Het punt van veilige terugkeer
De gave van de verzoening van Jezus Christus verleent ons altijd en overal de zegeningen van bekering en vergeving.
Tijdens mijn opleiding tot piloot leerde ik hoe je een vliegtuig op lange afstanden moet navigeren. Als je over grote oceanen, woestijnen en werelddelen vliegt, moet je wel zorgvuldig plannen om er zeker van te zijn dat je veilig je bestemming bereikt. Die non-stopvluchten kunnen wel zestien uur duren, waarbij een slordige vijftienduizend kilometer wordt afgelegd.
Er is tijdens die lange vluchten een belangrijk beslissingspunt, wat over het algemeen het punt van veilige terugkeer wordt genoemd. Tot op dat punt heeft het vliegtuig voldoende brandstof om veilig naar de luchthaven van vertrek terug te keren. Zodra dat punt voorbij is, is die keuze niet meer mogelijk en moet de piloot doorvliegen. Daarom wordt dat punt vaak het punt van geen terugkeer genoemd.
Zijn er punten van geen terugkeer in ons leven?
Satan, ‘de vader van alle leugen’ (2 Nephi 2:18), ‘de vader van twisten’ (3 Nephi 11:29), ‘de aanstichter van alle zonde’ (Helaman 6:30) en de ‘vijand van God’ (Moroni 7:12), gebruikt de machten van het kwaad om ons ervan te overtuigen dat we het punt van geen terugkeer voorbij zijn als we gezondigd hebben. In de Schriften wordt hij de ‘aanklager’ genoemd, omdat hij ons wil wijsmaken dat er geen vergiffenis mogelijk is (zie Openbaring 12:10). Satan wil ons wijsmaken dat we de ‘keergrens’ voorbij zijn als we gezondigd hebben, dat het te laat is om onze koers te veranderen. In onze prachtige maar roerige wereld is het bedroevend dat deze houding een bron van groot verdriet, leed en angst is voor gezinnen, huwelijken en personen.
Satan probeert het werk van God te vervalsen; daarmee zou hij veel mensen kunnen misleiden. Hij wil ons de hoop ontnemen, hij wil dat wij net zo ellendig zijn als hij en hij wil ons doen geloven dat we geen vergeving kunnen ontvangen. Daarom maakt Satan misbruik van woorden uit de Schriften die nadruk op de gerechtigheid van God leggen om te suggereren dat er geen genade is.
Welk plan heeft de Heer voor onze veilige terugkeer?
Het evangelie van Jezus Christus beschermt ons tegen de invloed van de duivel. Het is het goede nieuws dat Jezus Christus een volmaakte verzoening voor de mens tot stand heeft gebracht. Het is de boodschap van liefde, hoop en genade, en dat er een verzoening tussen de mens en God mogelijk is.
Een zonde is de moedwillige overtreding van een goddelijke wet. De verzoening van Jezus Christus is de gave van God aan zijn kinderen om de gevolgen van zonde recht te zetten en te overwinnen. God heeft al zijn kinderen lief en Hij zal altijd van ons houden en de hoop nooit opgeven. Het plan van onze hemelse Vader is duidelijk en zijn beloften zijn buitengewoon: ‘Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld (…) behouden worde’ (Johannes 3:17).
Christus is op aarde gekomen om ons te verlossen. Als wij het verkeerde pad hebben gekozen, kan de verzoening van Jezus Christus ons ervan verzekeren dat we het punt van geen terugkeer niet voorbij zijn. Als we Gods plan voor ons heil volgen, kunnen we veilig terugkeren.
Wij hebben dit plan van de hoogste autoriteit in het heelal ontvangen — van God, onze hemelse Vader. Dat plan was al vóór de grondlegging van de wereld bereid. Het is een plan van geluk, een plan van genade, een plan van verlossing, een plan van eeuwig heil. Dankzij dat plan ervaren we wat het inhoudt om een lichaam te hebben, sterfelijk te zijn, een proeftijd door te maken, en in de tegenwoordigheid van God terug te keren en in eeuwige gelukzaligheid en heerlijkheid te leven. Dat wordt uitgelegd in de leerstellingen van het herstelde evangelie van Jezus Christus.
Als we dat plan volgen, zijn er prachtige eeuwige gevolgen aan verbonden — voor ons, ons gezin, toekomstige generaties en zelfs generaties in het verleden. Het plan omvat goddelijke verzoening en vergeving.
Hoe wordt goddelijke vergeving mogelijk gemaakt?
Wij erkennen dat ‘allen hebben gezondigd en […] de heerlijkheid Gods [derven]’ (Romeinen 3:23), maar we verkondigen ook stellig dat bekering en vergeving even werkelijk kan zijn als zonde.
