Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 31: Nijverheid en zelfredzaamheid


Hoofdstuk 31

Nijverheid en zelfredzaamheid

President Young kende de waarde van hard werken bij de voorbereiding van de heiligen om het koninkrijk van God op te bouwen. Hij gaf de pioniers deze raad: ‛Laten wij, in plaats van te kijken naar wat de Heer voor ons kan doen, informeren wat wij voor onszelf kunnen doen’ (DBY, 293). President Heber C. Kimball, president Youngs vriend en raadgever in het Eerste Presidium, die destijds dagenlang met hem op de akkers had gewerkt, heeft later als volgt over die tijd gesproken: ‘In die tijd zwoegden [broeder] Brigham en ik zij aan zij voor 50 dollarcent per dag en betaalden daarvan onze eigen kost en inwoning; bij het hooien verdienden we 75 dollarcent per dag; dan werkten we van zonsopgang tot zonsondergang, en tot ’s avonds negen uur als er regen op til was. We harkten en bonden achter de zeis aan voor 35 liter tarwekorrels per dag; we hakten hout terwijl we tot ons middel in de sneeuw stonden, voor 18 dollarcent per drieënhalve vaam, en ontvingen als betaling maïs tegen 75 dollarcent per 35 liter’ (DNW, 30 juli 1862). President Young onderstreepte het belang van nijverheid en zelfredzaamheid als volgt: ‘Zij die het eeuwig heil verkrijgen zijn zij die het woord niet alleen horen maar ook doen’ (DBY, 290).

Leringen van Brigham Young

Wij moeten hard werken en onze tijd verstandig gebruiken om ons gezin te dienen en het koninkrijk van God op te bouwen.

Wat hebben wij? Onze tijd. Gebruik die zoals u wilt. Tijd wordt u gegeven; en wanneer die wordt gebruikt om zo goed mogelijk waarheid op aarde te bevorderen, wordt het aan de creditzijde geboekt en bent u een gezegend mens; maar wanneer wij onze tijd verkwisten aan leegloperij en dwaasheden, zal het in ons debet worden geboekt (DBY, 290).

Wij moeten verantwoording afleggen van de dagen die wij aan dwaasheid hebben besteed (DBY, 290).

Van de tijd die de mens hier op aarde is toegemeten, mogen wij niets verliezen of verkwisten. Na gepaste rust en ontspanning, behoren wij geen dag, uur of minuut in ledigheid door te brengen, maar iedere minuut van iedere dag van ons leven ernaar te streven ons verder te ontwikkelen en om ons geloof in het heilig evangelie te vergroten door onze naastenliefde, ons geduld en onze goede werken, zodat wij zullen toenemen in de kennis van de waarheid zoals die is gesproken en geprofeteerd en opgeschreven (DBY, 290).

Ledigheid en verkwisting komen niet voor in de regels van de hemel. Bewaar zoveel mogelijk, zodat u uw vrienden en uw vijanden met uw overvloed tot zegen kunt zijn (DBY, 290).

Alles wat verband houdt met de opbouw van Zion vergt ingespannen arbeid [zie 2 Nephi 5:17]. Het is onzin om te zeggen dat enig koninkrijk anders kan worden opgebouwd dan door arbeid; het vergt de arbeid van ieder onderdeel van onze organisatie – mentale, lichamelijke of geestelijke arbeid – en dat is de enige manier om het koninkrijk van God op te bouwen (DBY, 291).

Omvat de opbouw van het koninkrijk van God niet een voortdurende aardse inspanning? (DBY, 290–291).

Dit is de grootste rijkdom die wij bezitten: onze arbeid goed weten te benutten, ieder uur goed kunnen gebruiken voor het welzijn van onze vrouwen en kinderen en medemensen (DBY, 290).

