Bibliotheek
Les 22: De martelaarsdood van de profeet Joseph Smith


Les 22

De martelaarsdood van de profeet Joseph Smith

Inleiding

Andersdenkenden binnen de kerk en tegenstanders buiten de kerk brachten de martelaarsdood van de profeet Joseph Smith en zijn broer Hyrum Smith teweeg. Hun dood was een krachtige verzegeling van hun getuigenis van het Boek van Mormon, de Leer en Verbonden en het herstelde evangelie van Jezus Christus. Bestuderen de cursisten het leven en de martelaarsdood van de profeet Joseph Smith, dan zullen ze aan de vele zegeningen denken die de Heer hun door de bediening van de profeet Joseph Smith gegeven heeft, door wie Hij zijn evangelie in de laatste dagen hersteld heeft.

Achtergrondinformatie

Lessuggesties

Leer en Verbonden 135:4–5; 136:36–39

De vijanden van Joseph Smith wilden hem doden

De gevangenis te Carthage

Toon een afbeelding van de gevangenis te Carthage. Leg uit dat de profeet Joseph Smith en zijn broer Hyrum, toen patriarch van de kerk, op 27 juni 1844 in de gevangenis te Carthage (Illinois, VS) de martelaarsdood stierven. Joseph Smith was toen 38 jaar en Hyrum 44.

Vraag een cursist Leer en Verbonden 136:36–39 voor te lezen terwijl de anderen meelezen. Laat de cursisten letten op hoe de Heer het leven en werk van Joseph Smith samenvatte. Bespreek dan de volgende vraag:

  • Hoe beschreef de Heer het leven en werk van de profeet Joseph Smith? (Hun antwoorden kunnen de volgende waarheden bevatten: Joseph Smith heeft het fundament van Gods werk in deze evangeliebedeling gelegd. De profeet Joseph Smith was onschuldig toen hij gedood werd en had zijn door God gegeven zending getrouw vervuld.)

Om de cursisten de invloeden beter te laten begrijpen die de dood van de profeet teweegbrachten, legt u uit dat de heiligen ongeveer drie jaar vrij vredig in de staat Illinois woonden. Maar in 1842 kwam er weer tegenstand. Onder de tegenstanders van de kerk bevonden zich burgers van Illinois die de politieke invloed van de heiligen vreesden. Anderen waren jaloers op de economische groei van Nauvoo en bekritiseerden de macht van haar overheid en militie. Sommigen begrepen bepaalde unieke mormoonse leerstellingen en gebruiken verkeerd. Andersdenkenden binnen de kerk en tegenstanders buiten de kerk sloegen de handen ineen om tegen de profeet en de kerk te strijden.

handout iconGeef de cursisten het uitreikblad dat u aan het eind van deze les vindt. Laat een cursist het deel ‘Tegenstand tegen de profeet en de kerk’ voorlezen.

handout, Martyrdom

Leg uit dat het vernietigen van een drukpers ten tijde van de dood van de profeet niet in strijd met de wet was. Toon het volgende citaat van ouderling Dallin H. Oaks, lid van het Quorum der Twaalf Apostelen:

Ouderling Dallin H. Oaks

‘Het amendement bij de grondwet van de Verenigde Staten dat de persvrijheid garandeerde als bescherming tegen de overheden van stad en staat werd pas in 1868 ingevoerd, en pas in 1931 als federale wet van kracht. […] We dienen de daden van onze voorgangers op basis van hun wetten, geboden en omstandigheden te beoordelen, niet de onze.’ (‘Joseph, the Man and the Prophet’, Ensign, mei 1996, 72.)

  • Waarom is het belangrijk de laatste zin in het citaat van ouderling Oaks in gedachte te houden als we het over de daden van de eerste leiders van de kerk hebben? (U kunt ze erop wijzen dat de meeste leden van de stadsraad van Nauvoo leden van de kerk waren, maar dat ze als verkozen ambtenaar handelden toen ze opdracht tot de vernietiging van de pers gaven. De kerk ondernam als organisatie geen actie tegen de pers, maar de stadsraad ondernam actie om ‘een eind aan de plaag te maken.’ [In History of the Church, deel 6, 432.])

Laat een cursist het deel van het uitreikblad met de titel ‘Joseph en Hyrum valselijk beschuldigd’ voorlezen. Laat een andere cursist Leer en Verbonden 135:4 voorlezen. Vraag de andere cursisten mee te lezen en te letten op wat Joseph Smith op weg naar Carthage profeteerde.

  • Ieder mens is onvolmaakt, maar wat denk je dat er nodig is voor iemand om ‘een geweten dat vrij is van overtreding jegens God en jegens alle mensen’ te hebben? (LV 135:4.)

