2019
Bediening op een heiliger manier
Juni 2019


Bediening op een heiliger manier

Naar een toespraak, ‘A Holier Approach to Ministering’, op 10 april 2018 gehouden tijdens een devotional aan de Brigham Young University.

Ik beloof dat God, als u Hem met hart en ziel liefhebt, en bidt dat u een werktuig in zijn handen mag zijn, zijn geliefde zoons en dochters op uw pad zal brengen.

Afbeelding
women sitting on bench

Een boek dat The Narcissism Epidemic heet, begint met overdreven voorbeelden van de hedendaagse Amerikaanse cultuur:

‘Een meisje vertelt in een realityprogramma op tv dat ze voor haar zestiende verjaardag een doorgaande weg afgezet wil hebben, zodat een showband haar in een grootse intocht over een rood tapijt voor kan gaan. In een boek met de titel My Beautiful Mommy wordt plastische chirurgie uitgelegd aan kleine kinderen van wie de moeder voor het populaire programma “Mommy Makeover” onder het mes gaat. Het is nu mogelijk om neppaparazzi in te huren die je volgen als je ’s avonds uitgaat en je foto maken. Je kunt zelfs de voorpagina van een namaaktijdschrift over beroemdheden met jouw foto’s op de voorpagina mee naar huis nemen. Een populair liedje vermeldt zonder merkbaar sarcasme “Ik geloof dat de wereld om mij zou moeten draaien”. […] Baby’s dragen slabbetjes met “Supermodel” erop geborduurd […] en zuigen op “Bling”-fopspenen terwijl hun ouders gemoderniseerde kinderversjes voorlezen uit Op naar de Prada-winkel zei Duimelot.1

Als discipelen van Jezus Christus verwerpen we nadrukkelijk de gedachte dat ons leven alleen om óns draait. We volgen liever de Heiland, en Hij heeft gezegd:

‘Maar wie onder u groot wil worden, die moet uw dienaar zijn;

‘en wie onder u de eerste wil zijn, die moet uw dienaar zijn,

‘zoals ook de Zoon des mensen niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen’ (Mattheüs 20:26–28).

We koesteren zijn woorden:

‘Dit is Mijn gebod: dat u elkaar liefhebt, zoals Ik u liefgehad heb’ (Johannes 13:34; zie ook Johannes 15:12).

‘Weid Mijn lammeren. […] Hoed Mijn schapen’ (Johannes 21:15, 16).

‘Als u eens tot inkeer gekomen bent, versterk dan uw broeders’ (Lukas 22:32).

‘Kom de zwakken te hulp, verhef de handen die slap neerhangen en sterk de knikkende knieën’ (Leer en Verbonden 81:5).

Nu een voorbeeld van de christelijke bediening die onder leden van de kerk van de Heer plaatsvindt. Een student aan de Brigham Young University schreef onlangs:

‘Ik maakte een heel moeilijke periode door. Op een dag had ik het echt zwaar en was ik bijna in tranen. Ik bad en smeekte stilletjes dat ik de kracht zou opdoen om door te gaan. Precies op dat moment stuurde mijn kamergenote me een sms om haar waardering voor mij te uiten. Ze haalde een Schrifttekst aan en gaf haar getuigenis. Dat gaf me op dat wanhopige moment heel veel kracht en troost.’

Afbeelding
young adult looking at her phone

Ik wil u enkele ideeën aan de hand doen om uw al uitstekende bediening aan elkaar nog verder te verbeteren. Ten eerste: denk aan het eerste gebod voordat je het tweede uitvoert. Er kwam een jonge man bij de Heiland die vroeg:

‘Meester, wat is het grote gebod in de wet?

‘Jezus zei tegen hem: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand.

‘Dit is het eerste en het grote gebod.

‘En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf’ (Mattheüs 22:36–39).

In hoeverre u in staat bent om uw naaste op een heiliger manier lief te hebben, te verzorgen en te bedienen, is afhankelijk van de mate waarin u het eerste gebod naleeft.

Een ander soort bediening

Iemand die God met hart en ziel liefheeft, kan een unieke, goddelijke bedieningsgave ontwikkelen door een gevestigd, goed onderlegd, standvastig en onwankelbaar geloof in Jezus Christus en het herstelde evangelie (zie Efeze 3:17; Kolossenzen 1:23; 1 Nephi 2:10; Mosiah 5:15; Alma 1:25; 3 Nephi 6:14); met name als hij de geboden nauwgezet naleeft.