Wij zullen aan het werk moeten gaan om het goud uit de bergen te halen om neer te leggen, als we ooit op met goud geplaveide straten willen lopen. De engelen die nu hun gouden straten bewandelen – en zij hebben de boom des levens in hun paradijs – moesten dat goud halen en plaatsen. Wanneer wij straten geplaveid met goud zullen hebben, zullen wij het daar zelf hebben aangebracht. Wanneer wij eens van Zion zullen genieten in al zijn schoonheid en heerlijkheid, zal dat zijn nadat wij het zelf hebben gebouwd. Wanneer wij eens het genot hebben van het Zion waar wij nu naar uitkijken, zal het zijn nadat we het hebben verlost en gereedgemaakt. Wanneer wij eens in het nieuwe Jeruzalem wonen, zal het zijn omdat wij de fundering hebben gelegd en haar hebben gebouwd. Als wij dat werk zelf niet afmaken, dan leggen we de fundering voor onze kinderen, zoals Adam heeft gedaan. Wanneer wij in een ark moeten worden gered, zoals destijds Noach en zijn gezin, zal dat gebeuren omdat wij die zelf hebben gebouwd. Wanneer het evangelie aan de volken wordt gepredikt, is het omdat de ouderlingen van Israël (…) het evangelie aan de einden der aarde prediken (DBY, 291).

Ik geloof niet dat de Heer ons zal voorzien van geroosterd varkensvlees, reeds gesmeerde boterhammen enz.; Hij zal ons in staat stellen om het graan te verbouwen, de vruchten der aarde te verkrijgen, woningen te bouwen, een paar planken te verkrijgen om een kist te maken, en wanneer de oogst ons graan geeft, is het aan ons die te bewaren – de tarwe opzij te leggen totdat we een voorraad hebben voor een, twee, vijf of zeven jaar, totdat de mensen voldoende van ons hoofdvoedsel opzij hebben gelegd om zichzelf en hen die hierheen zullen komen op zoek naar veiligheid van brood te voorzien (DBY, 291–292).

De Heer heeft voor ons gebruik een overvloed op aarde verschaft.

Ik zeg tot mijn broeders en zusters: Kom, laten wij leren hoe wij uit de elementen een overvloed van alle gemakken van het leven om ons heen kunnen verzamelen en ze aanwenden voor onze behoeften en ons geluk [zie LV 59:18–20]. Laten wij niet onwetend blijven met de onwetenden, maar laten wij de onwetenden tonen hoe zij wijs kunnen zijn (DBY, 294).

De Heer heeft zijn deel van het werk gedaan; Hij heeft ons omgeven met de elementen die tarwe, vlees, vlas, wol, zijde en vruchten bevatten en alles waarmee wij het Zion van de laatste dagen kunnen opbouwen, verfraaien en verheerlijken; het is aan ons die elementen te bewerken ter beantwoording aan onze verlangens en behoeften, volgens de kennis die wij nu bezitten en de wijsheid die wij door onze getrouwheid uit de hemelen kunnen verkrijgen. Op die manier zal de Heer Zion op aarde wederbrengen, en op geen andere (DBY, 294).

Het is onze taak actief en ijverig te zijn en al het mogelijke te doen om onszelf te onderhouden, om zijn koninkrijk op te bouwen, ons tegen onze vijanden te verdedigen, verstandige plannen te maken en iedere methode die maar kan worden verzonnen toe te passen om het koninkrijk van God op aarde te vestigen en onszelf te heiligen en voor te bereiden om in zijn tegenwoordigheid te wonen (DBY, 294–295).

Daar wij vruchtbare grond hebben in deze vallei, en zaad om in de grond te stoppen, hoeven we God niet te vragen ons te voeden, of ons te volgen met een brood en ons te smeken het op te eten. Dat doet Hij niet, en dat zou ik ook niet doen als ik de Heer was. Wij kunnen onszelf hier voeden. En als we ooit in een situatie komen waarom wij dat niet kunnen, dan is er nog tijd genoeg voor de Heer om een wonder te bewerkstelligen en ons te helpen (DBY, 294).

De mensen twisten, maken ruzie, streven ernaar elkander uit te buiten en alle rijkdom die de wereld biedt te verkrijgen. (…) Maar stel dat wij aan het werk gaan om alles te verzamelen wat er zich in en op moeder aarde bevindt en het aanwenden, zou er dan enig gebrek zijn? Nee; er is voldoende voor allen. Bekijk deze dingen dan zoals ze werkelijk zijn, heiligen der laatste dagen, en ook u die geen heiligen der laatste dagen zijn, bekijk de dingen zoals ze werkelijk zijn. En ik hoop en bid voor u, andersdenkenden, en voor hen die beweren heiligen der laatste dagen te zijn, dat het hier een tijdlang rustig zal zijn, zodat wij ongestoord onze smeltovens kunnen bouwen, onze mijnen exploiteren, onze spoorwegen aanleggen, de grond bewerken en handel drijven; zodat wij ons kunnen wijden aan de verfraaiing van de aarde (DBY, 295).

