2007
Het is toch waar? Dan doet al het andere er niet toe!
Mei 2007


Het is toch waar? Dan doet al het andere er niet toe!

Onze overtuiging van de Heiland en zijn hedendaagse werk wordt de krachtige lens waardoor we al het andere beoordelen.

Afbeelding

Als onderwerp heb ik iets gekozen wat president Hinckley tijdens de algemene aprilconferentie in 1973 heeft gezegd.

Ik was net van mijn zending terug. De wereld lag voor mij open. Zou het mij lukken om consequent de juiste keuzes te maken?

Ouderling Gordon B. Hinckley zei dat hij met een jonge zeeofficier uit Azië had gesproken. De officier was geen christen, maar tijdens zijn opleiding in de Verenigde Staten had hij de kerk leren kennen en zich laten dopen. Hij bereidde zich nu voor om terug naar zijn eigen land te gaan.

President Hinckley vroeg aan de officier: ‘De mensen in uw land zijn niet christelijk. Wat gebeurt er als u als christen thuiskomt, en nog wel als mormoons christen?’

Het gezicht van de officier betrok en hij antwoordde: ‘Mijn familie zal teleurgesteld zijn. (…) Wat mijn toekomst en carrière betreft zullen de meeste deuren gesloten blijven.’

President Hinckley vroeg: ‘Bent u bereid om zo’n hoge prijs voor het evangelie te betalen?’

Zijn donkere ogen vulden zich met tranen toen hij die vraag met een wedervraag beantwoordde: ‘Het is toch waar?’

Waarop president Hinckley antwoordde: ‘Ja, het is waar.’

Waarop de officier zei: ‘Dan doet al het andere er niet toe.’1

In de loop der jaren heb ik over deze woorden nagedacht: ‘Het is toch waar? Dan doet al het andere er niet toe!’ Aan de hand van deze uitspraak heb ik veel moeilijke zaken in het juiste perspectief kunnen zetten.

We zijn voor een goede zaak werkzaam. We hebben respect voor de geloofsovertuiging van onze kennissen en buren. Wij zijn allemaal zoons en dochters van God. We kunnen veel van andere gelovige en goede mensen leren, zoals president Faust ons zojuist heeft geleerd.

Wij weten echter dat Jezus de Christus is. Hij is herrezen. In onze bedeling is het priesterschap van God door middel van de profeet Joseph Smith hersteld. We hebben de gave van de Heilige Geest. Het Boek van Mormon is wat we beweren dat het is. De beloften van de tempel zijn zeker. De Heer heeft zelf aangegeven wat de unieke en buitengewone zending van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is: ‘Een licht voor de wereld te zijn’ [en] ‘een boodschapper (…) om voor [Hem] uit de weg te bereiden’2 terwijl het evangelie zal ‘voortrollen naar de einden der aarde.’3

Het is toch waar? Dan doet al het andere er niet toe!

Uiteraard zijn er voor ons allemaal zaken die er wel toe doen. Toen ik als 21-jarige de toespraak van president Hinckley hoorde, moest ik mijn studie ernstig nemen, moest ik een baan zoeken om mijn studie te kunnen betalen, moest ik op de een of andere manier een jonge vrouw ervan overtuigen om met mij te trouwen, en was ik bij andere goede activiteiten betrokken.

Hoe vinden we onze weg door de vele belangrijke zaken in ons leven? Wij vereenvoudigen en zuiveren ons perspectief. Sommige zaken zijn slecht en moeten gemeden worden; sommige zaken zijn leuk; sommige zaken zijn belangrijk; en sommige zaken zijn absoluut noodzakelijk. De Heiland heeft gezegd: ‘Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt.’4

Geloof is niet alleen een gevoel, het is ook een beslissing. Met gebed, studie, gehoorzaamheid en verbonden, ontwikkelen en versterken we ons geloof. Onze overtuiging van de Heiland en zijn hedendaagse werk wordt de krachtige lens waardoor we al het andere beoordelen. En als we ons dan in de smeltkroes van het leven bevinden, zoals ouderling Oaks heeft uitgelegd, bezitten we de kracht om de goede weg te kiezen.