Ik zal wat bekende context geven. Over de hele wereld is de jongere generatie van hun geloof aan het vallen, en met name hun geloof in een bepaalde godsdienst. Toen ik in 1975 aan de BYU afstudeerde, was het aandeel jongvolwassenen (18 tot en met 24 jaar) die lid van een kerk waren bijna 90 procent. Nu is dat 66 procent. ‘Een derde van alle jongvolwassenen is geen lid van een georganiseerde godsdienst.’2

In 2001 publiceerde een godsdienstwetenschapper, Robert C. Fuller, een boek dat Spiritual, But Not Religious heette.3 20 jaar geleden was er een trend in individuele spiritualiteit buiten formele godsdienstige organisaties, maar dat is niet meer het geval. De huidige jongvolwassenen in de Verenigde Staten bidden minder, geloven minder in God, geloven minder in de Bijbel, en geloven minder in de geboden.4 Het is naïef om te geloven dat de wereldse trends ons, de uitverkorenen, niet beïnvloeden.

Om in stoffelijk en emotioneel opzicht voor andere mensen te zorgen, moeten we onzelfzuchtig en meevoelend zijn. Die zorg maakt een belangrijk deel van het evangelie uit. Zowel in de kerk als erbuiten verlenen goede mensen, zowel gelovig als ongelovig, dergelijke zorg. Er zijn over de hele wereld veel fijne, vriendelijke mensen. En we kunnen veel van ze leren.

Maar er is nóg een soort bediening, die uitsluitend voorkomt onder bekeerde leden van De Kerk van Jezus van de Heiligen der Laatste Dagen. Als discipelen van de Heiland krijgen we kansen om een vriend met onze bediening in zijn geloof te schragen, een kamergenote te suggereren dat dagelijks in het Boek van Mormon lezen wonderen tot stand kan brengen, of een wijklid te laten zien dat de kerknormen niet zomaar wat regels zijn, maar een manier om onze band met God sterk te houden en ons gelukkig te maken.

Afbeelding
changing a tire

Foto Getty Images

Iemand met een goed hart kan iemand anders helpen om een band te repareren, een buur naar de dokter brengen, met een verdrietige vriend lunchen, of glimlachen en hoi zeggen om iemands dag op te fleuren. Maar wie zich aan het eerste gebod houdt, voegt automatisch nog wat aan deze goede daden toe. Hij moedigt iemand die zich goed aan de geboden houdt aan en geeft goede raad om het geloof te versterken van iemand die aan het afdwalen is, of iemand die hulp nodig heeft met terugkeren op het pad waar hij ooit van afgedwaald is.

Ik daag u uit om de bediening aan uw medebroeders en -zusters geestelijker te maken. Een geestelijke bediening kan beginnen met koekjes bakken of samen gaan voetballen. Maar uiteindelijk vergt deze bedieningswijze dat u uw hart openstelt, uw geloof ter beschikking stelt, moed vat om de positieve groei die u in een vriend ziet verder aan te moedigen, en iets te zeggen van dingen die u constateert die niet stroken met het discipelschap.

Laten we niet zelfingenomen zijn, maar geestelijke moed vatten om onze bediening heiliger te maken, vooral door andermans geloof te versterken. Denk eens na over de volgende denkbeeldige situaties:

  • U merkt dat een vriend relatief veel games op zijn mobiele telefoon speelt, maar slechts zelden aan gesprekken over evangelische onderwerpen deelneemt.

  • U merkt dat een wijklid een probleem met pornografie heeft.

  • Uw vriendinnen besteden veel tijd aan het nemen en delen van selfies die grenzen aan het onzedelijke.

  • U merkt dat iemand die vroeger graag het Boek van Mormon besprak het nu nooit meer noemt.

  • U merkt dat een familielid dat vroeger graag naar de tempel leek te gaan er nu niet meer naartoe gaat.

  • U merkt dat een vriend die ooit in geloof over de raad van de profeet sprak zich er nu kritisch over uitlaat.

  • U kent een teruggekeerde zendeling die zich wat achteloos is gaan kleden, niet helemaal in overeenstemming met zijn tempelverbonden.

  • U merkt dat een wijklid redenen bedenkt om op zondag ergens anders heen te gaan dan naar de kerk.

  • U hebt het gevoel dat een vriend in allerlei kleinigheden oneerlijk is geworden.

