Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 33: Zendingswerk


Hoofdstuk 33

Zendingswerk

Weinigen hebben zoveel voor de goede zaak van het zendingswerk gedaan als president Brigham Young. De beschrijving van zijn aankomst in Kirtland (Ohio) – na een zending van ongeveer een jaar te hebben voltooid – is een aangrijpend relaas van het offer dat hij voor dat werk gebracht had: ‘Toen we [in september 1833] in Kirtland aankwamen – als er ooit iemand was die zich bij de heiligen had aangesloten en nog armer was dan ik, dan moet hij niets gehad hebben (…). Ik moest voor twee kinderen zorgen, dat was alles. Ik was weduwnaar. “Broeder Brigham, had u geen schoenen?” Nee, geen enkele schoen meer, behalve dan een paar geleende laarzen. “Geen broek.?” Nee. “Wat hebt u dan gedaan? U ging toch niet zonder?” Nee, ik leende een broek totdat ik er weer aan een kon komen. Ik had gereisd en gepredikt en alles tot mijn laatste dollar weggegeven. Ik had enige bezittingen toen ik begon te prediken. (…) Ik had gereisd en gepredikt totdat ik niets meer had om me hij de heiligen te voegen, maar Joseph zei: “Kom hierheen”, dus ging ik. daarheen zo goed en zo kwaad als het ging.’ (DNSW, 9 maart 1867, 2).

Leringen van Brigham Young

Het evangelie zal aan alle mensen worden gepredikt.

De Heer heeft mij tot dit werk geroepen en ik heb het sterke gevoel dat ik het zal uitvoeren. We zullen het evangelie aan de volken verkondigen, en als één volk ons wegstuurt, dan gaan we naar een ander en zullen daar de oprechten van hart bijeenbrengen en ons niet om de anderen bekommeren, totdat we als heilanden naar de berg Zion komen om de verordeningen in het huis van de Heer voor hen te verrichten [zie Obadja 1:21] (DBY, 319).

Het evangelie moet aan de wereld gepredikt worden, zodat de goddelozen geen verontschuldiging zullen hebben (DBY, 319).

Het is nodig dat alle mensen in de gelegenheid worden gesteld om de eeuwige waarheid te aanvaarden of te verwerpen; dan zullen ze klaar zijn voor hun behoudenis of voor hun veroordeling (DBY, 319).

Onze Vader in de hemel, Jezus, die onze oudste broeder en de Heiland van de wereld is, en alle hemelse wezens roepen dit volk op om gereed te staan om de volken der aarde te redden, alsmede de miljoenen die zonder het evangelie gestorven zijn (DBY, 319)

De Heer heeft het priesterschap in onze tijd hersteld voor de redding van Israël. Is het zijn bedoeling nog anderen te redden? Ja, Hij zal het huis van Esau redden, en ik hoop lang genoeg te leven om de vestiging mee te maken van de berg Zion en dat heilanden die bestijgen om die arme, ellendige wezens te redden die ons voortdurend vervolgen – allen die niet hebben gezondigd tegen de Heilige Geest. Onze arbeid bestaat uit de redding van onszelf, de redding van het huis van Israël, de redding van het huis van Esau, en van alle andere volken – ja, van iedereen die gered kan worden (DBY, 319).

Ik zal zeer gelukkig zijn eens te weten dat (…) de mensen op ieder eiland en ieder continent, zowel de hoog- als de laaggeplaatsten, de onontwikkelden als de ontwikkelden, de woorden van het eeuwige leven hebben ontvangen en dat hun de macht van het eeuwig priesterschap van de Zoon van God is verleend (DBY, 320).

De dag zal komen dat het evangelie zal worden verkondigd aan de vorsten en vorstinnen en de groten der aarde; het zal echter met een andere invloed zijn dan die waarmee het aan de armen is verkondigd, maar het zal om hetzelfde evangelie gaan. Wij zullen geen enkel ander evangelie verkondigen; het is hetzelfde van eeuwigheid tot eeuwigheid (DBY, 320).

De ouderlingen hebben in de verschillende landen van Europa gepredikt voor zover dat hun werd toegestaan. In een aantal landen stond de wet het hun niet toe; de Heer zal echter aan een ommekeer in die landen werken totdat de deur opengaat en het evangelie aan allen gepredikt kan worden (DBY, 320).

