Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 19: De zustershulpvereniging en individuele verantwoordelijkheid


Hoofdstuk 19

De zustershulpvereniging en individuele verantwoordelijkheid

De zustershulpvereniging van Nauvoo, door de profeet Joseph Smith georganiseerd, speelde van 1842 tot 1844 een belangrijke rol bij het helpen van de armen en het versterken van de zusters in Nauvoo. Na de martelaarsdood van Joseph Smith was de zustershulpvereniging voor enkele jaren opgeheven. Door het werk dat de zusters voor de armen deden, kwam president Brigham Young er in 1854 toe de zustershulpvereniging in enkele wijken in Utah te organiseren. Toen de Verenigde Staten in 1857 echter het leger van generaal Johnston naar Utah stuurden, betekende dat weer het einde van de wijkhulporganisaties, inclusief de zustershulpvereniging. Eind 1867 vond president Young dat er niet effectief voor de armen gezorgd kon worden als de zusters niet georganiseerd waren. Hij gaf de bisschoppen opdracht om de zustershulpvereniging weer te vestigen: ‘Bisschoppen, ieder van u heeft een slimme vrouw (…); laat haar de zustershulpvereniging in uw eigen wijk organiseren. Er zijn veel begaafde vrouwen onder ons en wij willen hun hulp hier graag bij hebben. Men denkt misschien dat dit een kleinigheid is, maar dat is niet zo; en u zult merken dat de zusters de stuwende kracht in dit werk zullen zijn. Laat ze van uw wijsheid en ervaring profiteren, beïnvloed, leid en bestuur ze verstandig en goed, dan zullen zij een thuis vinden voor de armen en tien keer zo snel als de bisschop dat ooit zou kunnen de middelen vinden om ze te helpen’ (DEN, 14 december 1867, 2). Vandaag de dag werken de zusters van de zustershulpvereniging samen om hun gezin en samenleving te verbeteren en om het koninkrijk van God op te bouwen.

Leringen van Brigham Young

De leden van de zustershulpvereniging zorgen voor de armen, de zieken en de behoeftigen.

Ik wil mijn zusters kort toespreken. Ik wil dat u uw zustershulpverenigingen onder leiding van uw bisschoppen en wijze mannen vestigt en u onder de leiding van uw broeders organiseert (DBY, 218).

Stel verstandige vrouwen als uw leidsters aan en zorg dat u raad krijgt van verstandige mannen; ga volgens uw eigen ingevingen te werk en leer met de edele karaktertrekken van uw vrouwelijke aard omgaan (DNSW, 28 april, 1868, 2).

Als een zuster in armoede of andere nood om hulp vraagt, zal ze die vast en zeker krijgen, in het bijzonder als zij een beroep doet op de leden van haar eigen sekse. Als u zo te werk gaat, zal er veel beter in de behoeften van de armen worden voorzien dan nu het geval is (DEN, 14 dec. 1867, 2).

Ik zeg hierbij tot de heiligen der laatste dagen: als u de armen met een gewillig hart en gulle hand voedt, zullen u of uw kinderen nooit om brood hoeven te bedelen. Hierin heeft men gelijk; het is juist om zustershulpverenigingen te vestigen, zodat het hart van de weduwe en de wees zich kan verheugen over de zegeningen die overvloedig en vrijelijk over hen worden uitgestort (DBY, 217).

Zusters, ziet u in uw omgeving weleens kinderen die slecht gekleed gaan of geen schoenen hebben? Zorg als zustershulpvereniging dan voor die kinderen en hun behoeften, en laat ze naar school gaan. En als u merkt dat bepaalde jonge of oude vrouwen of vrouwen van middelbare leeftijd tekort komen, help ze dan manieren vinden om voor zichzelf te zorgen; maar help niemand die lui is, want hulp bieden aan hen die kunnen werken maar niet willen, is altijd rampzalig voor een gemeenschap (DBY, 217).

Vervul de noden van iedere behoeftige in uw omgeving. Dit ligt binnen de mogelijkheden en de macht van de zustershulpvereniging als het niet binnen de macht van de bisschop ligt (DBY, 218).

Neem uzelf in uw hoedanigheid als zustershulpvereniging in deze stad en overal in de bergen in ogenschouw. Wat is uw positie! Denk hierover na en besluit of u wilt gaan ontdekken hoeveel invloed u heeft en dan die invloed wilt aanwenden om goed te doen en de armen onder het volk te helpen (DNW, 14 aug. 1869, 2).

Er zal een verslag van de werkzaamheden van al deze zustershulpverenigingen worden bijgehouden, en zo zal bekend zijn welke zusters enthousiast en getrouw de raad opvolgden die hun gegeven werd om ze in staat te stellen hun belangrijke roeping hier op aarde groot te maken (MS, deel 31, blz. 269).

