2015
Wat ik als jonge bekeerling heb geleerd
December 2015


Wat ik als jonge bekeerling heb geleerd

Toen ik nieuw was in de kerk, zag ik een groot voorbeeld van opoffering bij de andere jongeren in mijn wijk. Vanaf dat moment heb ik veel geweldige lessen geleerd.

Photo illustration depicting young Jorg Klebingat at a church meeting for prospective seminary students.

Foto-illustraties David Stoker

Ik werd lid van de kerk toen ik zeventien was. Ik had er via Amerikanen van een militaire basis in mijn woonplaats in Duitsland kennis mee gemaakt. Er was geen Duitstalige wijk in mijn omgeving, dus ging ik met de Amerikanen op de militaire basis in de kleine interkerkelijke kapel naar de kerk.

Op een zondag niet lang na mijn doop stond de bisschop aan het eind van de dienst op en vroeg: ‘Willen alle ouders met seminarieleerlingen even achterblijven?’ Hij vroeg mij of ik me bij hen wilde voegen.

Toen die gezinnen, de bisschop en ik nog de enigen in de kapel waren, legde de bisschop uit dat ik het volgende schooljaar aan hun seminarieklas mocht deelnemen. Maar ik ging naar de Duitse school in de buurt, die ruim een uur eerder begon dan de Amerikaanse school waar alle jongeren van de militaire basis op zaten. Als ik de heuvel af wilde racen om nog op tijd op school te zijn, zouden ze hun seminarieklas naar zes uur in de ochtend moeten verplaatsen, meer dan een uur eerder dan ze tot dan toe bijeenkwamen.

De bisschop vroeg toen of iedereen bereid was dat offer te brengen zodat ik de klas kon bijwonen. Alle ouders en alle cursisten staken direct hun hand op en stemden ermee in.

Dat was best een indrukwekkend moment voor mij. Het leerde mij een les over offers brengen. Die jonge cursisten waren bereid om hun eigen gemak opzij te zetten — niet voor een dag of een week, maar voor het hele schooljaar — ten behoeve van een nieuwe bekeerling die anders niet aan het seminarie had kunnen deelnemen.

Ik ben nog steeds dankbaar voor hun offer, in het besef hoe belangrijk dat ene jaar seminarie (over de Leer en Verbonden) voor mijn begintijd in de kerk was. Zonder het seminarie zou ik behalve op zondag niet veel contact met de kerk hebben gehad. Dagelijks seminarie was een geweldige voorbereiding op een zending. Ik leerde er veel over discipline. Het zegende me uiteraard ook overvloedig met kennis van het evangelie en de Schriften. Vraag me alle kernteksten uit de Leer en Verbonden van toen en ik kan ze nog opzeggen. Die ervaringen hebben me dichter bij onze hemelse Vader gebracht en me beter leren omgaan met het feit dat ik het enige Duitstalige lid van de kerk in mijn woonplaats was.

Communiceren met God

Photo illustration depicting Jorg Klebingat in military uniform.  He is praying.

Voordat ik na mijn schoolexamen op zending ging, moest ik in militaire dienst. In die dienstperiode heb ik een gewoonte aangekweekt die ik nog steeds heb: om altijd te bidden.

Het militaire leven was uiteraard bepaald niet altijd geestelijk — de kluisjes, de plaatjes, de praatjes, de films waar men ’s avonds naar keek. Maar ik wist dat ik op zending zou gaan. Ik wilde sterk blijven. Ik wilde niet tot zonde vervallen. Ik wilde niet aan de groepsdruk toegeven. Dus ontwikkelde ik de gewoonte om altijd een gebed in mijn hart te hebben.

Wandelend van gebouw naar gebouw, heuvel op heuvel af in de bossen, liggend in schuttersputten, bij het naspelen van oorlogssituaties — waar ik ook was en wanneer ik maar kon, communiceerde ik in gebed met mijn hemelse Vader. Ik vulde minuten en soms uren in gesprek met mijn hemelse Vader om dichter bij Hem te komen en sterk te blijven. Meestal dankte ik Hem alleen maar.