Wij moeten de middelen die de Heer ons heeft gegeven verstandig gebruiken.

De rijkdom van een koninkrijk of volk bestaat niet zozeer uit de inhoud van zijn schatkist, als uit de vruchtbaarheid van zijn bodem en de nijverheid van zijn bevolking (DBY, 297).

Tijd en het vermogen om te werken vormen het kapitaal van de gehele mensheid. Omdat wij allen God dank verschuldigd zijn voor het vermogen om onze tijd goed te gebruiken, zal Hij ons ter verantwoording roepen voor de manier waarop wij dat vermogen hebben aangewend; en Hij zal niet alleen rekenschap vragen van onze daden, maar ook onze woorden en gedachten zullen aan het oordeel onderhevig zijn (DBY, 301).

Het gehele kapitaal van de aarde bestaat uit de arbeidskracht van werkende mannen en vrouwen. (…) Dankzij arbeid worden onze kerken, tempels, gerechtsgebouwen, fraaie concertzalen en mooie scholen gebouwd; dankzij arbeid krijgen onze kinderen les zodat ze kennis krijgen van de verschillende takken van onderwijs, worden ze vaardig in hun eigen taal en in vreemde talen, en op ieder terrein van kennis dat door de mensenkinderen wordt begrepen (DBY, 300).

Laat nooit iets verloren gaan. Wees zuinig, bewaar alles, en als u meer heeft dan voor uw eigen gebruik nodig is, vraag dan uw buren of zij u willen helpen bij het opmaken (DBY, 292).

Doe het rustig aan, raap alles op, laat niets verloren gaan (DBY, 292).

Denk nooit dat u voldoende brood heeft om toe te staan dat uw kinderen er maar een korst of kruimel van verspillen. Al is een man 35 miljoen liter tarwe en maïs rijk, dan nog is hij niet rijk genoeg om zelfs maar een korreltje daarvan in de haard te vegen; zorg dat het door een of ander schepsel wordt opgegeten en weer in de aarde terechtkomt, waardoor het beantwoordt aan het doel waarvoor het tot wasdom is gekomen. Denk daaraan: laat niets verloren gaan, maar zorg voor alles (DBY, 292).

Het strekt ons tot voordeel goed te zorgen voor de zegeningen die God ons geeft; als wij de tegenovergestelde koers volgen, snijden wij onszelf af van de macht en heerlijkheid die wij volgens Gods plan zullen beërven. Het is dankzij onze eigen zorgzaamheid en zuinigheid en het ons door God gegeven inzicht dat wij in staat worden gesteld ons graan, onze kudden, (…) onze huizen en landerijen in stand te houden en te vermeerderen, zodat wij voortdurend toenemen in macht en invloed, zowel persoonlijk als voor het koninkrijk van God als geheel (DBY, 292).

Gebruik net genoeg van uw verdiensten om te voorzien in het geluk en comfort van uzelf en van uw gezin en spaar de rest (DBY, 292).

Als u rijk wilt worden, spaar dan wat u krijgt. Een dwaas kan geld verdienen, maar het vergt een wijs man om het te sparen en te gebruiken tot zijn eigen voordeel (DBY, 292).

Wij moeten degelijke huizen bouwen en mooie woonplaatsen scheppen.

Laten de mensen degelijke huizen bouwen, goede wijngaarden en boomgaarden planten, goede wegen bouwen, mooie steden bouwen met fraaie gebouwen voor het openbaar welzijn, royale straten omzoomd met schaduwbomen, fonteinen, kristalheldere beken en alle bomen, struiken en bloemen die in dit klimaat willen gedijen, om van onze woonplaats in de bergen een paradijs te maken en van ons hart een bron van erkentelijkheid aan de God van Jozef; en wij zullen van alles genieten met een dankbaar hart en voortdurend zeggen: ‘Niet mijn wil, doch de uwe geschiede, o Vader’ (DBY, 302).

Verfraai uw tuin, uw huis, uw boerderij; verfraai de stad. Dat zal ons gelukkig maken en tot overvloed voeren. De aarde is een goede aarde, de elementen zijn goed, mits wij ze voor ons eigen welzijn gebruiken in alle waarheid en gerechtigheid. Laten wij dan tevreden zijn en uit alle macht werken zodat wij een gezond, welgesteld en mooi volk zullen zijn; en laten wij zo goed mogelijk voor onszelf zorgen en zolang mogelijk leven en zoveel mogelijk goed doen (DBY, 302).