  • U kent iemand die met het evangelielicht in haar ogen van zending terugkwam, maar het licht in haar ogen lijkt te zijn gedoofd.

  • Je hebt een vriend die grapjes over heilige zaken maakt.

  • Je hebt een vriend die zo ontmoedigd is dat hij geen goede date kan vinden, dat hij nu zegt dat God niet van hem houdt.

  • U ziet dat het geloof van een vriend lijdt onder een zondige levenswijze en de noodzaak om zich te bekeren.

Kunt u zich deze of soortgelijke situaties indenken? Schieten er u namen te binnen? De apostel Paulus heeft gezegd: ‘Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten’ (Efeze 6:12). Een van de grootste behoeften in de wereld is meer geloof in onze hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, en een grotere bereidheid om de geboden te onderhouden.

Die ene persoon dienen

Afbeelding
elderly men talking

Als we de aanpak van de Heiland gebruiken, is onze bediening meestal heel persoonlijk. De Heiland zei tegen de Samaritaanse vrouw bij de bron:

‘Ieder die van dit water drinkt, zal weer dorst krijgen;

maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. […]

‘De vrouw zei tegen Hem: Heere, geef mij dat water, opdat ik geen dorst meer zal hebben en niet hier hoef te komen om te putten. […]

‘Ik weet dat de Messias komt (Die Christus genoemd wordt); wanneer Die gekomen zal zijn, zal Hij ons alles verkondigen.

‘Jezus zei tegen haar: Ik ben het, Die met u spreek’ (Johannes 4:13–15, 25–26).

Zelfs met zijn verklaring van zijn goddelijke aard was Jezus die ene persoon aan het dienen.

In tegenstelling tot iemand helpen met een lekke band, is een geestelijk probleem maar zelden met één bedieningservaring op te lossen. Daar is tijd voor nodig, meerdere gesprekken en bemoedigende ervaringen om iemands geloof weer op te bouwen. Het daalt eerder geleidelijk als de dauw des hemels neer dan dat het als een korte stoot schuim uit een brandblusser werkt. Om iemand te helpen zich weer tot God te wenden en zich op de Heiland en zijn verzoening te verlaten, zult u die persoon herhaaldelijk moeten dienen.

En om te dienen op de wijze van de Heer, hebben we de hulp van de Heilige Geest nodig. President Russell M. Nelson heeft hier tijdens de algemene aprilconferentie van 2018 een krachtige uitspraak over gedaan: ‘Maar in de komende tijd kunnen wij geestelijk niet overleven zonder de leidende, troostende en voortdurende invloed van de Heilige Geest.’5

Hij zei verder: ‘Ik spoor u aan om uw huidige geestelijke grenzen om persoonlijke openbaring te ontvangen te verleggen.’6 Hij raadde ons aan om te bidden, te luisteren, onze ingevingen op te schrijven, en actie te ondernemen.

Kunnen wij onze bediening met die raad heiliger maken? Laten we bidden, luisteren, onze ingevingen opschrijven en actie ondernemen voor de mensen die we kunnen dienen.

Bid dat u kansen krijgt om anderen te helpen hun geloof te ontwikkelen. U zult niet altijd alleen maar mensen helpen die u kent. Toen Jezus de weduwe van Naïn diende, was Hij op weg naar de stad. Maar toen Hij haar zag, had Hij mededogen met haar, en wekte Hij haar zoon op van de dood. Zijn bediening veranderde haar leven (zie Lukas 7:11–15).

Bid dat u kansen op bediening zult krijgen. Luister, schrijf uw ingevingen op, en sta klaar om actie te ondernemen als er mensen op uw pad gebracht worden.

Ik heb deze jammerklacht van de Psalmist altijd ontroerend gevonden: ‘Ik keek aan mijn rechterhand en zie, er was niemand die naar mij omzag; voor mij was de mogelijkheid tot ontvluchten verloren, niemand zorgde voor mijn ziel’ (Psalmen 142:5). Laten we mensen helpen die zich zo voelen.

