Alvorens daar te zijn
Wie volhardt, zal in de loop der tijd meer geloof ontwikkelen.
Ik hoef me nooit af te vragen waar mijn 92 jaar oude vader, Paul Romney, op zondagmiddag is. Hij is dan in zijn wijk in Salt Lake City en ruimt de kapel op. Dat kost hem ruim een uur.
Hij leunt op zijn rollator en schuifelt door het gangpad. Hij leunt op de banken terwijl hij van rij tot rij gaat en papier opraapt, zangboeken neerzet, en cornflakes en broodkruimels opraapt die op het tapijt zijn gevallen. Het is een taak die hij, op enkele uitzonderingen na, al sinds zijn ordening tot diaken in 1934 doet.
Voorbereiding op aanbidding
‘Ik doe het om te laten zien dat ik de Heer liefheb’, zegt hij. ‘Als de kapel schoon en opgeruimd is, kunnen we Hem beter aanbidden.’
Als diaken leerde Paul Romney dat een van zijn taken de zorg voor de stoffelijke behoeften van de wijk was. ‘Ik vond dat ik dat onder andere kon doen door na de kerk op te ruimen’, zegt hij. ‘Ik ben er gewoon mee begonnen, en ik ben het blijven doen.’ Het is nooit een officiële opdracht of roeping geweest, hoewel hij soms op zaterdag naar het kerkgebouw is gekomen om anderen te helpen met schoonmaken. Soms hebben zijn kinderen hem geholpen. Toen hij jaren geleden lid van de bisschap was, moedigde hij de diakenen aan om te helpen.
Maar meestal wacht hij tot de laatste bijeenkomst van de dag voorbij is. Dan draagt hij zonder poespas zijn steentje bij om een huis van orde te onderhouden. En dat doet hij getrouw, elke zondag.
Ik heb van mijn vaders voorbeeld geleerd dat we ongeacht onze omstandigheden altijd dienstbaar kunnen zijn. Ik heb geleerd hoe belangrijk het is om eerbiedig te zijn en ons op aanbidding voor te bereiden. En ik ben gaan inzien dat we veel kunnen leren van hen die ons op deze levensreis voorgaan.
Veranderende taken
Ik heb vergelijkbare lessen geleerd van onze buren die iets verderop wonen. Larry Morgan (97) en zijn vrouw, Elizabeth (94), hebben in hun leven verschillende taken vervuld: man en vrouw, vader en moeder, zendingsechtpaar in Nederland. Toen Larry 72 was, werd hij geroepen als raadgever in de bisschap. Er woonden toen 79 weduwen in onze buurt. En in opdracht van de bisschop bezochten Larry en Elizabeth ze allemaal.
Al ruim veertig jaar lang komen de kinderen van Larry en Elizabeth op de vastenzondag ’s avonds bij elkaar om hun vasten af te sluiten. En nu doen hun kleinkinderen en achterkleinkinderen dat ook. ‘We wilden als familie bij elkaar komen, en iedereen houdt van eten’, zegt hij. ‘We hadden veel tarwe in onze voorraad, dus we maalden de tarwe om wafels te maken. Dan aten we totdat iedereen vol zat.’ Die eenvoudige, gezamenlijke maaltijd heeft tot duurzame gevoelens van eensgezindheid geleid.
Tegenwoordig koken de kinderen en kleinkinderen. Elizabeth lijdt aan dementie, maar ze weet dat haar familie dichtbij is. Ze zegt steeds tegen iedereen: ‘Ik hou van je.’ Als iedereen na de maaltijd naar huis is gegaan, luistert ze graag naar Larry, die uit de Schriften of een tijdschrift van de kerk voorleest. Ze voelt zich op haar gemak als ze weet dat hij er is.
Zo’n twee jaar geleden is Larry gevallen en heeft hij zijn ruggengraat beschadigd. Daarom kan hij niet meer lopen. ‘Ik verspil geen tijd met vragen als: “Waarom moet mij dit nou overkomen?”’, zegt hij. ‘Ik ben gezalfd. Ik kreeg te horen dat ik weer zou lopen, maar niet in dit leven. Ik weet dat dat door de verzoening en de opstanding ooit zal gebeuren. Ik heb geleerd dat onze Vader in de hemel aan het roer staat. Als we zijn wil aanvaarden, kunnen we op zijn hulp rekenen.’
Groeiend perspectief
Ik heb Merle Christensen voor het eerst in een bejaardenwoning in Brigham City (Utah) ontmoet. Ze was de grootmoeder van een kennis van ons, en ze stond op het punt om haar 101ste verjaardag te vieren. Merle zat in haar kamer, omgeven door souvenirboeken en foto’s. Ik was vooral onder de indruk van twee foto’s die ze me liet zien.
De eerste, die vele jaren daarvoor was genomen, was van een groep seminariecursisten, met onder andere de dochters van Merle. ‘Ze staan op de voorste rij naast hun leerkracht, Boyd K. Packer’, zegt Merle. ‘Hij ziet er heel jong uit, maar hij was een goede leerkracht.’ Nu is hij president van het Quorum der Twaalf Apostelen.