Door de verzoening van Jezus Christus is iedereen verantwoordelijk voor zijn of haar zonden. Wij kunnen de gevolgen van onze zonden overwinnen door aanspraak te maken op de zegeningen en gunsten van de verzoening.
President David O. McKay heeft gezegd: ‘Alle beginselen en verordeningen van het evangelie van Jezus Christus zijn waardevol en belangrijk (…), maar geen daarvan is belangrijker voor het eeuwig heil van de mens dan het goddelijke en eeuwige beginsel [van] bekering.’ (Gospel Ideals [1953], p. 13.)
‘Want [niemand zal enige] redding ten deel vallen, tenzij door bekering en geloof in de Heer Jezus Christus’ (Mosiah 3:12).
Het is niet de bekering als zodanig die de mens redt. Het is het bloed van Jezus Christus dat ons redt. We worden niet alleen gered door onze oprechte en eerlijke gedragsverandering, maar ‘na alles wat wij kunnen doen’ worden wij ‘door de genade’ gered (2 Nephi 25:23). Ware bekering is echter de vereiste waardoor wij vergeving van God kunnen ontvangen. ‘Ware bekering maakt van de donkerste nacht een heldere dag.’ (Spencer W. Kimball, The Miracle of Forgiveness [1969], p. 362.)
Waaruit bestaat ware bekering?
We hebben groot geloof in Christus nodig om ons te kunnen bekeren. Ons geloof moet ‘een juist begrip van [Gods] karakter, volmaaktheden en eigenschappen omvatten.’ (Lectures on Faith [1985], p. 38.) Als we geloven dat God alwetend, liefdevol en barmhartig is, zullen we wat ons eeuwig heil betreft onomstotelijk op Hem vertrouwen. Geloof in Christus zal onze gedachten, overtuigingen en gedragingen die niet met de wil van God overeenkomen, veranderen.
Door ware bekering keren we terug op de goede weg. Als we ons oprecht bekeren, moeten we onze zonden erkennen, berouw en droefheid naar Gods wil hebben en onze zonden aan God belijden. Als onze zonden ernstig zijn, moeten we ze ook aan onze bevoegde priesterschapsleider belijden. We moeten God om vergeving vragen en ons uiterste best doen om goed te maken wat we door ons gedrag hebben veroorzaakt. Bekering betekent een verandering van verstand en hart — we doen geen verkeerde dingen meer en we gaan het goede doen. Dan krijgen we een nieuwe houding ten opzichte van God, onszelf en het leven in het algemeen.
Wat zijn de vruchten van vergeving?
Ware bekering brengt ons de gunsten van de verzoening: we voelen Gods vergeving en gemoedsrust, onze schuldgevoelens en ons verdriet worden weggenomen, we voelen de invloed van de Geest in overvloed en we zijn beter voorbereid om bij onze hemelse Vader te leven.
President Spencer W. Kimball heeft gezegd: ‘De essentie van het wonder van vergeving is dat de voorheen verontruste, rusteloze, gefrustreerde en misschien zelfs gekwelde ziel gemoedsrust krijgt. (…) God zal hun tranen van smart, berouw, (…) vrees en schuldgevoel wegvegen.’ (The Miracle of Forgiveness, pp. 363, 368.)
Jezus beloofde: ‘Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u. (…) Uw hart worde niet ontroerd of versaagd’ (Johannes 14:27).
De profeet Alma, die door de vergeving van God vanuit zonde tot geluk was herwonnen, zei: ‘Goddeloosheid heeft nooit geluk betekend’ (Alma 41:10). Hij was getuige geweest van de bittere pijn van zonde, maar hij sprak enthousiast over het geluk dat gepaard gaat met ware bekering en vergeving: ‘Ja, ik zeg u, (…) dat niets zo uitzonderlijk en zoet kon zijn als mijn vreugde’ (Alma 36:21). Alma besloot met deze krachtige en wijze raad aan alle mensen die vergeving willen ontvangen: ‘En nu (…) wens ik dat gij u niet meer door deze dingen laat verontrusten, en u alleen door uw zonden laat verontrusten met die onrust die u tot bekering zal verootmoedigen’ (Alma 42:29).
Hoe kunnen we weten dat God ons heeft vergeven?
President Harold B. Lee heeft gezegd: ‘Als we al het mogelijke hebben gedaan om onze fouten te overwinnen, en ons vast hebben voorgenomen om ze nooit meer te begaan, zullen we gewetensrust [ontvangen] waardoor we zullen weten dat onze zonden zijn vergeven.’ (‘Law of Chastity Vital, Girls Told’, Church News, 2 september 1972, p. 7.)