Iedere verbetering die wij aanbrengen voegt niet alleen toe aan ons comfort, maar ook aan onze rijkdom (DBY, 302).

Het is uw recht, vrouwen, uw man te vragen mooie schaduw- en fruitbomen te planten, en te zorgen voor wat klimplanten en bloemen waarmee u de buitenkant van uw woning kunt verfraaien; en als uw man daar geen tijd voor heeft, zorg er dan zelf voor. Sommigen zullen misschien zeggen: ‘Ik heb niet meer dan een blokhut en die is al die moeite niet waard.’ Jawel; die is het zeker waard. Ga aan de gang met pleister en witsel en laat de klimplanten bij de deur groeien, zodat iedereen die voorbijkomt, zegt: ‘Wat een mooi huisje!’ Dat is uw goed recht en ik wil dat u gebruik maakt van uw mogelijkheden (DBY, 200).

Zorg voor goede huizen; leer hoe u moet bouwen; word goede ambachts- en zakenlieden, zodat u zult weten hoe u een huis of een schuur of een silo moet bouwen, hoe u een boerderij moet opzetten en hoe u vee moet fokken en het moet verzorgen door te zorgen voor het juiste onderdak en alle geschikte middelen om het de winter te laten overleven; en laat blijken dat u de nog grotere rijkdommen waardig bent die aan u zullen worden toevertrouwd dan deze vallei en alles wat die kan voortbrengen (DBY, 302).

Ik ben in woningen geweest die gespeend zijn van zelfs maar het minste gemak voor de vrouwen, met zelfs geen bankje om hun emmers water op te zetten, zodat zij ze op de vloer moesten zetten; en desalniettemin zal hun man daar jaar in jaar uit zitten zonder enige verbetering aan te brengen, zoals een bankje om de emmer op te zetten. Ze hebben de vaardigheid wel, maar zijn niet van zins die uit te oefenen (DBY, 198–199).

Laten de mannen voor het welzijn van hun gezin verbeteringen aanbrengen in hun keuken en bijkeuken en in hun slaapkamer, en zijn tuin en de paden enz. verbeteren; laten zij hun woning en hun omgeving verfraaien door bestrating aan te brengen en schaduwbomen te planten (DBY, 198).

Wij behoren als gezin en als volk zelfredzaam te zijn.

Wij willen dat u voortaan een onafhankelijk [zelfredzaam] volk bent [zie LV 78:14]. Hoor, o Israël! Hoor, buren, vrienden en vijanden, want dat is wat de Heer van dit volk verlangt (DBY, 293).

Heiligen der laatste dagen, leer voor uzelf te zorgen. Als u niet alles wat u wilt hebben vandaag kunt verkrijgen, leer dan zonder hetgeen te doen dat u niet kunt kopen en betalen; en onderwerp uzelf aan de gedachte dat u de tering naar de nering moet en wilt zetten (DBY, 293).

Wie verdient er lof? De persoon die voor zichzelf zorgt of degenen die altijd op de grote genade van de Heer vertrouwt, die wel voor hen zal zorgen. Je zou net zo goed kunnen vragen of de Heer ons fruit zal geven als wij geen bomen planten, of niet ploegen en zaaien, en ons het werk van de oogst bespaard blijft, maar wel de Heer aanroepen om ons te verlossen van onze noden; zo is het ook als wij Hem vragen ons te verlossen van de consequenties van onze eigen dwaasheden, ongehoorzaamheid en verspilling (DBY, 293).

Wij kunnen blijk geven van ons geloof in God en ons vertrouwen op Hem door al het mogelijke te doen om onszelf te onderhouden; en de inspanningen van de gemeenschap die van ganser harte samenwerkt om dat teweeg te brengen, zullen zijn als die van één man (DBY, 293).

Broeders, u moet leren. Weliswaar heeft u al veel geleerd; maar u moet nog meer leren; leer voor uzelf te zorgen; leg een voorraad aan van graan en meel zodat er genoeg is wanneer er tekorten zijn. Zusters, vraag uw man niet om de laatste zak tarwe te verkopen zodat hij in de winkel iets voor u kan kopen, maar help uw man een voorraad voor slechte tijden aan te leggen en zorg ervoor altijd een voorraad voor één of twee jaar bij de hand te hebben (DBY, 293).

