Kom tot rust
Ik hoop dat u in deze kersttijd de tijd zult nemen om even stil te zijn en u door de Geest van de Heiland te laten verwarmen en te verzekeren dat Hij met uw inzet, uw offer en uw leven tevreden is.
Het is altijd bemoedigend voor mij om na te denken over het geschenk van dienstbetoon en offerande dat heiligen der laatste dagen aan hun gezin, wijk en hemelse Vader geven. Dat is iets heiligs. De grootste eer zou volgens mij zijn als de Heer ons offer waardig en gepast zou achten en Hij het zou respecteren en aanvaarden.
Zo loofde de Vader de Zoon toen Hij Hem voorstelde als ‘mijn geliefde Zoon, in wie Ik mijn welbehagen heb’ (3 Nephi 11:7; zie ook Mattheüs 3:17; Markus 1:11; Lukas 9:35; LV 93:15; Geschiedenis van Joseph Smith 1:17). Wat een prachtige titel. Er is geen grotere eer dan dat God u zijn ‘geliefde zoon’ of ‘geliefde dochter’ zou noemen en dat Hij u voor uw offer zou prijzen: ‘in wie Ik mijn welbehagen heb.’
Het is mijn gebed dat u in deze kersttijd zult voelen wat de Heer van uw offer vindt, hoe Hij u ziet, en hoezeer Hij u als zijn geliefde zoon of dochter ziet. En ik bid dat uw besef daarvan u veel troost, geruststelling en vertrouwen zal geven, en de verzekering dat Hij tevreden met u is.
De geboorte van de Heiland
Als we over de geboorte van Jezus Christus spreken, denken we vaak na over wat erop volgde. Zijn geboorte was enorm belangrijk vanwege de dingen die Hij zou ervaren en waarvoor Hij zou lijden om ons beter te kunnen troosten. Dat lijden bereikte een hoogtepunt bij zijn kruisiging en opstanding (zie Alma 7:11–12). Maar zijn zending omvatte ook de pracht van zijn dienen, de wonderen van zijn bediening, de verlichting die Hij de lijdenden bracht, en de vreugde die Hij de rouwenden bood — en nog steeds biedt.
Ik denk ook graag na over wat nog moet komen. Twee van mijn lievelingsverzen over die periode staan aan het eind van hoofdstuk 7 in het boek Openbaring.
‘Zij zullen geen honger of dorst meer hebben, en geen zonnesteek of enige hitte zal hen treffen.
‘Want het Lam, Dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en zal hen geleiden naar de levende waterbronnen. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen’ (Openbaring 7:16–17; zie ook 21:4).
Dat geeft voor mij de heilige hoop weer van wat nog moet komen, van hoe het tijdens het grote millennium en daarna de celestiale heerschappij van Christus zal zijn.
Aangezien dat alles nog moet komen, denk ik dat het goed is om in deze tijd van het jaar gewoon aan het Kindje in de kribbe te denken. Houd u niet te veel met de toekomst bezig en wat er allemaal zou kunnen gebeuren; denk gewoon aan dat kleine Kindje. Neem even de tijd om rustig over het begin van zijn leven na te denken — het hoogtepunt van hemelse profetie, maar voor Hem het aardse begin.
Ontspan u, kom tot rust en beeld u dat Kindje in. Denk niet te veel aan zijn of uw toekomst en laat u er niet door overweldigen. Neem in plaats daarvan even de tijd om rustig na te denken over wat misschien wel het meest serene moment uit de geschiedenis was — toen de hemelse heirscharen zich verheugden met de boodschap: ‘Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen’ (Lukas 2:14).
Laat de Geest u verwarmen
Een aantal jaren geleden luisterde ik op de radio naar een interview met bisschop Desmond Tutu, de anglicaanse aartsbisschop in Zuid-Afrika. Hij had net met zijn dochter een boek uitgebracht over de verzoening die na het apartheidsregime in Zuid-Afrika plaatsgevonden had.1 De boodschap van het boek is eigenlijk dat er in alle mensen iets goeds zit.
De interviewer stelde bisschop Tutu een indringende, geïnspireerde vraag: ‘Hebt u gemerkt dat uw band met God door de jaren heen veranderd is?’
Bisschop Tutu dacht even na en zei toen: ‘Ja. Ik ben aan het leren om in de aanwezigheid van God mijn mond te houden.’
Hij herinnerde zich dat hij in zijn jeugd tijdens het bidden steeds een lijst met verzoeken en zorgen doornam. Hij richtte zich tot de hemel met wat hij ‘een soort boodschappenlijstje’ noemde. Maar nu, zei hij, ‘probeer ik gewoon te groeien door er te zijn. Je kunt het vergelijken met in de winter bij het vuur zitten. Je zit er gewoon bij en hoeft niet slim te zijn of zo. Het vuur verwarmt je.’2
Ik vind dat een mooie metafoor: zit gewoon bij de Heer en laat Hem u verwarmen zoals een vuur in de winter. U hoeft niet volmaakt te zijn of de beste persoon die ooit geleefd heeft of ergens in uit te blinken om bij Hem te zijn.
Ik hoop dat u in deze kersttijd de tijd zult nemen om even stil te zijn en de Geest van de Heiland u te laten verwarmen en verzekeren dat Hij met uw dienstbaarheid, uw offer en uw leven tevreden is. Ga even rustig bij dat Kindje zitten en laat u geestelijk sterken en voorbereiden op de toekomst. Laat dat een rustgevend, verkwikkend, geruststellend en hernieuwend moment zijn.
Ik bid dat u in deze kersttijd die zegening zult ontvangen als u samen met mij van de Heiland Jezus Christus getuigt — dat Hij het middelpunt van ons leven, van de mensheid en van het doel van ons bestaan is.
We aanbidden Hem, we dienen Hem en we hebben Hem lief. Moge uw leven die liefde weerspiegelen door de offers die u in deze kersttijd en altijd brengt.