Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 4: De Godheid kennen en eren


Hoofdstuk 4

De Godheid kennen en eren

God de Vader, zijn Zoon Jezus Christus en de Heilige Geest vormen samen de Godheid. President Brigham Young heeft de heiligen der laatste dagen geleerd om God de Vader te aanbidden en hun gebeden tot Hem te richten in de naam van Jezus Christus. Verder heeft hij geleerd dat God de Vader eens een mens was op een andere planeet ‘en dezelfde beproevingen doormaakte die wij nu doormaken; Hij heeft ervaring opgedaan, geleden en vreugde genoten, en weet alles wat wij weten van de moeilijkheden, het lijden, het leven en de dood van dit sterfelijk bestaan’ (DBY, 22).

Leringen van Brigham Young

God de Vader heeft talloze werelden ontworpen, bestuurt die werelden, heeft de mens geschapen, en is een persoon die men kan leren kennen en kan aanbidden.

Wij geloven in één God, één Middelaar, en één Heilige Geest (zie geloofsartikel 1). Wij kunnen geen moment geloven dat God geen lichaam, lichaamsdelen, gemoedsaandoeningen of eigenschappen heeft. Eigenschappen uiten zich alleen in een georganiseerd persoon. Alle eigenschappen liggen opgesloten in, en zijn het gevolg van, een georganiseerd bestaan (DBY, 23).

Sommigen willen ons laten geloven dat God overal aanwezig is. Dat is niet zo. Hij is net zo min overal aanwezig als de Vader en de Zoon één in persoon zijn (DBY, 23–24).

God wordt geacht overal op dezelfde tijd aanwezig te zijn; en de psalmist zegt: ‘Waarheen zou ik (…) vlieden voor uw aangezicht?’ [Psalm 139:7.] Hij is door zijn bestuur, zijn geest en macht, overal aanwezig, maar Hijzelf is een persoon met een tabernakel, en wij zijn geschapen naar zijn beeld (DBY, 24).

Sommigen geloven of krijgen het denkbeeld dat God te kennen Hem in onze achting zou doen dalen; maar ik kan zeggen dat geen enkel beginsel of wezen, hetzij op aarde of in de hemel, voor mij in waarde daalt door het te kennen, integendeel: het verhoogt die waarde juist; en hoe meer ik kan weten van God, hoe dierbaarder Hij mij is, en hoe hoger mijn gevoelens voor Hem (DBY, 18).

Laat ieder de vriend van God zijn [zie Jakobus 2:23] (DBY, 18).

De grote architect, manager en opziener, bestuurder en dictator [absolute heerser] die dit werk leidt, is onzichtbaar voor onze natuurlijke ogen. Hij woont in een andere wereld; Hij bevindt zich in een ander bestaan; Hij heeft dezelfde beproevingen doorgemaakt die wij nu doormaken; Hij heeft ervaring opgedaan, geleden en vreugde genoten, en weet alles wat wij weten van de moeilijkheden, het lijden, het leven en de dood van dit sterfelijk bestaan, want Hij heeft het allemaal doorstaan, en heeft zijn kroon en verhoging ontvangen, en bezit de sleutels en de macht van zijn koninkrijk; Hij zwaait zijn scepter, en doet zijn wil onder de mensenkinderen, onder de heiligen en de zondaars, en brengt resultaten voort om zijn doelen onder koninkrijken, volken en keizerrijken te bereiken, opdat alles Hem tot eer en glorie mag strekken en zal bijdragen tot de volmaking van zijn werk (DBY, 22).

Hij presideert de ontelbare werelden die deze kleine planeet verlichten, en miljoenen werelden die wij niet kunnen zien; en toch let Hij op de kleinste voorwerpen van zijn schepping; niet een van die scheppingen ontgaat zijn aandacht; en er is er niet één die niet door zijn wijsheid en macht voortgebracht is (DBY, 20).