Toen Merle nog jong was, werd ze door polio getroffen. ‘Het was niet gemakkelijk om daar als tiener mee om te gaan’, zegt ze. ‘Mijn geloof moest groeien om het vol te houden. Maar de Heer hielp me toen, en Hij helpt me nu.’ Mensen die als kind polio hebben gehad, houden vaak last van het postpoliosyndroom. Ze hebben vaak last van zwakke spieren en algehele vermoeidheid. Dat geldt ook voor Merle.
Als ze moe is, denkt ze aan de tekst in Alma 7:11–12 waarin staat dat de Heiland ‘de pijnen en ziekten van zijn volk op Zich zal nemen […] opdat Hij […] zal weten hoe zijn volk te hulp te komen naargelang hun zwakheden.’ Vervolgens zegt ze: ‘Je vertrouwt erop dat de Heer weet wat je doormaakt. Leef met de dag, bid, ga naar de kerk en wees aardig voor anderen. Het zijn de kleine dingen die het doen.’
De tweede foto die Merle me liet zien, zat in een fotoboek, een foto van drie van haar vijf dochters. Al haar kinderen waren meisjes, en drie van hen waren in 1936 als drieling geboren, de eerste drieling in Brigham City. ‘Een drieling was heel zeldzaam in die tijd’, zegt Merle. De medische wetenschap was nog niet zo ver ontwikkeld, en twee van de meisjes hadden hartproblemen. Sharon overleed in 1958 en Diane in 1972. Janice, die geen hartproblemen had, is in 1992 aan kanker overleden.
‘Ik hou van al mijn kinderen, hun echtgenoten, mijn kleinkinderen en mijn achterkleinkinderen’, zegt Merle. Maar ze mist haar echtgenoot, DeVere, die 26 jaar geleden is overleden, en haar drieling, die in april 79 zou zijn geworden.
Ze leest opnieuw uit Alma voor: ‘En Hij zal de dood op Zich nemen, om de banden des doods, die zijn volk binden, los te maken’ (Alma 7:12).
‘Ik weet dat de Heiland de dood heeft overwonnen’, zegt Merle. ‘Daarom weet ik dat ik mijn man, mijn drieling en al mijn familieleden zal weerzien.’ En die overtuiging wordt volgens haar elke dag sterker.
Samen wandelen
Alph en Lucette Passeraub uit Lausanne (Zwitserland) wandelen graag samen. Een van hun lievelingswandelingen is langs het Meer van Genève, waar de Alpen boven het meer uitsteken. Enkele jaren geleden hebben ze tijdens zo’n wandeling herinneringen opgehaald.
‘Als tiener was ik al op zoek naar de waarheid’, zegt Alph (78). ‘Ik zei altijd dat als God bestond, Hij een levende profeet op aarde moest hebben. Die gedachte hield me altijd bezig.’
Toen Alph na de middelbare school verder ging studeren, moedigde een vriend hem aan om de gratis Engelse lessen van de mormoonse zendelingen te volgen. Na een van die lessen nodigden de zendelingen hem uit om naar de kerk te komen.
‘Die allereerste keer ging de zondagsschoolles over de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, dat ze drie afzonderlijke personen zijn’, herinnert Alph zich. ‘De leerkracht zei dat we veel over God te weten zijn gekomen door de leringen van een hedendaagse profeet, Joseph Smith. En hij zei dat er nu ook levende profeten zijn. Ik was verbaasd. Ze spraken over het onderwerp dat mij al zo lang had beziggehouden.’ Hij sloot zich al snel bij de kerk aan, ‘en vanaf dat moment verheug ik me elke dag dat er profeten op aarde zijn.’
Lucette (80) is als kind van de Tweede Wereldoorlog opgegroeid. ‘Op mijn veertiende moest ik al aan het werk, dus ik heb nooit mijn opleiding afgemaakt’, zegt ze. ‘Maar ik merkte dat de kerk me in de gelegenheid stelde om te blijven leren.’ Nadat ze een voltijdzending had volbracht, kreeg ze verkering met Alph. Ze trouwden in de tempel, kregen kinderen, en kijken nu terug op hun levensreis. Lucette is veertien jaar jeugdwerkpresidente in de wijk geweest, Alph is 32 jaar lid van de hoge raad geweest, ze zijn naar de tempel geweest, en hebben tijd met kinderen en kleinkinderen doorgebracht. Ze zijn altijd dankbaar voor de waarheid die ze in hun jonge jaren hebben aanvaard.
‘We zijn gezegend dat we alles samen hebben kunnen doen’, zegt Lucette. ‘En stap voor stap is ons geloof sterker geworden.’
Ik leer veel van deze vrienden die ouder zijn dan ik. Larry en Elizabeth leren me dat ik mijn taken in het leven waardig en met de hulp van de Heer moet vervullen. Merle leert me dat het geloof om tot het einde te volharden gebaseerd moet zijn op geloof in de Heiland. En de Passeraubs verheugen zich elke dag in het evangelie. Al die lessen versterken mij totdat mijn eigen levensreis voorbij is.