Wij vergaderen de armsten van het volk, de ongeletterden, en enkele geletterden; maar over het algemeen vergaderen wij de armen die verlangen naar verlossing; die te lijden hebben gehad van de verdrukking door de hooggeplaatsten en de hoogmoedigen; door hun verlangen naar bevrijding zijn hun oren open en kunnen zij de waarheid ontvangen. Maar van hen die alle weelde van dit leven genieten, zijn de oren dicht; zij kunnen niet horen (DBY, 321).

En wanneer u geroepen wordt om het evangelie in den vreemde te prediken, leg u er dan op toe ieder mens te redden. Er is geen man of vrouw die in aanmerking komt voor Gods reddende genade die het redden niet waard is. Ieder intelligent wezen – met uitzondering van hen die hebben gezondigd tegen de Heilige Geest – is het waard dat een ouderling zich alle mogelijke moeite getroost om hem of haar te redden in het koninkrijk van God (DBY, 321).

Zendelingen behoren zich met hun gehele verstand en hart op hun zending toe te leggen en er ernstig naar te streven zielen tot Christus te brengen.

Er is in deze kerk geen mens die niet op zending is. Die zending zal zo lang duren als wij leven, en bestaat uit goed doen, gerechtigheid bevorderen, ware beginselen uiteenzetten, en zichzelf en alle mensen om hen heen ertoe brengen die beginselen na te leven, opdat zij het eeuwige leven zullen verkrijgen (DBY, 322).

Toen ik lid werd van deze kerk, begon ik gelijk als zendeling, nam een tekst en ging op reis. Mijn tekst is de waarheid, het reddende evangelie is mijn onderwerp en de hele wereld is mijn reisdoel (DBY, 322).

Wij willen niet dat iemand op zending gaat die zijn zending niet met hart en ziel is toegedaan (DBY, 322).

Wij verwachten van de broeders die zijn geroepen om het evangelie in den vreemde te verkondigen dat zij welgemoed op die oproep zullen reageren (DBY, 322).

Ga uit en verkondig het evangelie; doe ervaring op; leer wijsheid; en wandel in alle nederigheid voor uw God, zodat u de Heilige Geest zult ontvangen om u te leiden en u alles uit het verleden, het heden en de toekomst te leren (DBY, 322).

Ga uit in het volste vertrouwen op God, en blijf op Hem vertrouwen, en Hij zal de weg voor u bereiden en zegeningen op u vermenigvuldigen, en uw ziel zal worden verzadigd van zijn goedheid. Wanneer u een onrechtvaardige koers volgt, kan ik u niets goeds beloven; uw leven moet een voorbeeld zijn van goede werken (DBY, 322).

Ik wil de broeders ervan doordringen dat het hem die uitgaat in de naam des Heren en met zijn gehele hart op Hem vertrouwt, nooit zal ontbreken aan wijsheid om iedere vraag die hem wordt gesteld te beantwoorden, of elke raad te geven die wordt gevergd om de mensen de weg van het leven en het eeuwig heil te doen bewandelen; en hij zal in alle eeuwigheid niet in verlegenheid worden gebracht. Ga uit in de naam des Heren, vertrouw op de naam des Heren, steun op de Heer, en roep Hem met een vurig verlangen onophoudelijk aan, en maal niet om de wereld. U zult het nodige van de wereld zien – u zult haar voortdurend voor ogen hebben – maar als u zo leeft dat u de Heilige Geest bij u kunt hebben, kunt u daardoor in één dag meer begrijpen dan in tien dagen zonder Hem, en u zult onmiddellijk het verschil zien tussen de wijsheid van de mens en de wijsheid van God, en u zult de juiste afwegingen kunnen maken en de werkelijke waarde van de dingen kunnen bepalen (DBY, 323).