Het staat geschreven dat God alles weet en alle macht heeft [zie 1 Nephi 9:6] (DBY, 20).

Hij is de allesovertreffende Heerser van het heelal. Op zijn vermaning droogt de zee op, en worden de rivieren een wildernis. Hij meet de wateren in zijn handpalm, en bepaalt de omvang van de hemelen met een span, bevat het stof der aarde met een maat, weegt de bergen en de heuvels op zijn schaal; de volken zijn als een druppel water in een emmer voor Hem, en Hij ziet de eilanden als iets kleins; de haren van ons hoofd zijn voor Hem geteld, en er valt nog geen mus ter aarde zonder onze Vader; en Hij kent de gedachten en bedoelingen van het hart van alle levenden, want Hij is door de macht van zijn Geest overal aanwezig – door zijn dienstknecht, de Heilige Geest. Hij is de Vader van allen, is boven alles, door alles, en in u allen [zie Efeziërs 4:6]; Hij weet alles van deze aarde, en Hij weet alles van miljoenen werelden zoals deze (DBY, 19).

Hij heeft deze stoffelijke wereld vorm, beweging en leven gegeven; Hij heeft de grote en de kleine lichten van het uitspansel boven ons gemaakt; Hij heeft ze hun tijd en seizoen gegeven, en heeft hun atmosfeer aangegeven. Hij heeft ervoor gezorgd dat lucht en water krioelen van het leven, en heeft de heuvels en vlakten bedekt met kruipend gedierte, en heeft de mens als heerser over zijn scheppingen gesteld (DBY, 18).

God is de bron van alle intelligentie, ongeacht wie die bezit, of het nu de mens op aarde is, de geesten in de geestenwereld, de engelen die in de eeuwigheden bij de Goden verblijven, of de meest inferieure intelligenties onder de duivels in de hel. Allen hebben alle intelligentie, licht, macht en bestaan die zij hebben van God – van dezelfde bron waarvan wij de onze hebben. Elke goede en volmaakte gave komt van God [zie Jakobus 1:17]. Elke ontdekking in de wetenschappen en de kunsten die werkelijk waar en waardevol is voor de mens, is door rechtstreekse openbaring van God gegeven, hoewel weinigen dat erkennen. Het is gegeven met de bedoeling de weg voor te bereiden op de uiteindelijke overwinning van de waarheid, en op de verlossing van de aarde van de macht van zonde en van Satan (DBY, 18).

Velen hebben getracht door te dringen tot de Bron van alles; maar men zou beter een mier de zandkorrels op aarde kunnen laten tellen. Het is niet aan de mens, met zijn beperkte intelligentie, om de eeuwigheid te bevatten met zijn verstandelijke vermogens. (…) Het zou makkelijker zijn voor een mug om de geschiedenis van de mens tot zijn oorsprong na te gaan als het voor een mens zou zijn om de Bron van alles te doorgronden, om de sluier van de eeuwigheid op te lichten, en de mysteries te openbaren die al vanaf het begin door filosofen gezocht zijn. Wat behoort dan de roeping en de plicht van de mensenkinderen te zijn? In plaats van te informeren naar de oorsprong van de Goden – in plaats van te proberen de diepten te doorgronden van de eeuwigheden die zijn geweest, die er zijn, en die zullen komen, in plaats van te proberen de grenzen van de oneindige ruimte te verkennen, laat hen proberen het doel van hun huidige bestaan te ontdekken, en hoe zij hun intelligentie het beste kunnen gebruiken voor hun onderlinge welzijn en verlossing. Laat hen ernaar streven om zaken te weten te komen en grondig te begrijpen die binnen hun bereik liggen, en zich goed op de hoogte stellen met het doel van hun bestaan hier, door ijverig bij een Grootmacht te informeren naar informatie en door de beste boeken nauwkeurig te bestuderen (DBY, 25).