Die gewoonte heb ik nog steeds. Als ik ergens rijd, in een bus zit of aan het wandelen ben, is het voor mij een tweede natuur geworden om altijd een gebed in mijn hart te hebben of ‘altijd [te] bidden’ zoals er in de Schriften staat (zie bijvoorbeeld 2 Nephi 32:9). Dat is een goede gewoonte om al op jonge leeftijd aan te kweken.

We weten dat we geacht worden onze gebeden op te zeggen, maar dat betekent niet alleen maar in de ochtend en avond even knielen om onze hemelse Vader een plezier te doen. Bidden hoort tot een oprechte, diepgaande en voortdurende communicatie met je Vader uit te groeien, waardoor je mettertijd steeds dichter tot Hem nadert. Door deze gewoonte van gebed aan te kweken, ben je beter tegen alle verleidingen in de wereld opgewassen (zie 3 Nephi 18:15, 18). Wanneer je dus van A naar B gaat, of wanneer je een vrij moment hebt, besteed dan eens minder tijd aan het luisteren naar muziek of het lezen en sturen van berichtjes, en iets meer tijd aan bidden in je hart.

De verzoening van Jezus Christus te allen tijde toepassen

Jesus Christ depicted kneeling at the base of a tree in the Garden of Gethsemane during the Atonement. Christ has His hands clasped as He prays.

Detail CHRISTUS IN GETHSÉMANÉ, Harry Anderson

Als je blijft bidden en je in evangeliekennis toeneemt, zul je merken dat je elk uur van elke dag uit de verzoening van Jezus Christus kunt putten zodat je ‘altijd vergeving van [je] zonden zult behouden’ (zie Mosiah 4:11–12). Je kunt je letterlijk op elk moment tot je hemelse Vader wenden en een beroep doen op zijn macht om rein te worden. Dat hoeft niet alleen op zondag of als je naar de bisschop gaat om iets ernstigs op te biechten.

De Heer wil graag dat je dagelijks van de verzoening van Jezus Christus gebruikmaakt. Zo kun je rein en waardig worden, de Geest voelen en voortdurend leiding ontvangen in plaats van telkens ups en downs mee te maken. Put je dagelijks kracht uit de verzoening, dan is die zegen voor je weggelegd, welke fouten je in het verleden ook begaan hebt. Veel jongeren denken dat bekering alleen betekent dat je naar de bisschop gaat en hem over ernstige zonden vertelt. Maar bekering is veel meer. Er komen nederige, aanhoudende, gebedsvolle inspanningen bij kijken om (1) de Schriften te bestuderen, in het bijzonder teksten die de verzoening van Christus uiteenzetten, en dan (2) te leren hoe je de verzoening elk moment van elke dag in je leven toepast. Daar hebben we het evangelie voor. Laat je hemelse Vader elke dag weten dat je dat wilt — dat je vandaag beter dan gisteren wilt zijn.

Laat de tegenstander geen afstand scheppen tussen jou en je hemelse vader door je het gevoel te geven dat je niet goed genoeg bent, dat alle anderen beter zijn — alsof de verzoening van de Heiland en zijn liefde en goedkeuring vlak voor je bungelen maar altijd buiten bereik blijven. Dat is gewoonweg niet waar. Je hemelse Vader houdt van je, gewoon zoals je nu bent. Je moet je uiteraard wél altijd blijven verbeteren, ernaar streven de geboden te onderhouden en de verzoening toe te passen, elke dag, de hele tijd. De apostel Paulus heeft gezegd: ‘Onderzoek uzelf’ (2 Korinthe 13:5). Maar weet je eenmaal over de verzoening en hoe je eruit kunt putten, dan zul je merken dat je de liefde van de Heer ondanks je tekortkomingen kunt voelen.

Besef wie je bent. Besef ook wie Christus is en wat Hij voor je gedaan heeft. Voeg die twee elementen samen, zodat je voortdurend rein kunt zijn en vertrouwen in jezelf en in je hemelse Vader en de Heiland kunt hebben. Daar vloeit dan een gezond gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen uit voort.

Die dingen ben ik als jonge bekeerling steeds beter gaan begrijpen, en ze zijn me ook nu nog enorm tot zegen. Als je offers brengt, studeert en dicht bij je hemelse Vader probeert te blijven, zal Hij jou ook zegenen. Geef het nooit op!