Laten wij, in plaats van te kijken naar wat de Heer voor ons kan doen, informeren wat wij voor onszelf kunnen doen (DBY, 293).

Wat de heiligen der laatste dagen ook hebben verworven, het is verkregen door zuivere inspanning en onwrikbare vastberadenheid (DBY, 294).

Studiesuggesties

Wij moeten hard werken en onze tijd verstandig gebruiken om ons gezin te dienen en het koninkrijk van God op te bouwen.

  • Hoe luidt president Youngs raad over het benutten van ‘iedere minuut van iedere dag’? (Zie ook Alma 34:33.) Waarom is tijd zo’n kostbare gave? Welke beginselen hebben u geholpen om een beter gebruik van uw tijd te maken?

  • Waarom zijn ledigheid en verkwisting tegen ‘de regels van de hemel’? (Zie ook LV 42:42.)

  • Waarom zal de opbouw van Zion alle vormen van arbeid vergen? Op welke manieren moeten wij verstandelijk, lichamelijk en geestelijk arbeiden om Zion op te bouwen?

De Heer heeft voor ons gebruik een overvloed op aarde verschaft

  • Hoe zal de Heer ‘Zion op aarde wederbrengen’? Hoe kunnen wij met name meewerken aan de opbouw van Zion?

  • President Young heeft gezegd dat er ‘in en op moeder aarde (…) voldoende [is] voor allen.’ Waarom is er dan, volgens u, zoveel armoede? Wat kunnen wij in het gezin, in de kerk en in onze woongemeenschap doen om hetgeen de Heer ons heeft gegeven met elkander te delen? (Zie ook Jakob 2:18–19; LV 104:14–18.)

Wij moeten de middelen die de Heer ons heeft gegeven verstandig gebruiken.

  • Waarom luidt de raad van president Young: ‘laat niets verloren gaan, maar zorg voor alles’? Hoe kunnen we die raad toepassen op het terrein van de voedselvoorraad en voorbereid zijn op noodsituaties?

  • Hoe ‘snijden wij onszelf af van de macht en heerlijkheid die wij volgens Gods plan zullen beërven’?

  • Hoe kunnen wij deze raad van president Young toepassen: ‘Een dwaas kan geld verdienen, maar het vergt een wijs man om het te sparen en te gebruiken tot zijn eigen voordeel’?

Wij moeten degelijke huizen bouwen en mooie woonplaatsen scheppen.

  • Wat moesten de heiligen volgens president Young doen om van hun ‘woonplaats (…) een paradijs te maken en van [hun] hart een bron van erkentelijkheid’? Wat kunnen wij doen om ons huis en onze woongemeenschap te verfraaien? (Zie ook LV 82:14.) Hoe komt een mooie omgeving ons lichamelijk, emotioneel en geestelijk ten goede?

Wij behoren als gezin en als volk zelfredzaam te zijn.

  • Hoe luidt de raad van President Young met betrekking tot de tering naar de nering zetten? Hoe komt het dat het soms zo moeilijk is zich aan die eenvoudige richtlijn te houden? Hoe kunnen wij er met name voor zorgen dat we de tering naar de nering zetten?

  • Evalueer wat president Young heeft gezegd over het feit dat wij voor onszelf moeten zorgen en bedenk wat u zelf heeft gedaan om ervoor te zorgen dat uw gezin in tijd van nood zelfredzaam zal zijn. Maak een plan om de zelfredzaamheid thuis en in uw woonomgeving te vergroten.

  • Op welke wijze is ijverige inspanning een blijk van geloof? Wat is het verband tussen zelfredzaamheid en vertrouwen op de verdiensten van Christus?

  • President Young heeft de heiligen aangespoord om voor zichzelf te zorgen, maar hen tevens aangeraden om één te zijn in hun woonomgeving. Op welke wijze komen onze inspanningen om voor onszelf te zorgen ten goede aan de opbouw van onze woonomgeving? Hoe hebben andermans inspanningen bijgedragen tot uw zelfredzaamheid?

Afbeelding
stores in Salt Lake City

Coöperatieve winkels in Salt Lake City omstreeks 1869. President Young spoorde de heiligen aan tot nijverheid, zuinigheid en zelfredzaamheid.

Afbeelding
William Carter plowing

William Carter bij zijn huis achter de ploeg in St. George (Utah) in 1893.

Afdrukken