor mannen, vrouwen en zelfs kinderen gelijk. Het is in deze wonderbaarlijke gave en macht waarin de geestelijke remedie voor elk probleem ligt opgesloten.

‘En nu, door engelen deelt Hij zijn woord mee aan de mensen, ja, niet alleen aan mannen, maar ook aan vrouwen. Nu is dat niet alles; aan kleine kinderen worden dikwijls woorden gegeven die de wijzen en de geleerden beschamen’ (Alma 32:23).

De Heer kan op veel manieren kennis in ons binnenste gieten om ons iets te laten weten, raad te geven, iets te leren, te corrigeren en ons te waarschuwen. De Heer heeft gezegd: ‘Ik zal in uw gedachten en in uw hart tot u spreken door de Heilige Geest, die op u zal komen en die in uw hart zal wonen’ (LV 8:2).

En Enos heeft geschreven: ‘Terwijl ik aldus in de geest worstelde, zie, klonk de stem des Heren opnieuw in mijn binnenste’ (Enos 1:10).

U kunt alles te weten komen wat u wilt weten. Bid dat u zult leren inspiratie te ontvangen en dat u die inspiratie waardig zult blijven. Houd dat kanaal — uw binnenste — rein en vrij van de rommel in de wereld.

Ouderling Graham W. Doxey, die in het Tweede Quorum der Zeventig werkzaam is geweest, vertelde mij eens over de volgende ervaring. Zijn moeder, die later raadgeefster in het algemeen jeugdwerkpresidium werd, heeft mij er ook over verteld.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat hij bij de marine en was hij gestationeerd in China. Samen met een paar anderen nam hij de trein naar de stad Tianjin om rond te kijken.

Ze namen later op de dag een trein terug naar de basis, maar na een uur veranderde de trein van koers in noordelijke richting. Ze zaten in de verkeerde trein! Ze spraken geen Chinees. Ze trokken aan de noodrem en brachten zo de trein tot stilstand. Ze stapten uit op een landelijke plek en konden maar één ding doen: teruglopen naar de stad.

Na een tijdje gelopen te hebben, stuitten ze op een pomplorrie zoals spoorwerkers die gebruiken. Ze zetten hem op de rails en begonnen zich al pompend voort te bewegen. Bergafwaarts ging het vanzelf, maar bergopwaarts moest er geduwd worden.

Toen ze aan een steile afdaling begonnen, klauterden ze snel op de lorrie en maakten vaart. Graham was de laatste van het stel. Er was voor hem enkel nog plek voor op de lorrie. Hij rende mee en klauterde ten slotte op de lorrie. Hij gleed echter uit en viel. Hij kwam op zijn rug terecht, waarna hij bliksemsnel zijn voeten tegen de lorrie zette om te voorkomen dat hij onder de lorrie terechtkwam. Toen de lorrie meer vaart maakte, hoorde hij zijn moeder zeggen: ‘Bud, wees voorzichtig!’

Hij droeg zware legerlaarzen. Zijn voet gleed weg en zijn dikke zool kwam klem te zitten tussen de tandwielen, waardoor de lorrie nog geen dertig centimeter voor zijn hand tot stilstand kwam.

Zijn ouders, die in die tijd het zendingsgebied Centraal-Oostelijke Staten presideerden, sliepen in een hotelkamer. Zijn moeder ging om ongeveer twee uur ’s nachts overeind zitten en maakte haar man wakker: ‘Bud is in moeilijkheden!’ Zij knielden in gebed en baden voor de veiligheid van hun zoon.

In de eerstvolgende brief die hij kreeg, stond: ‘Bud, wat is er aan de hand? Wat is er met je gebeurd?’

Toen schreef hij hun wat er was gebeurd. Toen ze de tijden vergeleken bleek dat op het precieze moment dat hij over het spoor stuiterde, zijn ouders in hun hotelkamer aan de andere kant van de wereld waren neergeknield om voor zijn veiligheid te bidden.

Deze ervaringen met ingevingen en gebeden doen zich vaker voor in de kerk. Zij maken deel uit van de openbaring waarvan onze hemelse Vader ons heeft voorzien.

Een van de scherpste wapens van onze vijand is ons ervan te willen overtuigen dat we niet waardig meer zijn om te bidden. Wie u ook bent en wat u misschien ook hebt gedaan, u kunt altijd bidden.

De profeet Joseph Smith heeft beloofd dat ‘allen die een lichaam bezitten, macht hebben over hen die dat niet bezitten.’9

Als zich verleiding aandient, kunt u een deletetoets bedenken en de verleiding vervangen door bijvoorbeeld de woorden van een lievelingslofzang. Uw binnenste heeft het voor het zeggen; uw lichaam is het werktuig van uw binnenste. Als zich onreine gedachten aan u opdringen, vervang die dan met uw deletetoets. Goede muziek kan veel doen om uw gedachten te beheersen.10

Toen het Oliver Cowdery niet lukte om te vertalen, zei de Heer tegen hem:

‘Zie, u hebt het niet begrepen; u hebt verondersteld dat Ik het u zou geven, terwijl u niet verder dacht dan alleen Mij te vragen.

