Jongvolwassenen
Leven met stoplichten
De auteur woont in Texas (VS).
Na een reeks miskramen had ik het gevoel dat ik met het ene stoplicht na het andere te maken kreeg. Maar toen ik me tot de Heer wendde, besefte ik dat elk verlies gepaard ging met gemoedsrust, inzicht en groei.
Mijn vingers klemden zich om het stuur terwijl ik zenuwachtig naar het stoplicht keek. Toen het licht eindelijk op groen sprong, duwde ik het gaspedaal helemaal in. Maar al gauw stond ik weer voor een stoplicht dat maar niet op groen wilde springen. Ik moest nog tien minuten rijden naar mijn afspraak met de zendelingzusters en ik was al vijf minuten te laat. Een verstandiger moeder had kunnen voorzien dat mijn 3-jarige dochter een driftbui van een kwartier zou krijgen toen het tijd was om te vertrekken. Maar ik had er geen rekening mee gehouden. Nee, de wereld zou niet vergaan omdat ik te laat was, maar waarom konden er niet een paar verkeerslichten meewerken? Ik probeerde toch iets goeds te doen? Terwijl ik voor het zoveelste stoplicht stond te wachten, voelde ik mijn frustratie uitgroeien tot regelrechte woede. Ik probeer iets goeds te doen! Ik doe mijn best! Waarom krijg ik geen hulp?
Twintig maanden eerder had ik dezelfde vragen gesteld in een soortgelijke situatie, maar op de plaats waar ik me toen bevond, heerste meer vrede en sereniteit dan op dit kruispunt.
Om mij heen stonden de bomen van het heilige bos in Palmyra (New York, VS) nog in de knop. Het frisse lentegroen van de struiken ademde nieuw leven uit. Het enige geluid kwam van een zacht briesje, onze kinderwagen en mijn voetstappen. Er waren geen auto’s, geen straten, geen luide gesprekken. Maar ondanks de serene rust gonsde het in mijn hoofd van de vragen en onzekerheid. Mijn man, Lance, en ik wachtten al 72 bange uren op een telefoontje van mijn dokter met de resultaten van een laatste echoscopie en bloedtest. Ik snakte naar antwoorden en troost.
Getroost worden
‘En het geschiedde dat de Heer hen met zijn Geest bezocht en tot hen zei: Wees vertroost. En zij waren vertroost’ (Alma 17:10).
Ik staarde naar de wintervaste bloemenperken van de Palmyratempel (New York). In gedachte formuleerde ik vragen als: Als deze zwangerschap ook wordt beëindigd, waarom? Wat dan? En zo zacht als de lentebries gaf de Heer mij de troostende woorden in waar ik zo naar had verlangd. De dokter hoefde niet meer te bellen. Ik wist dat mijn zwangerschap in een miskraam zou eindigen, maar ik begreep plots dat dit kleine zieltje in de volmaakte, liefhebbende handen van onze hemelse Vader lag. Meteen maakte mijn allesoverheersende wanhoop plaats voor een troostende gemoedsrust die mij door de volgende weken en maanden zou dragen.
Wachten op het groene licht
‘Ik [ben] dankbaar voor de talrijke manieren waarop de Heer mij met de Trooster heeft bezocht als ik behoefte aan vrede had. Onze Vader in de hemel bekommert Zich echter niet alleen om ons welzijn, maar nog meer om onze gestage vooruitgang.’1 – President Henry B. Eyring
Enkele dagen na mijn bezoek aan Palmyra kreeg ik een traumatiserende miskraam. Hoewel ik werd gedragen door een gevoel van gemoedsrust, was ik lichamelijk en emotioneel uitgeput door het verlies. Ik was evenmin voorbereid op het wachten dat volgde. Eerst moest ik wachten op de resultaten van het laboratorium, die wezen op een zeldzame, partiële molazwangerschap. Daarna kwamen de wekelijkse, tweewekelijkse en uiteindelijk maandelijkse bloedtesten om te zien of zich geen kanker had gevormd. Zelfs tijdens dit maandenlange wachten konden Lance en ik makkelijk zien dat de hand van de Heer ons troostte en geruststelde. De partiële molazwangerschap had geen blijvende schade aangericht, en na zes maanden gaf de dokter ons het groene licht om weer zwanger te worden. Eindelijk kon ik weer verder met mijn leven. Het verkeerslicht stond niet meer op rood.
Maar amper drie maanden en ettelijke bloedtesten later kreeg ik weer een miskraam, vlak voor Kerstmis. Drie maanden later kreeg ik weer hoop toen een zwangerschapstest positief was, maar een week later volgde weer een miskraam. Het zoveelste stoplicht.
