Een nieuw hoofdstuk
De auteur woont in Colorado (VS).
‘Door deze zegeningen ben ik dankbaar dat ik ik ben’ (Children’s Songbook, 11).
Sarah zat in haar kamer een doos uit te pakken, toen haar mama binnenkwam.
‘Kunnen we de muren geel schilderen?’ vroeg ze mama.
Ze waren net verhuisd. Sarah had al een mooi kleed en gordijnen voor haar nieuwe kamer uitgekozen.
‘Ik denk het wel’, zei mama. ‘Geel is een vrolijke kleur.’
Sarah zette een paar boeken op een plankje bij haar bed. Mama was de laatste tijd niet altijd vrolijk; niet sinds papa bij een ongeluk was omgekomen. Sarah zette haar lievelingsfoto van papa voorzichtig naast de boeken. Daar kon ze hem elke morgen als ze wakker werd, zien.
Ze hoorde wat snuiven en zag tranen in mama’s ogen.
‘Ik hou van je, mam!’ zei Sarah. Ze sloeg haar armen om mama’s middel en drukte haar stevig tegen zich aan.
‘Ik hou nog meer van jou.’
De zaterdag voordat de school begon, deden mama en Sarah oude kleren aan. Ze duwden de meubels naar het midden van Sarahs kamer en daarna dipten ze verfrollers in bakjes met gele verf. Na een tijdje waren de muren geel, en hun gezicht en kleren ook!
‘Je ziet eruit alsof er zonneschijn over je hele gezicht gespetterd is’, zei mama lachend.
Sarah giechelde. ‘En jij ziet eruit alsof er net een banaan naast je ontploft is!’
Ze moesten nog steeds lachen toen ze opruimden. Maar toen Sarah dacht aan het jeugdwerk morgen en aan school overmorgen, verdween die glimlach.
‘Ik zie op tegen naar de kerk gaan en naar mijn nieuwe school’, zei ze tegen mama terwijl ze de verfrollers uitspoelden. ‘Ik ken niemand, geen leerkrachten en geen kinderen.’
Mama deed de kraan dicht en sloeg haar armen om Sarah heen.
‘Je krijgt wel vriendinnetjes. Je bent lief. Dat zal anderen aantrekken. Wees gewoon je lieve zelf, dan vind je wel vriendinnetjes.’
Sarah voelde zich wat beter, maar bleef toch gespannen.
‘Ik wou dat papa hier was om me een zegen te geven’, zei ze. ‘Zoals hij dat altijd deed als ik weer naar school ging.’
Mama was eventjes stil. ‘En als we het eens aan oom Wyatt vroegen?’ zei ze. ‘Ik weet zeker dat hij je graag een zegen geeft.’
Sarah knikte. Een zegen zou misschien wel helpen.
Die avond legde Sarahs oom zijn handen op haar hoofd en zegende haar.
‘Ik zegen je dat je zult weten dat de Heiland aan je denkt, nu je aan dit nieuwe hoofdstuk van je leven begint’, zei hij. ‘Hij zal je niet in de steek laten.’
Sarah vielen vooral de woorden nieuw hoofdstuk op. Ze was dol op lezen en had altijd zin in een nieuw hoofdstuk.
De volgende morgen gingen Sarah en mama naar de kerk. Na de avondmaalsdienst hielp mama Sarah om het jeugdwerklokaal te vinden. Een van de meisjes daar lachte haar toe en zei ‘hallo’.
‘Wil je hier zitten?’ vroeg ze en wees naar de lege stoel naast haar.
‘Ja, dank je’, zei Sarah. ‘Ik heet Sarah. Ik ben nieuw hier.’
‘Ik ben Melody. Ik ben ook nieuw. Dit is pas mijn tweede keer hier.’
Al gauw zaten Melody en Sarah met de andere jeugdwerkkinderen te praten. Hun lerares was heel aardig.
Ik hoop dat het op school ook zo goed gaat! dacht Sarah toen ze ’s avonds naar bed ging.
De volgende dag ging Sarah met de bus naar haar nieuwe school. Ze vond het fijn dat er een paar kinderen van het jeugdwerk bij haar in de klas zaten.
‘Dank u wel, hemelse Vader’, bad Sarah stilletjes terwijl ze haar lunch met haar nieuwe vriendinnen at. ‘Misschien wordt dit toch nog een goed hoofdstuk.’