Leg uit dat Hyrum Smith vóór hij naar Carthage ging Ether 12:36–38 las en de bladzijde omvouwde. Vraag een cursist Leer en Verbonden 135:5 voor te lezen, waarin een rechtstreeks citaat van die verzen uit Ether staat, en laat de andere cursisten meelezen. Vraag de cursisten te bedenken waarom deze Schrifttekst een bijzondere betekenis voor Hyrum had. U kunt de cursisten voorstellen om woorden en zinsneden te markeren die hun opvallen.

  • Welke specifieke woorden of zinsneden in deze verzen uit het boek Ether zouden voor Hyrum belangrijk geweest zijn met zijn gevangenschap en mogelijke dood in het verschiet?

  • Wat betekent ‘alle mensen zullen weten dat mijn klederen niet met uw bloed zijn bevlekt’? (U kunt de cursisten bij vers 5 een kruisverwijzing naar Jakob 1:19 en Mosiah 2:27 laten zetten om de betekenis van die zinsnede te verduidelijken. Een kruisverwijzing bij een Schrifttekst zetten naar een andere Schrifttekst die aanvullend inzicht geeft, is een belangrijke studievaardigheid.)

Laat de cursisten bedenken hoe Joseph en Hyrum zich waarschijnlijk voelden, wetende dat ze hun roepingen en plichten van God zo goed mogelijk vervuld hadden.

  • Wat leren we uit het voorbeeld van Joseph en Hyrum Smith waardoor we onze taken van God beter uit kunnen voeren?

Leer en Verbonden 135:1–3, 6–7

Martelaarsdood in de gevangenis te Carthage en eerbetoon aan Joseph Smith

Vraag een cursist de inleiding van Leer en Verbonden 135 voor te lezen. (U kunt ze erop wijzen dat deze inleiding in de nieuwe uitgave uit 2016 vanwege recent onderzoek verschilt van de vorige uit 2004.) Laat de cursisten om de beurt uit Leer en Verbonden 135:1–2 en het deel van het uitreikblad met de titel ‘Martelaarsdood in de gevangenis te Carthage’ voorlezen. Vraag de andere cursisten mee te lezen.

  • Wat betekent de zinsnede ‘Ter verzegeling van het getuigenis van dit boek en van het Boek van Mormon’?

Laat de cursisten antwoorden en overweeg de volgende definitie op het bord te zetten: ‘verzegelen’ is iets permanent vestigen, zoals een getuigenis. U kunt de cursisten in overweging geven om die definitie in hun Schriften naast vers 1 te noteren.

Vraag de cursisten Leer en Verbonden 135:3, 6–7 in stilte te lezen en te letten op waarheden die we uit deze bekendmaking van de martelaarsdood van Joseph en Hyrum Smith leren.

  • Welke waarheden heb je uit deze bekendmaking van de martelaarsdood van Joseph en Hyrum Smith gehaald? (De cursisten kunnen veel waarheden noemen, waaronder: Joseph Smith heeft, Jezus Christus alleen uitgezonderd, meer gedaan voor het heil van de mensen in deze wereld dan enig ander mens. Het Boek van Mormon en de Leer en Verbonden werden voor het heil van de wereld voortgebracht.

  • Op welke manier zou je leven anders zijn zonder de bediening van de profeet Joseph Smith?

Laat een cursist de uitspraak van ouderling Dallin H. Oaks in het deel ‘Eerbetoon aan de profeet Joseph Smith’ van het uitreikblad voorlezen.

  • Waarom is het belangrijk te beseffen dat Joseph Smiths bondgenoten hem als profeet en een ‘eerzaam en rechtschapen mens’ beschouwden?

Vraag de cursisten tot slot of ze hun getuigenis van Joseph Smith willen geven. Moedig de cursisten aan om de volgende dagen naar gelegenheden te zoeken om van de profeet Joseph Smith te getuigen en van zijn rol in de herstelling van het evangelie van Jezus Christus.

Leesstof voor de cursisten

De martelaarsdood van de profeet Joseph Smith

Fundamenten van de herstelling — les 22

Tegenstand tegen de profeet en de kerk

In juni 1844 was de vijandigheid tegen de kerk sterk toegenomen. Sommige burgers van Illinois smeedden plannen om de heiligen uit de staat te verdrijven, terwijl anderen de profeet wilden doden. Sommigen die tegen de profeet en de kerk samenzweerden, waren voormalige leden van de kerk die afvallig geworden waren. Op 7 juni 1844 drukten William Law, voormalig tweede raadgever in het Eerste Presidium, en andere afvalligen de eerste uitgave van de krant Nauvoo Expositor. In een poging om de bevolking tegen de profeet en de kerk op te stoken, gebruikten deze mannen de krant om Joseph Smith en andere kerkleiders zwart te maken. Joseph Smith, burgemeester van Nauvoo, en de meerderheid van de stadsraad beseften dat de opruiende krant het gepeupel tot geweld tegen de stad zou aanzetten. Ze verklaarden dat de krant een plaag was en bevolen dat de drukpers van de Nauvoo Expositor vernield moest worden.