Als de ouderlingen niet kunnen uitgaan met reine handen en een zuiver hart, kunnen zij beter hier blijven. Ga niet op reis met de gedachte dat u zichzelf wel zult reinigen wanneer u bij de Missouri, of de Mississippi, of de Ohio, of bij de Atlantische Oceaan aankomt; ga van hier uit met reine handen en een zuiver hart, en wees van de kruin van uw hoofd tot de zool van uw voeten rein; en leef dan zo ieder uur van uw leven [zie Psalm 24:4]. Zo moet u gaan, en zo moet u arbeiden, en terugkeren zo rein als een vel wit papier. Zo moet u uitgaan; en als u het anders doet, zal er hartzeer zijn (DBY, 323).

De reizen en inspanningen van de ouderlingen die op het punt staan op zending te gaan, zullen hen in omstandigheden brengen die hen ertoe zullen brengen de Heer te zoeken. Zij moeten hun godsdienst naleven, uitgaan met een zuiver hart en reine handen, en dan het evangelie verkondigen met de macht Gods die ons uit de hemel is gezonden. Zij moeten zich op geen enkele wijze met de zonde inlaten, en wanneer zij terugkeren, moeten zij zuiver en rein komen, bereid om de heiligen open en eerlijk onder ogen te komen (DBY, 325).

Als u op zending gaat met de lichtzinnige gedachte het een en ander van de wereld te gaan zien en te ervaren, en u niet gefixeerd bent – ja, dat kan ik wel zeggen, gefixeerd – op het kruis van Christus, zult u tevergeefs uitgaan en terugkeren. Ga uit in tranen, met het kostbare zaad, vervuld van de macht Gods en vol geloof om de zieken door de aanraking van uw hand te genezen, onreine geesten te bestraffen en uit te werpen, en de armen onder de mensenkinderen te doen juichen, en u zult met uw schoven terugkomen [zie Psalm 126:5–6]. Concentreer u op uw zending en doe alle mogelijke moeite om zielen tot Christus te brengen (DBY, 325).

Draag hen [uw geliefden] op aan de Here God van Israël en laat ze thuis achter; en wanneer u in Engeland bent, of waar dan ook in den vreemde, en u bidt voor hen, bid dan voor hen zonder hen naar u toe te halen, alsof ze in uw reistas zitten. Bid voor hen waar zij zich bevinden. U moet het gevoel hebben: als zij blijven leven, dan is het goed; als zij sterven, dan is het goed; als ik sterf, dan is het goed; als ik blijf leven, dan is het goed; want wij zijn des Heren en wij zullen elkander spoedig weer ontmoeten (DBY, 324).

Wanneer de broeders de geest van hun zending genieten en zich bewust zijn van hun roeping en hun reputatie bij de Heer en bij de mensen, is dat het gelukkigste deel van hun leven (DBY, 328).

De Geest, niet logica of overreding, zorgt voor bekering tot het evangelie van Jezus Christus.

Ik was nog maar kort onderweg om tot de mensen te getuigen, toen ik dit ene feit al had geleerd: dat je tot de dag des oordeels door kunt gaan met het bewijzen van de leerstellingen uit de Bijbel, maar dat het de mensen weliswaar zal overtuigen, maar niet bekeren. U kunt de Bijbel van Genesis tot Openbaring lezen en elke jota die u naar voren brengt bewijzen, maar dat op zich zal op de mensen geen invloed tot bekering hebben. Niets minder dan een getuigenis door de macht van de Heilige Geest zal hun licht en kennis brengen – hun hart tot bekering brengen. Niets minder dan dat zal dat ooit teweegbrengen. U hebt mij vaak horen zeggen dat ik een ouderling, hier of in de wereld, liever slechts vijf woorden hoor spreken vergezeld van de macht Gods, en die zouden meer goeds tot stand brengen dan het horen van lange leerreden zonder de Geest. Dat is de waarheid, en dat weten wij (DBY, 330).

Laat de ene uitgaan die in alle zorgvuldigheid het bewijs levert van alles wat hij zegt door middel van talrijke aanhalingen uit de openbaringen en laat een ander met hem meereizen die door de macht van de Heilige Geest kan zeggen: Aldus zegt de Here, en de mensen kan vertellen wat zij behoren te geloven – wat zij moeten doen – hoe zij moeten leven, en hun leert zich te onderwerpen aan de beginselen van het eeuwig heil – en al is hij misschien niet in staat om zelfs maar één logisch argument naar voren te brengen, en al doet het besef van zijn eigen zwakheid hem beven, zodat Hij zich voor kracht aan de Heer vastklampt, zoals zulke mensen gewoonlijk doen, dan zult u steevast merken, dat degeen die getuigt door de macht van de Heilige Geest veel meer eerlijke, oprechte mensen overtuigt en tot de kerk brengt dan degeen die alleen maar logisch redeneert (DBY, 330).

