2015
We kunnen altijd bidden
Februari 2015


We kunnen altijd bidden

De auteur woont in Beieren (Duitsland).

Het was zo moeilijk op school. Zou het ooit beter worden?

‘Ik kniel dagelijks om te bidden. Ik spreek met mijn hemelse Vader.’ (‘I Pray in Faith’, Children’s Songbook, p. 14.)

‘Kom op, Fynn, het is tijd om te gaan!’ zei Johan.

Fynns broer, Johan, stond ongeduldig bij de voordeur te wachten. Hij wilde niet te laat op school komen.

Fynn fronste zijn wenkbrauwen. Hij wilde niet naar school. Het gezin was net verhuisd. Het was zijn eerste schooljaar en hij had er nog geen vriendjes. Hij miste zijn oude vrienden.

‘Ik ben bang!’ zei Fynn terwijl hij naar zijn moeder rende. ‘Waarom moet ik naar school?’

Fynns moeder gaf hem een knuffel. ‘Alles komt in orde. Laten we samen een gebedje zeggen’, zei ze. ‘We kunnen altijd bidden.’

Ze knielden en vroegen hun hemelse Vader om Fynn te helpen. Daarna gingen Fynn en zijn broer naar school. De dag verliep een beetje beter.

Vanaf die dag knielde Fynn elke ochtend neer om zijn hemelse Vader om hulp te vragen.

Langzaamaan ging het beter. Fynn vond een vriend en hij was niet meer bang. Na een tijdje begon Fynn het leuk te vinden op school.

Op een dag gingen Fynn en zijn broer naar school, en Fynn voelde zich gelukkig. Hij zag dat de zon scheen. Hij dacht na over alle leuke dingen die hij leerde. Plots stopte hij.

‘Ik ben iets vergeten!’ zei hij tegen Johan. Fynn rende terug naar huis.

Zijn moeder keek bezorgd toen hij binnenliep.

‘Wat is er?’ vroeg ze.

‘Ik ben vergeten te bidden!’ zei Fynn. Hij knielde neer. Hij wilde zijn hemelse Vader bedanken voor zijn hulp.

Na zijn gebed gaf hij zijn moeder een dikke zoen. ‘We kunnen altijd bidden!’ zei hij.

Fynn glimlachte. Zijn moeder glimlachte. En toen Fynn terug naar zijn broer rende, dacht hij dat zijn hemelse Vader misschien ook glimlachte.