2015
Vertrouw dagelijks op God
Februari 2015


Vertrouw dagelijks op God

Naar een CES-haardvuuravond gehouden op zondag 9 januari 2011.

Door van dag tot dag in onze behoeften te voorzien, probeert God ons geloof bij te brengen.

In het Onzevader komt dit verzoek voor: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’ (Mattheüs 6:11) of ‘Geef ons elke dag ons dagelijks brood’ (Lukas 11:3). Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat iedereen dagelijkse noden heeft waar we de hulp van onze hemelse Vader bij nodig hebben. Voor sommigen kan het soms letterlijk om brood gaan, dat wil zeggen, voedsel om in leven te blijven. Voor mensen die chronisch ziek zijn of langdurig revalideren, kan het gaan om de geestelijke en lichamelijke kracht om de dag door te komen. In andere gevallen kan het gaan om zaken die verband houden met iemands taken of werk, bijvoorbeeld lesgeven of een examen afleggen.

Jezus leert ons, zijn discipelen, hier dat we elke dag op God behoren te vertrouwen voor het brood, ofwel zijn hulp en steun, die we elke dag nodig hebben.

De uitnodiging van de Heer om onze hemelse Vader om ons dagelijks brood te bidden, laat ons een liefdevolle Vader zien, die Zich bewust is van zelfs de kleinste, dagelijkse noden en die ons heel graag bij al die noden wil helpen. Hij zegt dat we in geloof kunnen bidden tot Hem ‘Die aan ieder overvloedig geeft, en geen verwijten maakt, en ze zal hem gegeven worden’ (Jakobus 1:5). Dat is, uiteraard, ongelooflijk geruststellend, maar er speelt nog iets mee wat belangrijker is dan elke dag de nodige hulp krijgen. Als we dagelijks om goddelijk brood vragen en ontvangen, groeit ons geloof en vertrouwen in God en zijn Zoon.

Het sterkt je geloof als je voor je noden dagelijks op God vertrouwt

Je zult je de grote uittocht van de stammen van Israël uit Egypte herinneren, alsmede de veertig jaar dat ze in de woestijn woonden voordat ze het beloofde land binnengingen. Die grote schare van wel meer dan een miljoen mensen moest te eten hebben. Een schare van die omvang kon niet lang leven van wat de jacht opbracht, en hun seminomadische leefstijl maakte het moeilijk om op grote schaal gewassen te verbouwen en vee te houden. Jehova loste het probleem op door hun dagelijks brood op wonderbaarlijke wijze uit de hemel te laten regenen — manna. Bij monde van Mozes instrueerde de Heer het volk om zoveel manna te verzamelen als voor iedere dag nodig was, uitgezonderd op de dag vóór de sabbat, want dan moest het volk dubbel zoveel verzamelen (zie Exodus 16:19–29).

Door van dag tot dag in hun dagelijkse voedsel te voorzien, probeerde Jehova geloof te leren aan een natie die in vierhonderd jaar tijd het geloof van hun vaderen grotendeels was verloren. Hij leerde hun om op Hem te vertrouwen, want er staat geschreven: ‘Vertrouw op Mij bij iedere gedachte; twijfel niet, vrees niet’ (LV 6:36). Hij verschafte hun van dag tot dag voldoende. Uitgezonderd de zesde dag konden ze voor de daaropvolgende dag of dagen geen manna opslaan. Waar het om gaat is dat de kinderen Israëls zich dagelijks op Hem moesten verlaten en erop moesten vertrouwen dat er de volgende dag voldoende manna zou vallen. Op die manier zouden ze Hem nooit lang vergeten.

Vertrouw de Heer — er komen oplossingen

Geruime tijd voordat ik als algemeen autoriteit werd geroepen, kreeg ik zakelijke problemen die een paar jaar aanhielden. Soms kwam door deze problemen het welzijn van mij en mijn gezin in het geding en leek onze financiële ondergang gevaarlijk dichtbij. Ik bad om een wonderbaarlijke bevrijding. Hoewel ik daar vaak vurig en oprecht om gebeden heb, was het antwoord uiteindelijk ‘Nee.’ Ten slotte leerde ik te bidden wat de Heiland eens gebeden had: ‘Maar laat niet mijn wil, maar de Uwe geschieden.’ (Lukas 22:42). Ik raadpleegde de Heer bij elk stapje op weg naar de uiteindelijke oplossing.

