Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 18: Het priesterschap


Hoofdstuk 18

Het priesterschap

President Brigham Young was geordend tot een van de oorspronkelijke twaalf apostelen in deze bedeling. In de zegen die hem tijdens die verordening gegeven is, werd hem gezegd dat ‘hem het heilig priesterschap verleend [werd] opdat hij in de naam van Jezus wonderen [zou] doen; opdat hij duivels [zou] uitwerpen, zieken genezen, doden opwekken, blinden doen zien’, van land naar land en van zee tot zee zou trekken (HC, deel 2, blz. 188–189). Over het priesterschap dat op hem bevestigd werd, heeft hij gezegd dat het ‘een volmaakt bestuurssysteem [was] van wetten en verordeningen’, dat, ‘als het goed begrepen wordt’, de rechtschapenen kracht geeft opdat zij ‘de schatkamer van de Heer werkelijk kunnen ontsluiten’ (DBY, 130–131).

Leringen van Brigham Young

De Heer bestuurt zijn werk in de hemel en op aarde door middel van het priesterschap.

Als iemand wil weten wat het priesterschap van de Zoon van God is, dan is het de wet waardoor de werelden zijn, waren en voor eeuwig voortgang zullen vinden. Dat is het systeem waardoor werelden ontstaan en bevolkt worden, waardoor hun omwentelingstijden – hun dagen, weken, maanden, jaren, hun seizoenen en tijden ontstaan en waardoor ze als het ware als een perkamentrol worden opgerold, en tot een hoger bestaansniveau worden verheven (DBY, 130).

Het priesterschap van de Zoon van God dat onder ons is, is een volmaakt systeem van orde en bestuur, en alleen dat al kan de mensheid verlossen van alle kwaad dat de mensen nu kwelt, en hen verzekeren van geluk en gelukzaligheid hierna (DBY, 130).

Het priesterschap is in verschillende perioden op aarde geweest. Adam had het, Set had het, Henoch had het, Noach had het, Abraham en Lot hadden het, en het werd doorgegeven tot aan de dagen van de profeten, lang daarna. Dat hoge priesterschap bestuurt, leidt, beheerst en beheert alle priesterschappen, omdat het het hoogste van alle is (DBY, 131).

Als wij spreken over de celestiale wet die uit de hemel geopenbaard is, namelijk het priesterschap, dan hebben we het over het beginsel van verlossing, een volmaakt systeem van bestuur, van wetten en verordeningen, waardoor wij voorbereid kunnen worden om van de ene poort naar de andere te gaan, en van de ene wachter naar de andere, totdat wij bij onze Vader en God komen (DBY, 130).

Niet het feit dat men mij een quaker, methodist of mormoon noemt, is de werkelijke oorzaak van de strijd tussen die twee grote machten – Christus en Belial [de boze], maar het feit dat God zijn koninkrijk op aarde heeft gesticht en het heilig priesterschap heeft hersteld waardoor mannen het gezag en de macht is gegeven om in zijn naam te handelen (DBY, 76).

Het evangelie heeft ons het heilig priesterschap gebracht, dat onder de mensenkinderen hersteld is. De sleutels van dat priesterschap bevinden zich hier; we hebben ze in ons bezit; we kunnen binden en ontbinden. We kunnen verlossing verkrijgen en bedienen (DBY, 130–131).

Als u helemaal overtuigd bent dat God het heilig priesterschap geopenbaard heeft, zijn koninkrijk op aarde heeft gevestigd, de volheid van het evangelie hersteld heeft en dat de Heer begonnen is met de vergadering van het huis van Israël, zal dat net zoveel overtuigingskracht voor u hebben als wanneer u zelf een kijkje in de hemel ging nemen (DBY, 429).

Deze wet is niet altijd op aarde geweest; in perioden dat hij er niet was, hebben de kinderen der mensen andere wetten gekregen voor hun vooruitgang, hun ontwikkeling, hun bestuur en om te laten zien wat ze zouden doen als ze aan zichzelf werden overgelaten; en wat wij nu overlevering noemen, is uit die omstandigheden voortgekomen (DBY, 130).

Elke daad die een heilige der laatste dagen stelt, elke taak die van hem vereist wordt, alle tijd die hij krijgt, is afkomstig en afhankelijk van het priesterschap. Alles is daar afhankelijk van, hetzij verkondiging, zaken, of welke andere handeling ook die betrekking heeft op een juiste manier van leven (DBY, 133).

De almachtige Heer zal niet toestaan dat zijn priesterschap opnieuw van de aarde verdreven wordt (DBY, 131).