Jezus Christus, de eniggeboren Zoon in het vlees van de Vader, heeft verzoening gebracht voor de zonden van allen die zich bekeren.

De heiligen der laatste dagen geloven in Jezus Christus, de eniggeboren Zoon [in het vlees] van de Vader. Hij kwam in het midden des tijds, deed zijn werk, onderging de straf en voldeed de schuld voor de oorspronkelijke zonde van de mens door zichzelf te offeren, herrees uit de dood, en steeg op naar zijn Vader; en zoals Jezus beneden alles neerdaalde, zo zal Hij boven alles uitrijzen. Wij geloven dat Jezus Christus zal wederkomen, zoals van Hem is opgetekend: ‘En toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij henenvoer, zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, die ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen [Handelingen 1:10–11]’ (DBY, 26).

Ons geloof is gericht op de Zoon van God, en door Hem in de Vader (DBY, 26).

De heiligen der laatste dagen, en alle anderen die recht hebben op de verlossing, en allen, behalve zij die gezondigd hebben tegen de Heilige Geest, kunnen weten dat Jezus de Christus is, op dezelfde manier dat Petrus het te weten is gekomen [zie Matteüs 16:13–19]. De mens krijgt die kennis niet door wonderen, hoewel wonderen ondersteunende bewijzen kunnen leveren om de gelovige te sterken. De wonderen van Jezus waren de Joden bekend, maar toch stonden zij toe dat Hij gedood werd als een misleider van de mensheid en als iemand die bezeten was van de duivel (DBY, 28).

Jezus nam de taak op zich om het koninkrijk van God op aarde te vestigen. Hij verstrekte de wetten en de verordeningen van het koninkrijk (DBY, 29).

Hij deed niets van zichzelf. Hij bracht wonderen tot stand en verrichtte een goed werk op aarde; maar Hij deed niets van zichzelf. Hij zei: Ik ‘kan niets doen van [Mij]zelf, of [Ik] moet het de Vader zien doen’ [zie Johannes 5:19]. ‘Ik zoek niet mijn wil, doch de wil van Hem, die Mij gezonden heeft’ [zie Johannes 5:30]. Wij moeten tot de conclusie komen dat de Zoon van God geen enkele manifestatie van zijn macht, van zijn heerlijkheid, en geen enkele van zijn taken op aarde heeft gesuggereerd, voorgeschreven, uitgevoerd of voortgebracht, zonder dat het de opdracht en de wil van zijn Vader was (DBY, 26).

‘Ik en de Vader zijn één’ [Johannes 10:30] zegt Jezus; wat, één lichaam? Nee. (…) Zij zijn net zo min één persoon als ik en een van mijn zoons één persoon zijn. Als mijn zoon mijn lering ontvangt, en het pad bewandelt dat ik voor hem uitzet, als zijn geloof hetzelfde is als het mijne, en zijn doelstellingen zijn hetzelfde, en hij doet het werk van zijn vader net als Jezus dat van zijn Vader deed, dan is mijn zoon in de schriftuurlijke zin van het woord één met mij (DBY, 28).

De Heer heeft ons een plan geopenbaard waardoor wij zowel hier als in het hiernamaals verlost kunnen worden. God heeft alles gedaan wat wij zouden kunnen vragen, en zelfs meer dan dat. De taak die Jezus op aarde te volbrengen had, was zijn broeders en zusters terug te brengen naar de tegenwoordigheid van de Vader; Hij heeft zijn deel van het werk gedaan, en nu moeten wij ons deel doen. De Heer heeft niets nagelaten dat Hij voor de verlossing van de mens kon doen, en nu moeten de mensenkinderen de waarheid nog aanvaarden, of die verwerpen; alles wat zonder hen voor hun verlossing kan worden gedaan, is in en door de Heiland gedaan. (…) Hij is nu Koning der koningen en Heer der heren, en de tijd zal komen dat elke knie zich zal buigen en elke tong zal belijden [zie Mosiah 27:31], tot heerlijkheid van God de Vader, dat Jezus de Christus is [zie Filippenzen 2:10–11]. De Persoon die niet als de Heiland werd beschouwd, maar als een uitgestotene, die gekruisigd werd tussen twee dieven in, en die spot en hoon ten beurt viel, zal door alle mensen begroet worden als de enige Persoon door wie zij hun heil kunnen verkrijgen (DBY, 27).