Joseph en Hyrum valselijk beschuldigd

‘Na dit besluit van de burgemeester en stadsraad [om de drukpers van de Nauvoo Expositor te vernielen] beschuldigden de autoriteiten van Illinois de profeet, zijn broer Hyrum en andere stadsbestuurders van Nauvoo vervolgens ten onrechte van ordeverstoring. De gouverneur van Illinois, Thomas Ford, besloot dat de mannen terecht moesten staan in Carthage (Illinois), de hoofdzetel van de county, en zegde hun bescherming toe. Joseph wist dat hij zijn leven niet veilig zou zijn als hij naar Carthage ging, omdat de bendes hadden gedreigd hem om het leven te brengen.

‘Daar zij geloofden dat het gepeupel alleen hún bloed wilden zien vloeien, besloten Joseph en Hyrum naar het westen uit te wijken. Op 23 juni staken zij de Mississippi over, maar later op die dag vonden broeders uit Nauvoo de profeet en vertelden hem dat troepen de stad zouden binnenvallen als hij zich niet overgaf aan de autoriteiten in Carthage. Daar stemde de profeet mee in in de hoop zowel de autoriteiten als het gepeupel tevreden te stellen. Op 24 juni namen Joseph en Hyrum Smith afscheid van hun gezin, waarna ze met andere stadsfunctionarissen uit Nauvoo naar Carthage reden om zich de volgende dag vrijwillig in handen te stellen van de overheidsfunctionarissen in Carthage. Hoewel de broers op borgtocht waren vrijgelaten voor de eerste aanklacht, werd hen later hoogverraad tegen de staat Illinois ten laste gelegd. Zij werden gearresteerd en, in afwachting van de hoorzitting, gevangengezet in de gevangenis van Carthage. De ouderlingen John Taylor en Willard Richards, de enige twee van de Twaalf die toen niet op zending waren, voegden zich vrijwillig bij hen.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 567.)

Martelaarsdood in de gevangenis te Carthage

Op 27 juni 1844 had een bezoeker Joseph een revolver gegeven. Toen de menigte de kamer probeerde binnen te dringen waarin de profeet en de andere mannen opgesloten waren, werd Hyrum, die iedereen in de kamer wilde beschermen, doodgeschoten. Joseph rende naar de deur en schoot van achter de hoek met het pistool de hal in. Hij schoot drie keer en verwonde een aantal mannen in de menigte. De menigte forceerde hun geweren vervolgens door de halfgesloten deur, waarop John Taylor de loop van hun geweren met een wandelstok probeerde weg te slaan.

Het conflict in de deuropening werd erger en John Taylor probeerde de kamer via het raam te ontvluchten. Toen hij uit het raam probeerde te springen, werd hij vanuit de deuropening in de dij geschoten en ook door iemand die buiten stond. Hij viel op de grond en terwijl hij trachtte onder het bed naast het raam te kruipen, werd hij door nog drie kogels ernstig verwond. Ondertussen kwamen de geweren door de deuropening, waarop Willard Richards ze met een wandelstok begon weg te slaan.

Joseph Smith probeerde vervolgens door hetzelfde raam te ontsnappen. Willard Richards bleef de menigte aan de deur tegenhouden terwijl de profeet door het open raam sprong. Terwijl hij dat deed, werd hij door kogels van binnen en buiten de gevangenis geraakt. Hij viel uit het raam en riep ‘O Heer, mijn God!’ uit, waarna hij op de grond terechtkwam. De menigte die binnen was, rende naar buiten om zich ervan te verzekeren dat Joseph dood was. Hoewel er geen leden van de kerk op weg naar Carthage waren, riep iemand ‘De mormonen komen eraan!’ en de menigte vluchtte.

Eerbetoon aan de profeet Joseph Smith

Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

Ouderling Dallin H. Oaks

‘De mannen die Joseph het beste kenden en samen met hem als leiders in de kerk dienden, hielden van hem en steunden hem als profeet. Zijn broer Hyrum koos ervoor om aan zijn zijde te sterven. John Taylor, die ook bij hem was toen hij vermoord werd, heeft gezegd: “Ik getuig voor God, engelen en mensen dat hij een goed, eerzaam en rechtschapen mens was; [en] dat zijn karakter altijd en overal onberispelijk was; en dat hij leefde en stierf als een man Gods.” (The Gospel Kingdom [1987], 355; zie ook LV 135:3). Brigham Young heeft gezegd: “Ik denk niet dat er op aarde een man leeft die [Joseph Smith] beter kende dan ik; en ik zeg stoutmoedig dat er met uitzondering van Jezus Christus nooit een beter mens op deze aarde heeft geleefd of leeft.” [Discourses of Brigham Young, sel. John A. Widtsoe (1954), 459.]’ (‘Joseph, the Man and the Prophet’, Ensign, mei 1996, 73.)