2009
Beheerst in alle dingen
November 2009


Beheerst in alle dingen

Als wij in alles beheersing leren, ontwikkelen we een gave van de Heilige Geest.

Afbeelding
Elder Kent D. Watson

Als antwoord op een vraag van de profeet Joseph Smith zei de Heer: ‘En niemand kan aan dit werk meewerken tenzij hij ootmoedig en vol liefde is, geloof, hoop en naastenliefde heeft, en beheerst is in alle dingen, wat er ook aan zijn zorg zal worden toevertrouwd.’1

De instructie om beheerst in alle dingen te zijn is op ons allen van toepassing. Wat is beheersing en waarom wil de Heer dat wij ons beheersen? Een beperkte definitie kan zijn: ‘ons beheersen op het gebied van eten en drinken.’ Deze betekenis van beheersing kan een goede beschrijving zijn van gehoorzaamheid aan het woord van wijsheid. Soms wordt beheersing gedefinieerd als ‘niet boos worden of je geduld niet verliezen.’ Deze definities zijn echter ondergeschikt aan het schriftuurlijke gebruik van het woord.

In geestelijk opzicht is beheersing een goddelijke eigenschap van Jezus Christus. Hij verwacht van ons dat wij die eigenschap ontwikkelen. Als wij beheersing in alle dingen leren, ontwikkelen we een gave van de Heilige Geest.

Toen de apostel Paulus in zijn brief aan de Galaten bepaalde vruchten van de Geest beschreef, sprak hij over ‘liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.’2

Toen Paulus in een brief aan Titus de eigenschappen van een bisschop beschreef, zei hij dat een bisschop ‘niet eigenzinnig [mocht] optreden, niet driftig [mocht] zijn, (…) [maar] beheerst.’3 Beheerst zijn betekent dat we in alle dingen matig en gedisciplineerd zijn.

Toen Alma de jonge in het land Gideon predikte, zei hij:

‘Ik vertrouw erop dat gij niet in de hoogmoed van uw hart verheven zijt; ja, ik vertrouw erop dat gij uw hart niet op de rijkdommen en de ijdelheden der wereld hebt gezet. (…)

‘Nu wil ik dat gij ootmoedig zijt, en onderworpen en zachtmoedig, gezeggelijk, een en al geduld en lankmoedigheid, matig in alle dingen.’4

In een latere boodschap zei Alma tegen zijn zoon Shiblon, en indirect tegen ons allemaal: ‘Zie toe dat gij niet tot hoogmoed verheven wordt’.5 We behoren veeleer ‘in alle dingen ijverig en matig [te zijn].’6 Ons beheersen houdt in dat wij zorgvuldig onze verwachtingen en verlangens onder de loep nemen; dat wij ijverig en geduldig rechtschapen doelen nastreven.

Enkele jaren geleden reed ik van mijn werk naar huis toen een tegenligger een wiel verloor. Het wiel vloog over de middenberm heen. Het rolde over de snelweg mijn kant op. Auto’s probeerden naar alle kanten uit te wijken. Niemand wist welke kant het wiel op zou gaan. Ik stuurde naar links toen ik eigenlijk naar rechts had moeten gaan, en het wiel kwam op de rechterhoek van mijn voorruit terecht.

Een vriend belde mijn vrouw op om haar over het ongeluk te vertellen. Ze vertelde me later dat haar eerste gedachte was dat ik letsel door glassplinters had opgelopen. Ik zat inderdaad onder de stukjes glas maar ik had geen letsel. Dat kwam niet door mijn rijvaardigheid, maar omdat de voorruit van mijn kleine auto van versterkt glas was gemaakt.

Versterkt glas wordt, net als versterkt staal, door een verhittingsproces bewerkt om de sterkte te vergroten. Als versterkt glas onder druk komt te staan, breekt het niet zo gemakkelijk in scherpe stukjes die letsel kunnen veroorzaken.

Op soortgelijke wijze is een versterkte ziel — een nederige en liefdevolle ziel — een persoon met een vergrote geestelijke kracht. Met meer geestelijke kracht zijn we in staat om zelfbeheersing te ontwikkelen en gematigd te leven. Dan leren we onze boosheid, ijdelheid en hoogmoed beheersen. Met toegenomen geestelijke kracht kunnen we ons beschermen tegen de hedendaagse, gevaarlijke buitensporigheden en verwoestende verslavingen.