Maak tijd voor de Geest

Om hulp van de Heilige Geest te krijgen, moeten we ons verstand en ons hart daarop voorbereiden. Als leden van onze generatie moeten we onze technische apparaten met discipline en terughoudendheid gebruiken. Adam Alter heeft het in zijn boek Irresistible over de verslavende uitwerking van technologie en sociale media. Hij haalt Greg Hochmuth aan, een van de oprichters van Instagram: ‘Er is altijd nóg een hashtag waar je op kunt klikken. Dat gaat een eigen leven leiden, net als een organisme, en dan kan het een obsessie voor de mensen worden.’7

Alter voegt daar aan toe: ‘Zoals zo veel andere sociale media is Instagram een bodemloze put. Facebook heeft een eindeloze hoeveelheid berichten; Netflix gaat automatisch door naar de volgende aflevering van de serie; Tinder moedigt gebruikers aan om door te blijven swipen, op zoek naar een betere kandidaat. […] Volgens Tristan Harris, een “designethicus”, is het probleem niet dat men een gebrek aan wilskracht heeft, maar dat “er aan de andere kant van het scherm wel duizend mensen zijn wiens taak het is om jouw zelfregulering te overwinnen.”’8

Alter vervolgt: ‘Een vind-ik-leuk op Facebook en Instagram geeft een [prettige neurologische] reactie, net zoals het volbrengen van een missie in World of Warcraft, of zien dat honderden Twittergebruikers je tweets delen. De mensen die technologie, games en interactieve ervaringen ontwikkelen, zijn daar erg goed in. Ze testen dit duizenden keren met miljoenen gebruikers om erachter te komen welke veranderingen wel en welke niet werken – welke achtergrondkleuren, lettertypes en geluidjes betrokkenheid bevorderen en frustratie tot een minimum beperken. Wordt een ervaring verder ontwikkeld, dan wordt het, in vergelijking met hoe het in het begin was, een onweerstaanbaar wapen. In 2004 was Facebook leuk; [nu] is het verslavend.’9

Als we willen dat de Geest in ons woont, moeten we die tijd en ruimte geven. Leer uw mobiele telefoon neerleggen. Ruim tijd in om iets te doen zonder technologie.

Afbeelding
two women talking

President M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft tijdens de aprilconferentie van 2018 gezegd: ‘Veel te veel mensen leven door hun elektronische apparaten bijna volledig online. Hun scherm verlicht dag en nacht hun gezicht en hun hoofdtelefoon overstemt de stille, zachte stem van de Geest. Als we ons niet van onze apparaten loskoppelen, kunnen we kansen mislopen om de stem te horen van Hem die zegt: “Wees stil en weet dat Ik God ben” [Psalmen 46:10]. Er is niets mis met technologische ontwikkelingen die door de Heer zijn geïnspireerd, maar we moeten er verstandig mee omgaan.’10

Elkaar sterken

Toen ik aan de BYU studeerde, waren het buiten mijn vrouw, Kathy, wier eeuwige invloed onmetelijk is, twee kamergenoten – een vóór mijn zending en een erná – die mijn geestelijk fundament grotendeels legden. Een van hen was Reid Robinson, die nu aan de BYU beleidskunde doceert. Ik maakte op zending kennis met hem, en na onze zending waren we kamergenoten. Zijn nauwgezette naleving van de geboden, zijn liefde voor de profeet, en zijn onwankelbare getuigenis van de Heiland sterkten mij, en alle mensen om hem heen. En hij is de afgelopen 45 jaar een goed voorbeeld voor me geweest.

De andere kamergenoot die ik wil noemen, is Terrel Bird, die nu in St. George (Utah, VS) woont. Ik maakte kennis met Terrel toen we allebei in Pocatello (Idaho, VS) naar de middelbare school gingen. We speelden samen basketbal, maar onze vriendschap ontstond toen ik zag hoe geestelijk volwassen hij was. Hij vertelde over zijn geestelijke inzichten en de levensbeginselen waar hij over las en die hij zich eigen maakte. Het verbaasde me om dit allemaal van een 17-jarige te horen. We besloten aan de BYU een kamer te delen.

Destijds hadden we geen computers, we hadden schrijfmachines. Terrel typte belangrijke Schriftteksten en opbouwende citaten op kaartjes en bewaarde ze in een doosje, waar hij ze makkelijk vinden kon. Hij verzamelde wel zo’n duizend teksten en citaten, en veel daarvan leerde hij uit zijn hoofd. Hoewel ik werkte – ik maakte elke ochtend van vier tot zeven uur de bibliotheek schoon – en een vol lesschema had, begon ik Terrels voorbeeld te volgen en zelf een archiefdoosje te vullen.

