Boodschap van de gebiedsleiding
Samen in de wijngaard van de Heer arbeiden
Ik had onlangs de gelegenheid om met zendelingen te spreken die zich in het opleidingscentrum in Preston (Engeland) op hun zending aan het voorbereiden waren. Ik liet ze een foto zien uit mijn tijd als jonge zendeling in het zendingsgebied Wenen. Het was een foto van mezelf in een wijngaard, met het opschrift ‘In de wijngaard aan het arbeiden’. Dat leidde tot een gesprek over een van mijn lievelingsdelen van het Boek van Mormon, namelijk de gelijkenis van de tamme en wilde olijfbomen in Jakob 5. In de gelijkenis wordt het huis van Israël (de olijfboom) over de hele aarde (de wijngaard) verstrooid.1 Na een periode van afval brengt de heer van de wijngaard, Jezus Christus, ze weer veilig naar huis.
Mijn lievelingsgedeelte van dit hoofdstuk begint in vers 70. De heer van de wijngaard zendt zijn knecht, de profeet Joseph Smith (zie Leer en Verbonden 103:21), samen met een klein aantal andere knechten om voor de laatste keer uit alle macht in de wijngaard te arbeiden. Dat slaat op het begin van de bedeling van de volheid der tijden en de voortgaande herstelling, waarin we arbeiden aan de zijde van de heer van de wijngaard, Jezus Christus.2
Wat is het geweldig en troostgevend te weten dat we dit werk niet alleen moeten doen. Het is evenmin het werk van de zendelingen of van de leden; het is het werk van de Heer. En Hij heeft ons allen uitgestuurd, zowel leden als zendelingen, om Israël te vergaderen. Profeten en apostelen hebben in deze bedeling meermaals verklaard: ‘De tijd is nu aangebroken voor de leden en zendelingen om de handen ineen te slaan en in de wijngaard van de Heer te werken en zielen tot Hem te brengen.’3
President Russell M. Nelson heeft tijdens de wereldwijde devotional voor jongeren in juni 2018 over deze grote vergadering in de laatste dagen gesproken. Hij zei:
‘Dit zijn echt de laatste dagen. De Heer is het tempo van de vergadering van Israël aan het versnellen. Die vergadering is het belangrijkste wat er nu op aarde gebeurt. Niets is zo veelomvattend, niets is zo belangrijk, niets is zo majestueus. En als je ervoor kiest, als je wilt, kun jij er een groot aandeel in hebben. Je kunt deel uitmaken van iets groots, iets indrukwekkends, iets majestueus!
‘Als we het over de vergadering hebben, hebben we het over deze fundamentele waarheid: ieder kind van onze hemelse Vader, aan beide kanten van de sluier, verdient het om de boodschap van het herstelde evangelie van Jezus Christus te horen.’4
In de verzen 52–68 legt de heer van de wijngaard uit hoe het vergaderen of enten van de takken van de olijfboom moet gebeuren. Hij draagt zijn knechten op: ‘Spit eromheen en snoei ze en bemest ze nog eens […] opdat alle nog eens voor de laatste maal worden verzorgd.’5 Ik vroeg die jonge zendelingen hoe ze de gezamenlijke inspanning van de vergadering van Israël door zendelingen en leden in één woord zouden omschrijven. Enkele van hun antwoorden waren: liefde, vriendelijkheid, vriendschap, vertrouwen, begrip, verdraagzaamheid, geluk en vreugde.
Alma en Amulek gaven ons in de stad Ammonihah het goede voorbeeld. Alma, de zendeling, borduurde net als onze voltijdzendelingen voort op de leringen van Amulek. Maar het was Amulek, het lid, die de aandacht van het volk trok.6
Ik getuig dat we ware discipelen van Christus worden en zijn beloofde vreugde zullen kennen als we de uitnodiging van de Heer aanvaarden om samen met Hem en met elkaar aan deze grote vergadering te arbeiden.7