De Heilige Geest is een geestpersoon die van waarheid getuigt.

Wij geloven dat de Heilige Geest een van de personen is die (…) de Godheid vormen. Niet één persoon in drieën, noch drie personen in één; maar de Vader, de Zoon en de Heilige Geest zijn één in geest, zoals het hart van drie mensen die in alles vereend zijn. Hij is één van de drie personen in wie wij geloven, wiens taak het is om die leden van de mensheid te bedienen die de waarheid liefhebben. Ik heb al gezegd dat zij één zijn zoals het hart van drie mensen vereend kan zijn. Opdat u mij niet verkeerd begrijpt, zal ik zeggen dat ik niet wil dat u daaruit begrijpt dat de Heilige Geest een persoon is die een tabernakel heeft zoals de Vader en de Zoon; maar Hij is Gods boodschapper die zijn invloed verspreidt door alle werken van de Almachtige (DBY, 30).

De Heilige Geest is de boodschapper [van de Vader en de Zoon] die waarheid in onze herinnering brengt, nieuwe waarheid aan ons openbaart, onderricht, leidt, en elke geest richting geeft tot wij vervolmaakt worden en voorbereid om naar huis te gaan, waar wij onze Vader in de hemel kunnen zien en met hem kunnen spreken (DBY, 26).

Ik heb tot mijn volle bevrediging kunnen bewijzen, volgens de beste kennis die ik kan vergaren, dat de mens misleid kan worden door wat hij met het natuurlijke oog ziet, dat hij kan worden misleid door wat hij met zijn oor hoort, en door wat hij met zijn hand voelt; dat hij kan worden misleid door al wat zijn natuurlijke zintuigen worden genoemd. Maar er is één ding waarin hij niet kan worden misleid. Wat is dat? De werking van de Heilige Geest, de Geest en macht van God over het wezen. Die leert hem hemelse zaken; die leidt hem in zijn levenswandel; die geeft hem de sleutel waardoor hij de wegen van de mens kan beproeven, en wat de zaken van God aanbeveelt. Niet alleen de aanwezige heiligen, die in Zion zijn vergaderd, maar ieder in elk volk, in elk werelddeel, of op elk eiland die de godsdienst naleeft die onze Heiland en zijn apostelen predikten, alsmede Joseph Smith; zij kunnen ook datzelfde getuigenis geven, hun ogen zijn opgewekt door de Geest Gods, en zij zien hetzelfde, hun hart is opgewekt, en zij voelen en begrijpen hetzelfde, en er zijn geen twisten onder hen met betrekking tot de leer van de Heiland (DBY, 31).

Zonder de macht van de Heilige Geest is iemand geneigd om naar links of rechts af te wijken van het rechte pad van de plicht; zij zijn geneigd om dingen te doen waar ze spijt van krijgen; zij zijn geneigd om vergissingen te begaan; en wanneer zij proberen hun best te doen, zie, dan doen zij dat wat zij niet prettig vinden (DBY, 31).

Ik wil mensen de Heilige Geest zien ademen bij elke ademtocht in hun leven, en ze voortdurend in het licht van Gods gelaat zien leven (DBY, 31).

Studiesuggesties

God de Vader heeft talloze werelden ontworpen, bestuurt die werelden, heeft de mens geschapen, en is een persoon die men kan leren kennen en kan aanbidden.