Wanneer de trouwe ouderlingen die dit priesterschap hebben naar de geestenwereld gaan, dragen zij dezelfde macht en hetzelfde priesterschap als toen ze in hun sterfelijke tabernakel verbleven (DBY, 132).

Er is veel gezegd over de macht van de heiligen der laatste dagen. Zijn het de mensen die heiligen der laatste dagen genoemd worden die deze macht bezitten, of is het ’t priesterschap? Het is het priesterschap; en als zij leven in overeenstemming met dat priesterschap kunnen zij hun werk hier beginnen, vele overwinningen behalen en klaar zijn om heerlijkheid, onsterfelijkheid en eeuwig leven te ontvangen, zodat, wanneer zij de geestenwereld binnengaan, hun werk dat van anderen, die hier niet gezegend zijn met de sleutels van het priesterschap, verre zal overtreffen (DBY, 131–132).

De priesterschapssleutels ‘ontsluiten de schatkamer van de Heer’.

Het priesterschap is aan de mensen gegeven, en de sleutels ervan kunnen, wanneer men ze goed begrijpt, de schatkamer van de Heer werkelijk ontsluiten en wij kunnen het maximum ontvangen waartoe wij in staat zijn. Maar door onze eigen zwakheid, door de zwakheid van de menselijke natuur, zijn we er niet toe in staat (DBY, 131).

Hebben ze het teniet gedaan toen ze Joseph het leven ontnamen? Nee. Het ‘mormonisme’, het priesterschap en de sleutels van het koninkrijk zijn hier op aarde; en ze zijn niet verdwenen toen Joseph stierf. En als de goddelozen erin slagen mij het leven te benemen, blijven de sleutels van het koninkrijk in de kerk (DBY, 134).

De verordeningen van Gods huis zijn voor het eeuwig heil van de mensheid. Wij (…) bezitten de sleutels tot het heil, die de almachtige Heer vanuit de hemelen aan de mensenkinderen heeft toevertrouwd; en voor zover er mensen zijn die deze sleutels bezitten, is het belangrijk dat ernaar wordt gehandeld voor het heil van de mensheid. De bouw van tempels, plaatsen waar de verlossende verordeningen worden verricht, is nodig om het plan van verlossing uit te voeren, en het is een heerlijk onderwerp om over te spreken tot de heiligen (DBY, 396–397).

Wij spreken de waarheid en liegen niet; wie gelooft dat Joseph Smith junior een door God gezonden profeet was, door Hem geordend om de sleutels van het priesterschap te ontvangen en te behouden, hetgeen volgens de orde is van de Zoon van God, en de macht kreeg om Gods koninkrijk op aarde op te bouwen, het huis van Israël te vergaderen, leiding te geven aan iedereen die in verlossing geloven en ernaar leven, om te herstellen wat door overtreding verloren is gegaan – iedereen die dat aanneemt, in de Heer gelooft en tot het eind van zijn leven zijn geboden onderhoudt, diens naam zal niet uit het boek des levens van het Lam worden uitgewist, en hij zal een kroon van heerlijkheid, onsterfelijkheid en eeuwig leven ontvangen (DBY, 5).

Het aanvaarden en uitoefenen van de macht van het priesterschap vereist persoonlijke rechtschapenheid.

Iemand die een gedeelte van het priesterschap heeft en trouw zijn roeping blijft vervullen, die er steeds genoegen in vindt te doen wat God van hem verlangt en zijn hele leven elke taak blijft vervullen, is er niet alleen van verzekerd de zaken van God te ontvangen, maar ook dat hij zal weten hoe hij die moet aanvaarden, dat hij steeds het voornemen van God zal kennen; en hij zal het onderscheid weten tussen goed en kwaad, tussen wat wel en niet van God is. En het priesterschap – de Geest die in hem is, zal steeds toenemen totdat hij voor die persoon wordt als een bron van levend water, als de boom des levens, een voortdurende bron van intelligentie en onderricht (DBY, 132).

Mannen die vaten van het heilig priesterschap zijn, die belast zijn met de taak de woorden van het eeuwige leven in de wereld te verkondigen, moeten er voortdurend in hun woorden, daden en dagelijks handelen naar streven om hun belangrijke roeping en ambt als functionaris en vertegenwoordiger van de Allerhoogste te eren (DBY, 130).

Wanneer het heilig priesterschap op aarde is en de volheid van Gods koninkrijk tot de mensen gekomen is, vereist dat strikte gehoorzaamheid aan elk onderdeel van de wet en de leer en aan elke verordening die de Heer openbaart (DBY, 132).