Als we ons eenmaal oprecht hebben bekeerd, zal Christus de schuldenlast van onze zonden wegnemen. Dan kunnen we te weten komen dat we vergeven en gezuiverd zijn. De Heilige Geest zal dat aan ons openbaren, want Hij is de Heiligmaker. Er is geen groter getuigenis van vergeving te vinden.
De Heer heeft gezegd: ‘Hij die zich bekeert en de geboden des Heren doet, zal vergeving ontvangen’ (LV 1:32; cursivering toegevoegd). En Hij heeft gezegd: ‘Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven’ (Matteüs 11:28). ‘Wees getrouw en nauwgezet (…) en Ik zal u in de armen van mijn liefde sluiten’ (LV 6:20).
Ook heeft Hij verklaard: ‘Wie zich van zijn zonden bekeerd heeft, die ontvangt vergeving, en Ik, de Heer, denk er niet meer aan’ (LV 58:42).
Satan probeert ons ervan te overtuigen dat onze zonden niet vergeven zijn, omdat we ze ons nog kunnen herinneren. Satan is een leugenaar; hij probeert ons inzicht te vervagen en ons weg te leiden van het pad van bekering en vergeving. God heeft niet beloofd dat we ons onze zonden niet meer zullen herinneren. Als we ze ons herinneren, zullen we dezelfde fouten niet snel meer maken. Maar als we trouw blijven, zal de herinnering aan onze zonden in de loop der tijd wel minder worden. Dat maakt deel uit van het noodzakelijke genezings- en heiligingsproces. Alma heeft getuigd dat toen hij Jezus om barmhartigheid had gevraagd, hij zich zijn zonden nog wel kon herinneren, maar dat de herinnering aan zijn zonden hem niet meer verscheurde en pijnigde, omdat hij wist dat hij vergeving had ontvangen. (Zie Alma 37:17–19.)
Het is onze verantwoordelijkheid om alles te ontlopen wat oude zondige herinneringen terugbrengt. Als wij een ‘gebroken hart en een verslagen geest’ (3 Nephi 12:19) blijven hebben, kunnen we erop vertrouwen dat God niet meer aan onze zonden zal denken.
Hoe kan het schenken van vergeving bijdragen aan het ontvangen van Gods vergeving?
Jezus heeft ons eeuwige waarheden bijgebracht toen Hij ons leerde bidden: ‘Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. (…) Want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven; maar indien gij (…) niet vergeeft, zal uw Vader u evenmin (…) vergeven’ (3 Nephi 13:11, 14–15).
Daarom is het vergeven van anderen een eerste vereiste om vergeving te ontvangen.
Wij hebben, voor ons eigen bestwil, de morele moed nodig om te vergeven en om vergeving te vragen. De ziel is het edelst en moedigst als we vergeven. En dat houdt ook in dat we onszelf vergeven.
Een ieder van ons heeft de goddelijke plicht om elkaar genadiglijk en barmhartig te vergeven. Er is veel behoefte aan deze christelijke eigenschap bij ons thuis, in ons huwelijk, in onze wijk en gemeente, in onze gemeenschap en in alle landen.
We ontvangen de vreugde van vergeving als we bereid zijn die vreugde vrijelijk aan anderen te bieden. Lippendienst is niet genoeg. Wij moeten ons hart en onze verstand zuiveren van bittere gevoelens en gedachten, en het licht en de liefde van Christus binnenlaten. Dan zal de Geest van de Heer onze ziel vervullen met de vreugde die bij goddelijke gewetensrust hoort. (Zie Mosiah 4:2–3.)
Geliefde broeders en zusters, geliefde jonge vrienden, als de gezagvoerder van een vliegtuig op een langeafstandsvlucht het punt van geen terugkeer voorbij is, en de kopwind te sterk is of de vlieghoogte te laag, kan hij ertoe gedwongen worden om op een andere luchthaven te landen dan hij gepland had. Dat geldt niet voor onze terugreis naar ons hemelse thuis. Waar je je ook mag bevinden op je levensreis, wat de moeilijkheden ook mogen zijn, er is altijd een punt van veilige terugkeer; er is altijd hoop. Jij bent de gezagvoerder van je leven. God heeft een plan gemaakt om je veilig bij Hem terug te brengen, op je eeuwige bestemming.
De gave van de verzoening van Jezus Christus verleent ons altijd en overal de zegeningen van bekering en vergiffenis. Door deze gave hebben wij allemaal de kans om veilig terug te keren van de rampzalige koers van zonde.
Daarvoor dank ik onze hemelse Vader en daarvan getuig ik met heel mijn hart en ziel in de naam van Jezus Christus. Amen.