Ouderling Enrique R. Falabella
van de Zeventig
Ouderling Enrique Rienzi Falabella Arellano is van mening dat niets belangrijker is dan een getuigenis van Jezus Christus en de invloed van de verzoening op ons leven.
Ouderling Falabella heeft geleerd dat een getuigenis begint met een verlangen naar de waarheid en de bereidheid om daarnaar te leven.
Ouderling Falabella is op 9 mei 1950 geboren, als zoon van Udine en Leonor Falabella. Hij was twaalf toen de zendelingen in zijn geboortestad Guatemala aan de deur kwamen. Als de oudste van vier kinderen, van wie de moeder zeven jaar eerder was overleden, herkende ouderling Falabella dat de zendelingen iets bijzonders hadden. Dat merkte hij aan de liefde die zij betoonden en de kracht waarmee zij les gaven.
‘Ik wilde weten wat zij wisten’, herinnert hij zich. Door dat verlangen en zijn gewilligheid om te doen wat de zendelingen zeiden, kwam hij tot bekering.
‘Vanaf het begin ging ik deze woorden van Heiland waarderen: “Indien iemand diens wil doen wil, zal hij van deze leer weten, of zij van God komt, dan of Ik uit Mijzelf spreek” (Johannes 7:17). Als wij de beginselen van het evangelie naleven, kan de Geest ons in ons hart laten weten dat die beginselen waar zijn.’
Nadat hij in het zendingsgebied Midden-Amerika op zending was geweest, werden hij en zijn vrouw, Blanca Lidia Sanchez, op 21 juni 1975 in de Mesatempel (Arizona) aan elkaar verzegeld. Ouderling Falabella behaalde een graad in landbouwkunde aan de universiteit van San Carlos in Guatemala. Later studeerde hij marketing aan de universiteit van Costa Rica. Hij werkte voor een chemisch en farmaceutisch bedrijf toen hij geroepen werd om voltijds voor de kerk te gaan werken.
Toen hun kinderen opgroeiden, was ouderling Falabella werkzaam als president van de ringzending, bisschop, regionaal vertegenwoordiger, ringpresident, gebiedszeventiger en twee jaar als president van het gebied Midden-Amerika. Hij was gemeentepresident op het opleidingscentrum voor zendelingen in Guatemala-Stad toen hij tot het Eerste Quorum der Zeventig werd geroepen.