Er waren tijden dat de financiële nood zo hoog was, dat er echt niemand was bij wie ik kon aankloppen. Herhaaldelijk knielde ik voor mijn hemelse Vader neer en smeekte ik Hem in tranen om hulp. En Hij heeft mij geholpen. Soms was het niet meer dan een vredig gevoel, een geruststellende gedachte, dat alles in orde zou komen. Ik zag niet altijd hoe of wat, maar Hij gaf mij, direct of indirect, te verstaan dat Hij een weg zou bereiden. De omstandigheden veranderden, er kwamen nieuwe, nuttige ideeën, er waren onverwachte inkomsten of meevallertjes die precies op tijd kwamen. Hoe dan ook kwam er een oplossing.

Hoewel ik er toen flink onder leed, ben ik, nu ik erop terugkijk, dankbaar dat er geen snelle oplossing voor mijn probleem was. Omdat mijn omstandigheden mij er vele jaren bijna dagelijks toe dwongen om mij tot God te wenden, leerde ik hoe ik moest bidden, hoe ik antwoord op gebed kon krijgen, en hoe ik op een zeer praktische manier geloof in God kon hebben. Ik heb mijn Heiland en mijn hemelse Vader leren kennen op een manier die misschien anders aan mij voorbij was gegaan of waar ik anders veel langer over gedaan had. Ik heb geleerd dat dagelijks brood een kostbaar goed is. Ik heb geleerd dat het hedendaagse manna net zo reëel kan zijn als het manna uit de Bijbelse geschiedenis. Ik heb geleerd om met mijn hele hart op de Heer te vertrouwen. Ik heb geleerd om Hem dagelijks te raadplegen.

Werk aan grote problemen in kleine, dagelijkse stukjes

God om ons dagelijks brood vragen, in plaats van dat wekelijks, maandelijks of jaarlijks te doen, is ook een manier om ons op de kleinere, meer beheersbare stukjes van ons probleem te concentreren. Als we met een heel groot probleem te maken krijgen, moeten we er misschien in kleine, dagelijkse stukjes aan werken. Soms kunnen we niet meer dan één dag tegelijk aan (of misschien zelfs maar een deel van de dag). Ik zal je een niet-schriftuurlijk voorbeeld geven.

In de jaren vijftig van de vorige eeuw onderging mijn moeder een operatie in verband met borstkanker. Alsof dat niet moeilijk genoeg was, werd de operatie gevolgd door een tiental bestralingsbehandelingen onder wat we nu nogal primitieve medische omstandigheden zouden noemen. Ze herinnert zich dat haar moeder haar toen iets geleerd heeft waar ze haar hele leven iets aan heeft gehad: ‘Ik was zo ziek en zwak, dat ik op een dag tegen mijn moeder zei: “O, mama, ik geloof niet dat ik nog zestien van die behandelingen aankan.” Haar moeder vroeg: “Denk je dat het je vandaag lukt?” “Ja.” “Wel, lieverd, meer hoef je vandaag niet te doen.” Dat heeft mij vaak geholpen om met de dag te leven of één ding tegelijk te doen.’

Terwijl je om je dagelijks brood bidt, moet je zorgvuldig nagaan wat je behoeften zijn, zowel waar het je aan ontbreekt als waartegen je je moet beschermen. Denk voor het slapengaan na over wat er die dag goed en minder goed is gegaan en wat de volgende dag een stukje beter zal doen verlopen. En bedank je hemelse Vader voor het manna dat Hij je die dag gegeven heeft. Door onze bespiegelingen zullen we zijn hulp in ons leven zien om bepaalde zaken te doorstaan en andere te veranderen, en zal ons geloof in Hem toenemen. We zullen ons dan verheugen in weer een dag, weer een stap dichter bij het eeuwige leven.

Jezus Christus is het Brood des levens

Denk er bovenal aan dat we Hem hebben, van wie het manna een voorafschaduwing en een symbool was, het Brood des levens, de Verlosser.

‘En Jezus zei tegen hen: Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben. […]

‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie in Mij gelooft, heeft eeuwig leven.

‘Ik ben het Brood des levens’ (Johannes 6:35, 47–48).

Ik geef je mijn getuigenis van de levende werkelijkheid van het brood des levens, Jezus Christus, en van de oneindige kracht en invloed van zijn verzoening. Uiteindelijk is het zijn verzoening, zijn genade, die ons dagelijks brood zijn. We behoren Hem dagelijks te zoeken, elke dag zijn wil te doen, om één met Hem te worden zoals Hij één is met de Vader (zie Johannes 17:20–23). Ik zegen jullie dat als je je hemelse Vader erom vraagt, Hij je je dagelijkse brood zal geven.