‘Maar zie, Ik zeg u dat u het in uw gedachten moet uitvorsen; daarna moet u Mij vragen of het juist is, en indien het juist is, zal Ik uw boezem in u doen branden; bijgevolg zult u voelen dat het juist is.

‘Doch indien het niet juist is, zult gij dat gevoel niet hebben’ (LV 9:7–9).

Dat beginsel laat zich illustreren met het verhaal over een meisje. Ze was boos dat haar broer een val had gemaakt om mussen te vangen.

Omdat er niemand was om haar te helpen zei ze bij zichzelf: ‘Ik ga erover bidden.’

Na haar gebed zei het kleine meisje tegen haar moeder: ‘Ik weet dat hij geen mussen in zijn val zal krijgen, omdat ik er over gebeden heb. Ik ben er zeker van dat hij geen mus zal vangen!’

Haar moeder zei: ‘Hoe weet je dat zo zeker?’

Ze antwoordde: ‘Na erover gebeden te hebben, ben ik naar buiten gegaan en heb die val in elkaar getrapt!’

Bid, zelfs als je jong en opstandig bent zoals de profeet Alma, of als je weerbarstig bent zoals Amulek, die ‘van deze dingen [wist], maar toch [niet wilde weten]’ (Alma 10:6).

Leer bidden. Bid vaak. Bid in gedachten, bid in uw hart. Ga op uw knieën. Gebed is uw sleutel tot de hemel. Het slot zit aan uw kant van de sluier. En ik heb geleerd om mijn gebeden altijd af te sluiten met ‘Uw wil geschiede’ (Matteüs 6:10; zie ook Lucas 11:2; 3 Nephi 13:10).

Verwacht niet dat u helemaal gevrijwaard wordt van moeilijkheden en teleurstellingen, van pijn en ontmoediging, want dat zijn de zaken die we hier hebben te doorstaan.

Iemand heeft geschreven:

Met gedachteloze en ongeduldige handen,

verwarren wij de plannen

die de Heer smeedt voor zijn kind.

En als wij het dan uitschreeuwen van de pijn,

zegt Hij: Stil nu, het zijn jouw knopen die ’k ontbind.11

De schriftuurlijke belofte is: ‘Gij hebt geen bovenmenselijke verzoeking te doorstaan. En God is getrouw, die niet zal gedogen, dat gij boven vermogen verzocht wordt, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, zodat gij ertegen bestand zijt’ (1 Korintiërs 10:13).

De Heiland heeft gezegd: ‘Nadert tot Mij en Ik zal tot u naderen; zoekt Mij naarstig en gij zult Mij vinden; vraagt en gij zult ontvangen; klopt en u zal worden opengedaan’ (LV 88:63).

We zijn deze conferentiebijeenkomst begonnen met de steunverlening aan de autoriteiten. Ten eerste werd Thomas S. Monson gesteund als president van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Ik ken president Monson, denk ik, net zo goed als wie dan ook op aarde, en ik wil mijn getuigenis geven dat hij ‘van Godswege (…) door profetie’ is geroepen (Geloofsartikelen 1:5). Hij heeft behoefte aan onze gebeden — en ook zijn vrouw en zijn familie — nu er zo’n zware last op zijn schouders rust.

Ik bid dat hij naar lichaam en geest zal worden gesterkt en dat het de kerk duidelijk zal worden, zoals dat duidelijk is aan wie nauw bij hem betrokken zijn, dat hij ‘van Godswege (…) door profetie’ geroepen is. Daarna is hij ‘door handoplegging van hen die daartoe het gezag bezitten, om het evangelie te prediken en de verordeningen ervan te bedienen’ (Geloofsartikelen 1:5) in zijn ambt geïnstalleerd.

Moge de Heer president Monson en zijn familie op alle mogelijke noodzakelijke manieren zegenen en steunen om het grote werk dat op zijn schouders rust voort te zetten. Dat is mijn getuigenis en mijn zegen als dienstknecht des Heren in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Zie LV 84:46.

  2. Zie LV 138:56; zie ook Romeinen 8:16.

  3. Zie LV 101:78.

  4. Zie 1 Korintiërs 2:14; LV 8:2; 9:8–9.

  5. Zie LV 11:13; 100:5.

  6. Zie 1 Nephi 17:45.

  7. Zie Wilford Woodruff, Conference Report, april 1898, p. 30; ‘Remarks’, Deseret Weekly, 5 september 1891, p. 323.

  8. Zie Wilford Woodruff, Leaves from My Journal (1881), p. 88.

  9. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), p. 228.

  10. Zie LV 25:12.

  11. Anoniem. In: Jack M. Lyon en anderen, red., Best-Loved Poems of the LDS People (1996), p. 304.

Afdrukken