Onze plek
Rennen!
Op een avond liep ik naar huis. Een paar straten verderop had ik net met een paar vrienden staan praten, maar nu was het helemaal donker. Ik kon nauwelijks zien waar ik liep.
Ik merkte dat drie jonge mannen me volgden. Ik liep sneller om bij ze vandaan te komen, maar ze bleven me volgen. Er kwam een beklemmend gevoel over me. Toen kreeg ik een heldere ingeving: rennen! Ik rende de heuvel op. Die heuvel was heel steil, maar ik voelde een kracht die niet van mij was. Hij was veel groter dan mijn eigen kracht.
De jonge mannen renden nu ook en haalden me in. Ik wist niet zeker wat ik moest doen. Weer kreeg ik een heldere ingeving, nu om een smal steegje in te slaan. Toen ik dat deed, zag ik tot mijn verbazing een politieagent. Uitgeput van al dat rennen en buiten adem vroeg ik hem om hulp. Toen de jonge mannen me met de agent zagen praten, hielden ze op met hun achtervolging en gingen uiteindelijk weg. Voor mijn veiligheid liep de agent met me mee naar huis.
Die avond dacht ik steeds terug aan de ingevingen die ik had gekregen. Ik voelde me gerust in de wetenschap dat onze hemelse Vader me had geholpen. In mijn gebed dankte ik Hem voor zijn leiding. Ik weet dat we veilig zijn als we naar de stem van de Geest luisteren.
Martín S., Puerto Madryn (Argentinië)
Opstaan: mijn keus
Op zondagen maakte mijn moeder me meestal wakker zodat ik me klaar kon maken voor de kerk en op tijd kon komen. Maar op een zondag maakte mijn moeder me niet wakker. Ik werd uit mezelf wakker en merkte dat ik niet de gebruikelijke geluiden hoorde van het gezin dat zich klaarmaakte om naar de kerk te gaan. Geschrokken keek ik op de klok en besefte dat ik een half uur te laat was voor de kerk. Ik had het avondmaal gemist. Waarschijnlijk zou ik ook de zondagsschool missen.
Ik voelde me in de war en achtergelaten. Waarom had mijn moeder me vanochtend niet wakker gemaakt? Ze maakte me altijd wakker. Maar toen drong het tot me door: het was niet mijn moeders verantwoordelijkheid om mij wakker te maken zodat ik op tijd naar de kerk kon. Het was mijn eigen verantwoordelijkheid. Ik had zelf verbonden met mijn hemelse Vader gesloten en het was aan mij om die na te leven.
Later die dag kwam mijn moeder er nog even op terug. Ze zei dat ze me niet meer wakker ging maken. Ze zei dat ik er zelf moeite voor moest doen om een getuigenis te krijgen.
Die week besefte ik dat ik niet altijd op het getuigenis van mijn ouders kon teren en dat ik beter mijn best moest doen om mijn getuigenis te versterken. Sindsdien heb ik hard geprobeerd elke zondag vroeg op te staan zodat ik op tijd naar de kerk kon om aan het avondmaal deel te nemen. Ik ben geestelijke zelfredzaamheid aan het leren.
Lia Alves, Ceará (Brazilië)
Geschopt maar toch lief
Ik stond met mijn moeder in de rij om onze boodschappen af te rekenen. Het was druk, dus mijn moeder moest over een jongetje dat vóór ons stond heenreiken om onze boodschappen op de band te leggen. Het jongetje begon haar te schoppen. De tweede keer dat hij haar schopte, stapte ze achteruit en zei: ‘Wil je me alsjeblieft niet schoppen?’
De moeder van het jongetje draaide zich om en zei dat het mijn moeders eigen schuld was dat ze geschopt werd. Ze was heel grof tegen ons. Toen ze zich omdraaide en ook nog eens lelijk tegen de caissière was, kon ik haar alleen maar aanstaren! Ik deed kalm, maar van binnen was ik boos. Ik had er last van. Ik wist dat wat er was gebeurd niet de schuld van mijn moeder of van mij was, maar ik voelde me toch gekwetst.
Toen we thuis kwamen, ging ik naar mijn kamer en pakte mijn Schriften. Toen ik een minuut had gelezen, kreeg ik het gevoel dat ik moest bidden. Ik was daar niet echt voor in de stemming, maar ik knielde en begon te bidden. Uiteindelijk hoorde ik mezelf bidden voor deze vrouw die ons zo schandalig had behandeld. Toen kwam er een kalmte over me die ik nooit eerder had gevoeld. Ik had gewoon geen ruimte in mijn hart meer om nog boos op haar te zijn. Ik voelde liefde.
Teresa G., Idaho (VS)