Een beproeving van mijn geloof
‘Zelfs met groot geloof worden veel bergen niet verzet. […] Als alle tegenslag werd beperkt, als alle kwalen werden genezen, zouden de voornaamste doelen van het plan van de Vader worden gedwarsboomd.’2 – Ouderling David A. Bednar
Ik werd weer zwanger, en mijn bevalling was net rond Kerstmis uitgerekend. Ik had een goed gevoel bij deze zwangerschap. Bij een vroege echoscopie hadden we het hartje zien kloppen, en we wisten dat onze familie voor ons bad. Op een dag namen we deel aan een begiftigingsdienst in de tempel, en er kwamen duidelijke gedachten in mij op: Als deze zwangerschap in een miskraam eindigt, zal mijn geloof dan standhouden? Natuurlijk. Maar ik zal vast geen miskraam krijgen, want deze keer ben ik klaar om de wil van de Heer te aanvaarden, wat er ook gebeurt.
Ondanks mijn positieve houding kreeg ik enkele weken later bekende symptomen. Ik liet een echoscopie maken, en begon de lijdensweg die ik maar al te goed kende opnieuw. In tegenstelling tot wat ik had gedacht, hield mijn geloof geen stand. De antwoorden die mij door mijn vorige miskramen hadden gedragen, hielpen niet meer. Ik raakte depressief. Ik voelde mij gebroken, leeg, en zelfs een tikkeltje verraden. Mijn man en ik waren niet de enigen die op de Heer wachtten. Onze dochter zei vaak dat ze graag een broertje of zusje zou willen hebben. Dat deed ons ook verdriet. Ik legde mijn kwetsbare gevoelens in krachtig gebed aan de Heer voor, en opnieuw ontving ik een duidelijk getuigenis dat mijn hemelse Vader mijn verdriet en situatie kende, en dat Hij van mij hield. Hoewel mijn situatie niet veranderde, was het wonderlijk hoe er een last van mijn schouders viel door deze fijne, eenvoudige ervaring. Ik kon de draad weer oppikken en voelde me zelfs gelukkig. Wat de toekomst ook bracht, alles zou goed komen.
Enkele maanden later gaven de resultaten van genetische tests geen duidelijke antwoorden, waardoor we in verwarring waren over het waarom van deze tegenslagen. Ik deed mijn uiterste best om mijn eigen verlangens opzij te schuiven en mijn wil aan die van de Heer te onderwerpen, maar in moeilijke momenten kon ik het wel uitschreeuwen. Wat moet ik hiervan leren? Ik probeer iets goeds te doen! Waarom krijg ik geen hulp?
Mijn reactie bijstellen
‘Moeilijk [is] de constante factor! We krijgen allemaal met moeilijkheden te maken. De variabele factor is onze reactie op de moeilijkheden.’3 – Ouderling Stanley G. Ellis
Acht maanden na mijn vierde miskraam, en een paar weken na mijn haastige rit naar de zendelingzusters, stond ik rustig aan een stoplicht te wachten toen ik mijn antwoorden kreeg. Ik keek naar de auto’s die naast mij stilstonden en de auto’s die voor mij uit reden, en plots zag ik mijn leven in een eeuwig perspectief. Ineens besefte ik dat op het pad blijven dat mij terug naar mijn hemelse thuis zou leiden, het enige was wat telde. Het aantal ‘stoplichten’ was niet van invloed op mijn bestemming. Maar mijn reactie op die stoplichten was dat wel.
Ik begon alle stoplichten, zowel de metaforische als de letterlijke, te koesteren. In plaats van tijdverspilling werden ze kansen om geduld te oefenen en de inzichten te verwerven die alleen door wachten ontstaan. Net zoals elk rood verkeerslicht betekent dat een ander licht op groen staat, besefte ik dat elk stoplicht voor mij de weg baant om te groeien, zij het niet altijd in de richting die ik in gedachte had. In plaats van mij te wentelen in de teleurstellingen, begon ik mij te verheugen in elke onverwachte wending als een kans om te groeien.
De Heiland staat centraal
‘Een belangrijke vraag die zich dan opwerpt: “Waar plaatsen we ons geloof?” Richt ons geloof zich gewoon op verlossing van pijn en lijden of staan God de Vader en zijn heilige plan, en Jezus de Christus en zijn verzoening er centraal in?’4 – Ouderling Donald L. Hallstrom
Twee lange jaren na mijn eerste miskraam beviel ik van een prachtig, gezond jongetje. In de periode voor die heugelijke dag voor ons gezin, kwam ik tot het besef dat Jezus Christus niet voor mij heeft geleden om alle lijden uit mijn leven weg te nemen. Nee, Hij heeft geleden zodat ik door mijn beproevingen sterker kan worden en groeien. Hoewel ik nog steeds verdriet voel als ik terugdenk aan mijn momenten van verlies en het lange wachten, kan ik die dingen nu koesteren. Op die heilige momenten begreep ik dat de Heiland mijn persoonlijke lijden kent. Hij heeft mij gesteund zoals alleen iemand die mijn diepste verdriet kent dat kan. Tegenslagen lijken onze plannen vaak te dwarsbomen. Maar de Heer gebruikt die tegenslagen om ons vooruit te stuwen. Zo leren we zijn liefde kennen en ons daaraan vasthouden.