Debatteren en argumenteren heeft niet hetzelfde reddende effect als getuigen van de waarheid zoals de Heer die aan de ouderling openbaart door middel van de Geest. Ik meen dat u het daarover met mij eens zult zijn; tenminste, dat is mijn ervaring. Daarbij moet u niet denken dat ik zelfs maar op de geringste wijze wil verhinderen dat de ouderlingen zoveel mogelijk argumenten leren om hun godsdienst te kunnen verdedigen, evenmin wil ik verhinderen dat zij zoveel mogelijk kennis opdoen over godsdiensten en regeringen. Hoe meer kennis de ouderlingen bezitten hoe beter (DBY, 330).

De geest van waarheid zal er meer toe bijdragen dat mensen licht en kennis verkrijgen dan bloemrijke taal (DBY, 333).

De prediker heeft de macht van de Heilige Geest nodig om ieder hart op het juiste moment de juiste woorden toe te dienen; en zij die luisteren hebben de Heilige Geest nodig om de vruchten van het hun gepredikte woord voort te brengen tot eer van God [zie LV 50:17–22] (DBY, 333).

Niemand heeft ooit een evangelische preek gehouden zonder de gave en macht van de Heilige Geest die uit de hemel werd gezonden. Zonder die macht bevat de prediking geen licht (DBY, 333).

Indien een ouderling bij de prediking van het evangelie niet voelt dat hij de macht heeft om leven en eeuwig heil te prediken en om de verordeningen rechtmatig te bedienen – en wel door de macht van God – zal hij zijn zending niet zodanig vervullen dat die hem tot eer strekt, noch zal zijn zending de mensen ten goede komen of dienen ter bevordering en tot eer van het koninkrijk van God. Uit alles wat ik lees, uit alles wat ik begrijp uit de openbaringen van God aan de mens en uit de openbaringen van de Geest aan mijzelf, kan geen mens met succes het evangelie prediken en door de hemelen worden erkend en gezegend, tenzij hij door de macht van God predikt door middel van rechtstreekse openbaring (DBY, 336).

Ga door met uw getrouwe arbeid en bewaar de geest van prediking en van het evangelie.

Ik wil graag het volgende verzoek doen: dat de ouderlingen die terugkeren van een zending zichzelf hier evenzeer als op zending zullen beschouwen als in Engeland of welk ander deel van de wereld ook (DBY, 328).

Herhaaldelijk roepen wij broeders op zending om het evangelie te prediken, waarna zij uitgaan en zeer getrouw arbeiden en met een vurige geest bidden, de handen opleggen, prediken en de mensen leren hoe zij gered kunnen worden. Na enkele jaren komen zij naar huis, zetten hun hoed af, trekken hun jas uit en zeggen: ‘Godsdienst, uit de weg. Nu ga ik werken om iets voor mijzelf en mijn gezin te bereiken.’ Dat is de allergrootste dwaasheid. Wanneer iemand temgkeert van een zending waarbij hij het evangelie heeft gepredikt, behoort hij even bereid te zijn om vanaf deze kansel te prediken als voorheen in Engeland, Frankrijk, Duitsland, of op de eilanden der zee. En wanneer hij een week, een maand, een jaar, of tien jaar weer thuis is, behoren de geest van prediking en de geest van het evangelie in hem aanwezig te zijn als een rivier die de mensen goede woorden, leringen, regels en voorbeelden brengt. Als dat niet het geval is, vervult hij zijn zending niet (DBY, 328–329).

Kom weer thuis met het hoofd fier opgericht. Zorg dat u rein blijft van de kruin van uw hoofd tot de zool van uw voeten; wees zuiver van hart – anders zult u met een bedrukte geest en een betrokken gelaat terugkomen; en u zult het gevoel hebben u nooit meer te kunnen verheffen (DBY, 328).

