2019
Onze eeuwige identiteit als ouders
Juni 2019


Digitaal thema-artikel: jongvolwassenen

Onze eeuwige identiteit als ouders

De auteur woont in Utah (VS).

Volgens de wereld ben ik geen moeder. Maar God kent mijn eeuwige identiteit, en ik ook.

Ik vraag me soms af of ik in dit leven moeder zal worden. Moet ik tot het hiernamaals wachten op de vervulling van Gods beloften? Ik zou graag kunnen zeggen dat ik nooit klaag omdat ik vrijgezel ben. Maar in alle eerlijkheid zijn sommige dagen echt moeilijk. Ik ben eenzaam. Ik raak ontmoedigd.

Maar ik moet ook toegeven dat ik heel goede dagen heb. Ik geniet soms totale gemoedsrust over de richting die ik uitga en krijg voldoening door alles wat ik leer. Op een van die goede dagen dacht ik onlangs: Ik ben een echte geluksvogel. Waarom krijg ik al deze ongelofelijke ervaringen?’

Ik vond het antwoord in het Boek van Mormon: ‘God [heeft] je deze dingen toevertrouwd, dingen die heilig zijn, die Hij heilig heeft gehouden, en die Hij ook met een wijs doel in zijn bestel zal behouden en bewaren, om zijn kracht aan toekomstige geslachten te kunnen tonen’ (Alma 37:14; cursivering toegevoegd).

Hoewel dat vers over de koperen platen gaat, leerde ik iets heel nieuws van die woorden. God heeft me deze ervaringen toevertrouwd, zodat ik toekomstige geslachten tot zegen kan zijn. Zodat ik mijn toekomstige kinderen, en al Gods kinderen, over Hem kan leren.

President Henry B. Eyring, tweede raadgever in het Eerste Presidium, heeft uitgelegd: ‘Ongeacht uw omstandigheden maakt u deel uit – een belangrijk deel – van Gods gezin en van uw eigen gezin, of dat nu in de toekomst, in dit leven of in de geestenwereld is. God geeft u de opdracht om zoveel leden van zijn en uw gezin op te bouwen als u met uw liefde en geloof in de Heer Jezus Christus kunt.’1

Besluiten om je voor te bereiden

Sommige dagen wil ik dolgraag met mijn eeuwige metgezel en kinderen doorbrengen. Het is alsof ik weet dat ik de belangrijkste mensen in mijn leven nog niet ontmoet heb. Ik zou willen dat ik ze mijn liefde kon geven.

Maar zelfs zonder hen, en zelfs als die droom niet binnen handbereik lijkt, kan ik nu al beslissingen nemen die hen ten goede komen.

President Eyring heeft eens verteld over een jonge man die hem, zijn toenmalige bisschop, wilde spreken. De man had grote fouten begaan, maar wilde veranderen. Hij wilde dat zijn toekomstige kinderen aan een sterke priesterschapsdrager zouden worden verzegeld. Hij was bereid om het bekeringsproces te doorploeteren om zijn kinderen die gave te kunnen schenken.

President Eyring heeft gezegd: ‘[Hij] voelde de behoeften van de kinderen waarvan hij enkel droomde en hij schonk mild en in een vroeg stadium. Hij offerde zijn trots, luiheid en gevoelloosheid op. Ik ben er zeker van dat het nu niet meer als een offer aanvoelt.’2

Mijn identiteit: moeder

Ik zag onlangs een foto van mijn moeder als kind. Ze zag er erg schattig uit met haar krullen en blauwe jurkje. Maar als ik naar die foto kijk, zie ik mijn moeders gezicht op het lichaam van een meisje. Ik weet dat ze er niet zo uitzag toen de foto genomen werd, maar ze is altijd mijn moeder geweest.

Ik moest denken aan alle gaven die ze zelfs vóór mijn geboorte voor me had voorbereid. Ze leerde een fijn thuis creëren. Ze studeerde hard voor verpleegster, en bestudeerde het evangelie om haar getuigenis te ontwikkelen. Ze offerde nederig alles op om voor mij en ons gezin te kunnen zorgen.

En toen besefte ik dat ik de moeder van mijn toekomstige kinderen ben. En in Gods ogen is moeder mijn eeuwige identiteit.

President Russell M. Nelson heeft gezegd: ‘Iedere vrouw is op grond van haar eeuwige, goddelijke bestemming een moeder.’3 Iedere vrouw is een moeder, en iedere man is een vader, ongeacht of je kinderen hebt. Misschien komt ons nageslacht in dit leven; misschien in het hiernamaals. Maar dat wijzigt onze eeuwige identiteit als ouder niet.

Mijn gave aan toekomstige generaties

Het is op dit moment moeilijk voor te stellen. Ik ben soms ontzettend eenzaam. Ik twijfel soms of ik mijn taak op aarde uitvoer of iets voor iemand beteken.

Maar ik kan nu al besluiten dat ik een goede uitwerking op de mensen om me wil hebben. Ik kan voor kinderen zorgen en ze onderwijzen. Ik kan anderen met mijn ervaringen tot zegen zijn. En misschien zullen mijn kinderen op een dag naar een foto van mij kijken en niets anders dan hun moeder zien.

Noten

  1. Henry B. Eyring, ‘De rol van de vrouw in het evangelieonderricht thuis’, Liahona, november 2018, 59.

  2. Henry B. Eyring, ‘Gifts of Love’ (devotional aan de Brigham Young University, 16 december 1980), 5–6, speeches.byu.edu.

  3. Russell M. Nelson, ‘Deelname van de zusters aan de vergadering van Israël’, Liahona, november 2018, 68.