  • Hoe belangrijk vond president Young het om God de Vader te leren kennen? (Zie ook Johannes 17:3.) Wat voor uitwerking heeft het op onze relatie met iemand als we hem leren kennen? Waardoor heeft u God de Vader beter leren kennen?

  • Hoe kan Gods invloed ‘geacht worden overal tegelijk te zijn’? Wat zijn voorbeelden van de zorg die onze hemelse Vader heeft voor zelfs ‘de kleinste van zijn scheppingen’?

  • De leer dat God eens een mens was en vooruitgang heeft gemaakt tot hij God werd, is uniek van deze kerk. Wat vindt u ervan nu u weet dat God uit eigen ervaring alles weet over ‘de moeilijkheden en het lijden (…) van dit sterfelijk bestaan’?

  • Volgens president Young zijn alle goede en ware ontdekkingen in de wetenschappen en de kunsten ‘door rechtstreekse openbaring van God gegeven’. In welke opzichten hebben geïnspireerde vormen van vooruitgang op die gebieden bijgedragen tot het voortgaan van Gods werk?

  • Wat is volgens president Young ‘de roeping en de plicht van de mensenkinderen’? Hoe kunnen wij de zaken die binnen ons bereik zijn beter begrijpen en kunnen wij op de hoogte raken van ons doel op aarde? Waar kunnen we een dergelijk begrip verkrijgen?

Jezus Christus, de eniggeboren Zoon in het vlees van de Vader, heeft verzoening gebracht voor de zonden van allen die zich bekeren.

  • Wat leren wij van president Young over Jezus Christus en zijn zending op aarde?

  • Het eerste beginsel van het evangelie is geloof in de Heer Jezus Christus. In welk opzicht verandert ons geloof in de Zoon van God ons leven? (Zie ook Jakob 4:10–11 en Moroni 7:41–42.)

  • Volgens president Young kan elke heilige der laatste dagen op dezelfde manier te weten komen dat Jezus de Christus is als de apostel Petrus (zie ook Matteüs 16:13–19). Hoe kan iemand te weten komen dat Jezus de Christus is? Waarom verschaffen wonderen op zich iemand niet genoeg kennis om te weten dat Jezus de Christus is? Waarom is die kennis zo belangrijk voor ons heil?

  • Van wie had Jezus de opdracht om de bewoners van de aarde te dienen? Wat kunnen wij leren van het voorbeeld van Jezus, en hoe kunnen wij dat toepassen? Hoe kunnen wij van de Heer onze eigen opdracht vernemen en die aanvaarden?

  • President Young herinnerde ons eraan dat eens ‘elke knie [zich zal] (…) buigen en elke tong [zal erkennen dat Jezus de Christus is]’ (Mosiah 27:31; zie ook Filippenzen 2:9–11). Als een waar discipel van Jezus Christus leven is moeilijker dan alleen zeggen dat Jezus de Christus is. Wat kan u de kracht geven om het evangelie als een toegewijd discipel na te leven?

De Heilige Geest is een geestpersoon die van waarheid getuigt.

  • Wat is de zending van de Heilige Geest? Hoe werkt Hij in het leven van Gods kinderen?

  • In welk opzicht is de persoon van de Heilige Geest anders dan die van God de Vader en zijn Zoon Jezus Christus? (Zie ook Leer en Verbonden 130:22.) In welk opzicht zijn de drie leden van de Godheid ‘één’?

  • In welk opzicht is de Heilige Geest de boodschapper van de Vader en de Zoon?

  • Welke ervaringen hebt u gehad die tot u getuigen van het vermogen van de Heilige Geest om u te onderrichten en te leiden?

Afbeelding
First Vision

Voorstelling door een kunstenaar van het eerste visioen van Joseph Smith. President Young heeft gezegd dat Joseph Smith ‘de hemel begrijpelijk maakte voor aardse stervelingen’ door de ware aard van de Godheid te openbaren (DBY, 458)

Afdrukken