President Hinckley heeft gezegd: ‘Iemand die door de grote en krachtige overtuigingen van de waarheid gemotiveerd wordt, disciplineert zichzelf niet omwille van de vereisten van de kerk, maar omwille van de kennis in zijn hart.’5

Worden wij voldoende gemotiveerd door de ‘grote en krachtige overtuiging van de waarheid’? Zijn onze keuzes een weerspiegeling van die motivatie? Worden we de persoon die we willen worden? Het is toch waar? Dan doet al het andere er niet toe!

We weten wat goed is. Enkele jaren geleden paste mijn vrouw, Kathy, op onze kleinkinderen toen hun ouders weg waren. Onze kleinzoon van vier gaf zijn broertje een harde duw. Nadat ze het huilende kind had getroost sprak mijn vrouw de vierjarige aan en vroeg: ‘Waarom heb je je broertje een duw gegeven?’ Hij keek zijn grootmoeder aan en antwoordde: ‘Het spijt me oma, maar ik ben mijn KGW-ring kwijt en nou kan ik de goede weg niet meer kiezen.’ We moeten wel oppassen: excuses kunnen onze vooruitgang belemmeren.

‘De grote en krachtige overtuigingen van de waarheid’6 vindt men in het hart van de heiligen der laatste dagen in vele landen terug. Door dit krachtige geloof wordt het koninkrijk opgebouwd.

Vele jaren geleden stonden mijn vrouw en ik een moedige zuster in Frankrijk terzijde toen haar man, die nog geen veertig was, het tijdelijke met het eeuwige verwisselde. Ze leek niet opgewassen tegen de verantwoordelijkheid om alleen haar vier jonge kinderen groot te brengen. Maar zestien jaar later zijn haar drie zoons van zending teruggekeerd en is haar dochter in de tempel verzegeld.

Ik ken een broeder in Brazilië die op zestienjarige leeftijd als enige uit het gezin lid van de kerk werd. Toen het tijd was om op zending te gaan, maakten zijn ouders bezwaar. Hij hoorde helemaal niets van ze tijdens zijn zending en na zijn thuiskomst trok hij bij de bisschop in. Maar het verhaal heeft een gelukkig einde. Hij heeft nu een prachtig gezin, hij is kaakchirurg en zijn ouders koesteren de hoop dat hij zijn broers in de kerk kan interesseren.

Ik ken een broeder in Latijns-Amerika die na zijn doop vastbesloten was om niet alleen een eerlijke tiende te betalen maar ook belasting, wat zijn concurrenten niet doen. De Heer heeft hem gezegend voor zijn eerlijkheid.

Veel offers worden in stilte gebracht: teruggekeerde zendelingen die de verantwoordelijkheid van een eeuwig huwelijk niet uit de weg gaan; rechtschapen vrouwen die graag kinderen willen en veel van hun tijd willen steken in een goede en liefdevolle opvoeding; gezinnen die thuis zorgvuldig de media en het internet indammen om schadelijke invloeden te voorkomen; echtparen die meer tijd vrijmaken om samen naar de tempel te gaan.

Ook kinderen kunnen leren om deze lens van geloof scherp te stellen. Onlangs ontmoette ik jongeren uit Seoel (Zuid-Korea) die pas ’s avonds laat van school thuiskomen, maar toch vijf ochtenden per week om zes uur naar het seminarie gaan. Ik ken een achtjarige honkbalspeler, de ster van het team, die uit eigen keus aan zijn coach uitlegde dat hij de finale niet kon spelen omdat die op zondag werd gehouden.

Veel van dergelijke geloofsdaden zijn alleen bij God bekend. Maar ze worden in de hemel vastgelegd. Het is toch waar? Dan doet al het andere er niet toe!

De Heiland heeft gezegd: ‘Maar zoekt eerst zijn koninkrijk en zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden.’6

Ik getuig dat het waar is en dat het ertoe doet. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. ‘It’s True, Isn’t It?’ Tambuli, oktober 1993, p. 4; zie ‘The True Strength of the Church’, Ensign, juli 1973, p. 48.

  2. LV 45:9.

  3. LV 65:2.

  4. Johannes 17:3.

  5. Tambuli, oktober 1993, p. 4.

  6. Matteüs 6:33.

Afdrukken