Die getrouwe ouderlingen die van dit werk hebben getuigd tot duizenden mensen op de continenten en de eilanden der zee zullen de vruchten van hun inspanningen zien, of zij nu vijf woorden of duizenden hebben gesproken. Zij zullen die vruchten wellicht niet onmiddellijk zien, en in vele gevallen misschien pas in het millennium; maar de invloed van hun getuigenis zal van vader op zoon worden doorgegeven (DBY, 329).

Studiesuggesties

Het evangelie zal aan alle mensen worden gepredikt.

  • President Young heeft gezegd dat wanneer het evangelie aan de vorsten en vorstinnen zou worden gepredikt, het ‘met een andere invloed [zal] zijn dan die waarmee het aan de armen is verkondigd.’ Waarom reageren verschillende mensen op verschillende onderwijsmethoden? Hoe kunnen wij onze onderwijsmethode aan verschillende mensen aanpassen zonder de waarheden van het evangelie geweld aan te doen?

  • President Young heeft gesteld dat de Heer ‘aan een ommekeer in die landen [zal] werken’ waar de wet niet toestaat dat het evangelie wordt onderwezen. Hoe wordt die profetie vervuld?

  • Wie is, volgens president Young, ‘het redden waard’? (Zie ook LV 18:10–16.)

Zendelingen behoren zich met hun gehele verstand en hart op hun zending toe te leggen en er ernstig naar te streven zielen tot Christus te brengen.

  • Volgens president Young is iedereen in deze kerk op zending. Welke plichten hebben wij? Welke concrete handelingen hebben bij u, of bij anderen, voor succes gezorgd in uw zendingswerk?

  • President Young leerde dat zendelingen hun werk met hart en ziel toegedaan moeten zijn. Wat betekent dat, uitgaande van wat u in dit hoofdstuk hebt gelezen?

  • Wat heeft president Young beloofd aan hen die het evangelie prediken en op God vertrouwen? Waarom moeten wij bij de verbreiding van het evangelie het gezelschap van de Heilige Geest zoeken?

  • Waarom is het belangrijk dat zendelingen rein zijn voor zij aan hun zending beginnen? Hoe luidde president Youngs raad met betrekking tot de waardigheid van de zendeling om te dienen, zowel tijdens hun zending als bij hun terugkeer?

  • Waarom moeten zendelingen ‘gefixeerd’ zijn op onze Heiland, de Heer Jezus Christus? Hoe luidde de raad van president Young aan zendelingen die te kampen hebben met heimwee?

De Geest, niet logica of overreding, zorgt voor bekering tot het evangelie van Jezus Christus.

  • Waarom zijn zendelingen die van het evangelie getuigen door de macht van de Heilige Geest effectiever dan zij die verstandelijk onderwijzen? Waarom is debatteren geen doeltreffende manier om het evangelie te verbreiden?

  • Waarom bevat de prediking van hen die de Heilige Geest niet bij zich hebben geen licht?

  • Wat heeft president Young beloofd aan hen die ‘door de macht van God [prediken] door middel van rechtstreekse openbaring’?

Ga door met uw getrouwe arbeid en bewaar de geest van prediking en van het evangelie.

  • Waarom is het voor zendelingen ‘de allergrootste dwaasheid’ om hun godsdienst opzij te leggen wanneer zij eenmaal weer thuis zijn?

  • Hoe kunnen wij, wanneer wij van een roeping ontheven worden, ‘de geest van prediking en de geest van het evangelie’ bij ons houden ‘als een rivier die de mensen goede woorden, leringen, regels en voorbeelden brengt’?

  • Wat beloofde president Young trouwe zendelingen die getuigden van het werk van de Heer?

Afbeelding
Elder Thomas C. Griggs

Foto van ouderling Thomas C. Griggs die in 1880 in Groot-Brittannië op zending was.

Afbeelding
church missionaries

Zendelingen van de kerk in Echo Canyon (Utah) in 1867. De zendelingen brachten in de 19de eeuw het evangelie naar Engeland, het vasteland van Europa en de eilanden in de Stille Oceaan.

Afdrukken