Zusters die hun middelen verstandig beheren kunnen Gods werk vooruithelpen.

Ik wil de aandacht van onze zusters op onze zustershulpvereniging vestigen. We zijn blij dat vele afdelingen van de zustershulpvereniging veel tot stand hebben gebracht. We willen dat u hierin voortgaat. We willen veel verbeteringen in de zustershulpvereniging aanbrengen. Wij wensen dat de ervaren zusters de jonge meisjes leren dat ze zich niet zo druk moeten maken over het bevredigen van hun denkbeeldige behoeften, maar dat ze zich meer tot hun werkelijke noden moeten beperken. Modegrillen kennen geen grenzen (…). Wij geven te gemakkelijk toe aan de fantasie van ons hart; als wij ons echter door wijsheid laten leiden, wordt ons inzicht gecorrigeerd en ontdekken we dat we nog veel kunnen verbeteren (DBY, 218).

Dames, als dit gehele volk zich door u diep in de schulden moet steken en daaronder lijden, zult u daar dan nog iets over horen? Ik denk het wel, want u zult naar uw werken geoordeeld worden. En zijn de mannen niet even verkwistend als de vrouwen? Absoluut, en even dwaas (DBY, 218).

Een goede huisvrouw is spaarzaam en zuinig en leert haar kinderen hoe ze goed het huishouden kunnen doen en voor alles dat aan hen is toevertrouwd kunnen zorgen (DBY, 213).

Zorg ervoor dat uw kinderen geen brood of ander voedsel verspillen. Als u brood over heeft, geef het dan aan de armen en let erop dat uw kinderen het niet verknoeien. Laat ze geen goede kleren vernielen, maar geef ze sterke, duurzame kleding; spaar zo mogelijk en doe wat u over heeft bij de inzameling voor de armen (DNW, 29 mei 1861, 2).

Wij moeten leren hoe we alle zegeningen en voorrechten, die God binnen ons bereik heeft geplaatst, kunnen ontvangen en hoe wij onze tijd, talenten en al onze daden voor de voortgang van zijn koninkrijk op de aarde kunnen aanwenden (DBY, 53).

De tijd die wij hier doorbrengen is ons leven, ons bezit, ons vermogen, ons fortuin, en die tijd moet rendabel besteed worden (DBY, 217).

Zusters, als u hierover nadenkt, zult u gemakkelijk inzien dat tijd ons enige kapitaal hier op aarde is; en u moet uw tijd als goud zien; het is reële rijkdom en als ze goed gebruikt wordt, zal het u extra gemak en tevredenheid opleveren. Denk hierover na en blijf niet met de handen in de schoot zitten en tijd verspillen, want het is de plicht van iedere man en iedere vrouw om al het mogelijke te doen voor de voortgang van het koninkrijk van God op de aarde (DBY, 214).

Zusters moeten hun huidige positie in dit leven grootmaken en eren.

Er zijn hier jonge, oudere en oude vrouwen en zij zijn ervaren volgens hetgeen zij hebben meegemaakt (…). Ten eerste wil ik tot deze vrouwen, mijn zusters, zeggen dat het hun dwingende plicht tegenover God, hun gezin en hun broeders is, dat zij zich ontplooien in de rol waarin ze nu geplaatst zijn en zo hun huidige positie in dit leven grootmaken en eren (MS, deel 31, blz. 267).

De zusters moeten zichzelf goed verzorgen en mooi maken en als iemand zo bijgelovig en onnozel is dat hij dat trots noemt, zal ik antwoorden dat u niet goed begrijpt wat voor soort trots zondig in de ogen van de Heer is. U bent evenmin op de hoogte van de uitnemende pracht van de hemel en de schoonheid aanwezig in de gemeenschap van de Goden. Als u een engel zou zien, zou u een mooi en liefelijk wezen zien. Maak engelen van uzelf in goedheid en schoonheid (DBY, 215).

Onze stammoeder kreeg de naam of titel Eva, omdat zij in feite de moeder is van alle mensen die op deze aarde zouden leven. Ik kijk nu naar een groep mensen die voor precies dezelfde rol bestemd zijn (MS, deel 31, blz. 267).

Zusters, sta mij toe dat ik zeg dat het in ons vermogen is om te genieten en te lijden en verrukt te zijn. Zijn wij verrukt over dingen die ons afstoten? Nee; maar over dingen die mooi en goed zijn (MS, deel 31, blz. 267).

Leer in uw verschillende taken hoe u alles ordelijk en schoon kunt houden. Maak uw stad en buurt mooi. Maak uw huis aantrekkelijk en tooi uw hart met de genade van God (DBY, 200).