Als uw geloof op het juiste doel gericht was, uw vertrouwen ongeschokt, uw leven rein en heilig was en iedereen zijn taken vervulde in overeenstemming met het priesterschap en de mogelijkheden die u gekregen heeft, zoudt u vervuld zijn met de Heilige Geest en zou het voor iedereen net zo onmogelijk zijn u te misleiden en naar de ondergang te leiden als het voor een veer onmogelijk is om bij intense hitte niet te verschroeien (DBY, 132).

Tenzij we ons ontdoen van ons eigenbelang, en belangstelling krijgen voor het algemeen belang, zullen we nooit in staat zijn ons heilig priesterschap naar behoren groot te maken (DBY, 133).

Het heilig priesterschap brengt heilige zegeningen voor individu en gezin met zich mee.

Het priesterschap is weer hersteld, en door het gezag daarvan zullen we, door de verordeningen ter verzegeling, met onze voorouders verbonden worden, totdat we een volmaakte keten vormen vanaf vader Adam tot aan het einde van de wereld [zie LV 128:18] (DBY, 400). Dag in dag uit, wanneer ik maar in de gelegenheid ben, smeek ik de ouderlingen van Israël te leven volgens hun godsdienst – zo te leven dat de Heilige Geest voortdurend hun metgezel zal zijn; en dan zullen ze gerechtigd zijn om rechter in Israël te zijn, om te presideren als bisschop, presiderend ouderling en hogeraadslid, en als man van God hun gezin en vrienden bij de hand te nemen en ze voor te gaan op het pad van waarheid en deugd en ze op den duur Gods koninkrijk binnen te leiden (DBY, 136–137).

Studiesuggesties

De Heer bestuurt zijn werk in de hemel en op aarde door middel van het priesterschap.

  • Wat is het priesterschap volgens president Young? (Zie ook LV 84:17–22.)

  • Op welke manier moet alles wat we doen en ‘betrekking heeft op een juiste manier van leven’ ondergeschikt zijn aan het priesterschap? Welke invloed zou dat hebben op wat u thuis, in de kerk, op school en op uw werk doet?

  • Waartoe zullen getrouwe ouderlingen door het priesterschap in de geestenwereld in staat zijn?

  • Hoe kunnen wij, als lid van de kerk, leven in overeenstemming met de beginselen en de orde van het priesterschap? (Zie ook LV 20:38–60.) Welke invloed heeft het priesterschap op uw leven gehad? Hoe kunt u ervoor zorgen dat de invloed van het priesterschap en de macht ervan in uw leven en in dat van uw huisgenoten doeltreffender wordt?

De priesterschapssleutels ‘ontsluiten de schatkamer van de Heer’.

  • Waarom gingen de sleutels van het priesterschap met de dood van de profeet Joseph Smith niet voor de kerk verloren?

  • Op welke manier ‘ontsluiten [priesterschapssleutels] de schatkamer van de Heer’, en brengen ze verlossing voor de mensenkinderen?

  • Wat heeft president Young ons geleerd over priesterschapssleutels? (Zie ook LV 107:18–20, 35; 132:7.) Welk gezag krijgen de dienaren van de Heer daardoor?

Het aanvaarden en uitoefenen van de macht van het priesterschap vereist persoonlijke rechtschapenheid.

  • Welke invloed heeft het leven van een priesterschapsdrager op zijn vermogen om namens de Heer te handelen? Waarom is persoonlijke rechtschapenheid zo belangrijk? (Zie ook LV 107:99–100; 121:41–46.)

  • Hoe kunnen ‘mannen die vaten van het heilig priesterschap zijn’ hun ambt en roeping eren? Welke zegeningen ontvangen leden die de verplichtingen van hun roepingen nakomen?

  • Waarom zijn zelfzucht en de macht van het priesterschap onverenigbaar? Waarom moeten we ons, om het priesterschap groot te maken, van onze zelfzucht ontdoen? (Zie ook LV 121:37.) In welke opzichten is zelfzucht een probleem voor ons? Hoe kunnen we zelfzucht overwinnen?

Het heilig priesterschap brengt heilige zegeningen voor individu en gezin met zich mee.

  • In welk opzicht is het priesterschap voor uw gezinsleden een zegen en een kracht geweest? Waarom is de macht van het priesterschap zo belangrijk voor de vorming van een eeuwig gezin? (Zie ook LV 128:18; 131:1–4; 132:19.)

  • Wat zouden priesterschapsdragers kunnen doen om ‘hun gezinnen en vrienden bij de hand te nemen en ze voor te gaan op het pad van waarheid en deugd’?

Afbeelding
leadership of the Church in 1853

Het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen in 1853.

Afdrukken