We zijn allemaal op zoek naar gemoedsrust en willen allemaal veiligheid en geluk voor ons gezin. Als we in de economische recessie van het afgelopen jaar naar lichtpuntjes kijken, hebben sommigen van ons wellicht geleerd dat gemoedsrust, veiligheid en geluk niet te vinden zijn in een nieuw huis of wereldse bezittingen waarvan de schuld groter is dan we ons kunnen veroorloven.

We leven in een ongeduldige en buitensporige wereld van onzekerheid en conflict. Het lijkt op de bekeerlingen in verschillende godsdiensten in de tijd van Joseph Smith toen hij als 14-jarige jongen naar een antwoord op zijn vragen zocht. De jonge Joseph zei: ‘Zodat al hun sympathie voor elkaar, zo zij die ooit hadden bezeten, volledig verloren ging in woordenstrijd en meningsverschillen.’7

Zekerheid voor ons gezin komt voort uit zelfbeheersing, uit het vermijden van buitensporigheden en uit beheersing in alle dingen. Gemoedsrust komt voort uit een versterkt geloof in Jezus Christus. We zullen gelukkig zijn als we ijverig de verbonden naleven die we bij onze doop en in de tempel van de Heer hebben gesloten.

Is er een groter voorbeeld van zelfbeheersing dan onze Heiland, Jezus Christus?

Wanneer we in ons hart door twist en onenigheid boos worden, zegt de Heiland dat we ons moeten ‘bekeren en worden als een klein kind.’8 We moeten vrede sluiten met onze broeder en naar hem toegaan met ‘een volmaakt voornemen des harten’.9

Als andere mensen onvriendelijk zijn, zegt Jezus: ‘Maar mijn goedertierenheid zal niet van u wijken.’10

Als we met beproevingen geconfronteerd worden, zegt Hij: ‘Wees geduldig onder benauwingen, beschimp niet hen die u beschimpen. Bestuur uw huisgezin in zachtmoedigheid en wees standvastig.’11

Als we onderdrukt worden, kunnen we troost vinden in de woorden: ‘Hij werd verdrukt en Hij werd gekweld, maar toch deed Hij zijn mond niet open.’12 ‘Waarlijk, Hij heeft ons leed op Zich genomen en onze smarten gedragen.’13

Toen Jezus Christus, de grootste van allen, zo erg voor ons leed dat Hij uit iedere porie bloedde, uitte Hij geen boosheid of spot. Met onovertroffen zelfbeheersing dacht Hij niet aan Zichzelf maar aan ons. En toen zei Hij nederig en liefdevol: ‘Niettemin, ere zij de Vader, en Ik dronk en volbracht mijn voorbereidingen voor de mensenkinderen.’14

Het afgelopen jaar heb ik aan de heiligen en vrienden in Azië mijn getuigenis kunnen geven van onze Heiland en de herstelling van het evangelie. De meesten van hen zijn heiligen der laatste dagen van de eerste generatie. Zij zijn als pioniers ver verwijderd van de hoofdzetel van de kerk. Hun leven daar als hedendaagse heiligen is te vergelijken met dat van de eerste heiligen der laatste dagen in Noord-Amerika.

In deze prachtige, gevarieerde wereld in Azië, waar de leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen slechts een fractie van een procent van de bevolking uitmaken, heb ik meer waardering gekregen voor de christelijke eigenschap zelfbeheersing. Ik heb liefde en waardering voor deze heiligen, die mij door hun voorbeeld hebben laten zien wat nederigheid en naastenliefde inhouden, en die ‘beheerst [zijn] in alle dingen, wat er ook aan [hun] zorg zal worden toevertrouwd.15 Door hen heb ik meer begrip gekregen voor de liefde van God voor al zijn kinderen.

Ik geef u mijn getuigenis dat onze Verlosser leeft en dat al Gods kinderen aanspraak kunnen maken op de goddelijke gave van beheersing. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. LV 12:8

  2. Galaten 5:22–23.

  3. Titus 1:7–8, NBV.

  4. Alma 7:6, 23.

  5. Alma 38:11.

  6. Alma 38:10.

  7. Geschiedenis van Joseph Smith 1:6.

  8. 3 Nephi 11:37.

  9. Zie 3 Nephi 12:24.

  10. 3 Nephi 22:10.

  11. LV 31:9.

  12. Mosiah 14:7.

  13. Mosiah 14:4.

  14. LV 19:19.

  15. LV 12:8.

Afdrukken