Dit is een van de citaten die ik me na bijna 50 jaar nog herinner:

Ons brein is de grote kracht die vormt en maakt.

Mensen hebben een brein, en zij gebruiken vaak

hun gedachten om te vormen wat zij willen

en duizend fijne dingen te doen, of duizend grillen.

Hij denkt in stilte, en er voltrekt zich wat zijn wens was:

zijn milieu is slechts zijn spiegelglas.11

Natuurlijk herinner ik me ook indrukwekkende Schriffteksten zoals deze:

‘Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven,

‘en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid’ (Johannes 11:25–26).

Terrel hielp mij om als eerstejaarsstudent aan de BYU Schriftuurlijke en andere wijze woorden tot mij te nemen die mij de rest van mijn leven beïnvloed hebben. Ik dank Reid Robinson en Terrel Bird dat ze in geestelijk opzicht om mij gaven toen dat iets voor mij betekende.

Hier volgt een gedicht van mijn buurman, Thomas L. Kay:

God zij dank voor allen die anderen verlichting bieden in hun leven,

voor hen die werkelijk om een ander geven;

die hun armen om de zwakken heen slaan

en in gebed voor hen pleiten gaan.

God zij dank voor hen die het hart horen

en luisteren naar de woorden;

die weten dat een gewone blik of iemand teder aanraken

meer dan de hele wereld uitmaken.

God zij dank voor hen die de handen opheffen

en de zwakke knieën sterken;

die rondgaan, zielen opbeurende

in hun stilzwijgende bediening.12

Mijn beste vrienden en medediscipelen, ik geef u mijn vaste getuigenis: ik weet dat de Heiland leeft. Hij is uit de dood herrezen. Hij leidt dit heilige werk. President Nelson is zijn gezalfde profeet op aarde. Onze tijd op aarde is van eeuwig belang.

Afbeelding
people sitting together

Ik beloof dat de Heer zijn geliefde zoons en dochters op uw pad zal brengen, dat u hun dienende engelen zult worden en hen voor eeuwig tot zegen zult zijn, als u God met hart en ziel liefhebt, bidt dat u een werktuig in zijn handen mag zijn, andere mensen dient, uw vermogen om openbaring te ontvangen ontwikkelt, en vertrouwt op de ingevingen van de Heilige Geest. Uw bediening zal heiliger zijn.

Ik bid dat dit op uw reis door ons sterfelijke leven belangrijk voor u mag zijn. Ik geef u mijn vaste getuigenis van de Heiland, van uw eeuwige waarde voor Hem, en dat Hij zal wederkomen en ons als zijn zoons en dochters, en als zijn discipelen, zal omarmen.

Noten

  1. Jean M. Twenge en W. Keith Campbell, The Narcissism Epidemic: Living in the Age of Entitlement (2009), 1.

  2. Jean M. Twenge, iGen: Why Today’s Super-Connected Kids Are Growing Up Less Rebellious, More Tolerant, Less Happy – and Completely Unprepared for Adulthood (2017), 121; zie ook Figure 5.1, 121.

  3. Zie Robert C. Fuller, Spiritual, But Not Religious: Understanding Unchurched America (2001).

  4. Zie Jean M. Twenge, iGen, 119–142.

  5. Russell M. Nelson, ‘Openbaring voor de kerk, openbaring voor onszelf’, Liahona, mei 2018, 96.

  6. Russell M. Nelson, ‘Openbaring voor de kerk, openbaring voor onszelf’, 95.

  7. Greg Hochmuth, aangehaald door Adam Alter in Irresistible: The Rise of Addictive Technology and the Business of Keeping Us Hooked (2017), 3; zie ook Greg Hochmuth, aangehaald door Natasha Singer in ‘Can’t Put Down Your Device? That’s by Design’, The New York Times, 5 december 2015, nytimes.com.

  8. Adam Alter, Irresistible, 3; zie ook Tristan Harris, aangehaald door Natasha Singer in ‘Can’t Put Down Your Device? That’s by Design.’

  9. Adam Alter, Irresistible, 5.

  10. M. Russell Ballard, ‘Bijzondere gaven van God’, Liahona, mei 2018, 10.

  11. James Allen, As a Man Thinketh (1902), frontispice.

  12. Thomas L. Kay, ‘Saints’, in The Road I’ve Taken (2016), 16; zie ook ‘Saints’, muziek: Rachel Bastian, New Era, september 1999, 51.

Afdrukken