Ik wil tot de zusters zeggen: als u buitengewone talenten heeft, verhef u en laat uw licht schijnen. Toon uw buren en de gemeenschap dat u de zusters die u onkundig of nalatig vindt iets kunt leren (DNW, 15 juni 1859, 2).

Zoals ik al vaker tot mijn zusters in de zustershulpvereniging heb gezegd, hebben wij hier zusters die, als zij de kans hadden om te studeren, even goede wiskundigen of accountants zouden zijn als een man; en wij zijn van mening dat zij de kans moeten hebben om deze wetenschappen te bestuderen en zo de macht waarmee zij gezegend zijn te ontwikkelen. Wij geloven dat vrouwen niet alleen voor het vegen van de vloer, afwassen, bedden opmaken en baby’s grootbrengen nuttig zijn, maar dat ze achter de toonbank moeten staan, rechten of medicijnen studeren, goede boekhoudsters worden en zaken doen in een kantoor, en dit alles opdat hun cirkel van nut zich mag uitbreiden voor het welzijn van de gehele maatschappij (DBY, 216–17).

De zusters in onze zustershulpvereniging hebben veel goeds gedaan. Kunt u me zeggen hoeveel goeds de moeders en dochters in Israël kunnen doen? Nee, dat is onmogelijk. En het goede dat zij doen, zal tot in alle eeuwigheid met hen zijn (DBY, 216).

Studiesuggesties

De leden van de zustershulpvereniging zorgen voor de armen, de zieken en de behoeftigen.

  • Welke zegen beloofde president Young aan hen die ‘de armen met een gewillig hart en een gulle hand (…) [voeden]’? Welke andere zegeningen kunnen personen, gezinnen of de gemeenschap ten deel vallen als wij onze middelen delen? Waarom is het belangrijk dit met een gewillig hart te doen?

  • Waarom is het rampzalig voor een gemeenschap als men mensen helpt die wel kunnen maar niet willen werken? Waarom is werk zo’n belangrijk beginsel?

  • President Young raadde de zusters aan ‘(…) de noden van iedere behoeftige in uw buurt [te lenigen]’. Wat voor noden hebben mensen? Welke concrete behoeften hebben u en anderen rondom u waargenomen? Hoe kunt u de behoeftigen in uw gezin, wijk of gemeente, of woongemeenschap dienen?

  • Hoe kunnen ZHV-zusters hun ‘invloed (…) aanwenden om goed te doen’? Wanneer heeft u gezien dat de zusters samen meer konden doen dan een enkele zuster alleen?

  • Hoe kunt u het werk van de ZHV steunen? Welke zegeningen heeft u door middel van de ZHV ontvangen?

Zusters die hun middelen verstandig beheren, kunnen Gods werk vooruithelpen.

  • President Young raadde de ZHV-zusters aan de jonge meisjes te leren dat zij wel hun behoeften, maar niet noodzakelijk hun wensen hoeven te bevredigen. Hoe kunt u het verschil zien tussen ‘denkbeeldige behoeften’ en ‘werkelijke noden’? Hoe kunnen wij tevredener zijn met wat wij hebben in plaats van te verlangen naar dat wat we niet hebben?

  • Waarom is het belangrijk dat wij onze middelen wijs, verstandig en rendabel beheren? Hoe zou zuinigheid onder de heiligen bijdragen tot de opbouw van Gods koninkrijk? Hoe kunt u uw middelen nog wijzer gebruiken?

  • President Young noemde tijd ons ‘bezit’, ‘ons vermogen’ en ‘fortuin’. Waarom is tijd zo waardevol? Hoe kunnen we zorgen dat we verstandig met onze tijd omgaan?

Zusters moeten hun huidige positie in dit leven grootmaken en eren.

  • Hoe kunnen wij onze ‘huidige positie in dit leven grootmaken en eren’?

  • Hoe kunt u ‘in uw verschillende taken alles ordelijk en schoon (…) houden’? Waarom is het belangrijk alles netjes en schoon te houden? Wat betekent: ‘uw hart met de genade van God tooien’? Hoe kunnen HLD-vrouwen van zichzelf ‘engelen in goedheid en schoonheid maken’?

  • Waarom is het voor vrouwen belangrijk dat zij hun talenten ontwikkelen? Met welke talenten kunt u bijdragen tot de opbouw van het koninkrijk van God? Hoe kunt u in uw dagelijkse bezigheden bijdragen tot de voortgang van het koninkrijk van God?

Afbeelding
Eliza R. Snow

Ets van Eliza R. Snow (1804–1887). Zij was de eerste secretaresse in de zustershulpvereniging in Nauvoo en werd vaak ‛Zions dichteres’ genoemd. Ze diende twintig jaar lang als de tweede algemene presidente van de zustershulpvereniging.

Afdrukken