Het nieuw en eeuwigdurend verbond
Als wij het nieuw en eeuwigdurend verbond begrijpen en ernaar leven, zullen wij het eeuwige leven beërven.
Het doel van het leven
Ieder mens is een geliefde zoon of dochter van hemelse Ouders.1 Het heilsplan van onze hemelse Vader maakt het ieder mogelijk om het eeuwige leven te ontvangen, ofwel het leven dat God leidt.2 Er is geen grotere gave.3 Kennis van het heilsplan geeft ons inzicht in het doel van het leven en biedt ons de mogelijkheid om onze beslissingen vanuit een eeuwig perspectief af te wegen.
Het plan en de betekenis ervan voor het aards bestaan zijn krachtig uiteengezet in een artikel van ouderling Robert D. Hales van het Quorum van de Twaalf Apostelen over dat onderwerp in de Liahona van oktober 2015.4 Als onderdeel van zijn plan stelde de Vader het nieuw en eeuwigdurend verbond in zodat zijn zoons en dochters in zijn tegenwoordigheid kunnen terugkeren en het eeuwige leven kunnen beërven.
In zijn voorwoord bij de Leer en Verbonden heeft de Heer gezegd: ‘Welnu, omdat Ik, de Heer, de rampspoed kende die de bewoners der aarde zou overkomen, heb Ik mij gericht tot mijn dienstknecht Joseph Smith jr. en heb tot hem gesproken vanuit de hemel en hem geboden gegeven; […]
‘opdat mijn eeuwigdurend verbond kon worden gevestigd.’5
Dit verbond, door de Heer vaak het ‘nieuw en eeuwigdurend verbond’ genoemd, omvat de volheid van het evangelie van Jezus Christus, met inbegrip van alle verordeningen en verbonden die voor het heil van het mensdom noodzakelijk zijn.6 Hoewel de vestiging van het nieuw en eeuwigdurend verbond op aarde een belangrijk doel van de herstelling is, beseffen sommige heiligen der laatste dagen niet de betekenis en de beloften van de zegeningen voor wie zich eraan houden. Het doel van dit artikel is dat wij het nieuw en eeuwigdurend verbond beter gaan begrijpen en naleven, zodat wij het eeuwige leven mogen beërven. Ik zal ook uiteenzetten hoe een van de belangrijkste verordeningen en verbonden van het evangelie — het eeuwig huwelijk — binnen het nieuw en eeuwigdurend verbond van het evangelie past.
De betekenis en het doel van het nieuw en eeuwigdurend verbond
Een verbond in evangeliezin is een verbintenis, een contract of een overeenkomst tussen God en een of meer personen die priesterschapsverordeningen ontvangen, verricht door iemand met priesterschapsgezag, waarbij men erin toestemt zich aan de voorwaarden van het verbond te houden. Die voorwaarden worden door God vastgesteld.7
Het nieuw en eeuwigdurend verbond ‘is het totaal van alle evangelieverbonden en -verplichtingen’8 die vanouds zijn gegeven9 en in deze laatste dagen op aarde zijn hersteld. Dat wordt uitgelegd in Leer en Verbonden 66:2: ‘Voorwaar, Ik zeg u: Gezegend bent u voor het aanvaarden van mijn eeuwigdurend verbond, ja, de volheid van mijn evangelie, dat tot de mensenkinderen is uitgezonden, opdat zij leven zullen hebben en deel zullen krijgen aan de heerlijkheden die in de laatste dagen geopenbaard zullen worden, zoals geschreven is door de profeten en apostelen in de dagen vanouds.’10 Omdat het verbond in de laatste bedeling is hersteld, is het ‘nieuw’, en omdat het de ganse eeuwigheid omspant11, is het ‘eeuwigdurend’.
De Heer spreekt in de Schriften over zowel ‘het’ nieuw en eeuwigdurend verbond als ‘een’ nieuw en eeuwigdurend verbond. In Leer en Verbonden 22:1 noemt Hij de doop bijvoorbeeld ‘een nieuw en eeuwigdurend verbond, namelijk datgene wat vanaf het begin heeft bestaan’. In Leer en Verbonden 132:4 noemt Hij het eeuwig huwelijk eveneens ‘een nieuw en eeuwigdurend verbond’. Als Hij van ‘een’ nieuw en eeuwigdurend verbond spreekt, heeft Hij het over een van de vele verbonden die tot zijn evangelie behoren.
Als de Heer in het algemeen van ‘het’ nieuw en eeuwigdurend verbond spreekt, heeft Hij het over de volheid van het evangelie van Jezus Christus, dat alle verordeningen en verbonden omsluit die voor het heil en de verhoging van het mensdom nodig zijn. De doop noch het eeuwig huwelijk is ‘het’ nieuw en eeuwigdurend verbond: beide maken deel uit van het geheel.
Wie tot het einde toe in het nieuw en eeuwigdurend verbond volharden, ontvangen het eeuwige leven
Er worden grote en eeuwige zegeningen beloofd aan wie evangelieverordeningen ontvangen die verricht zijn krachtens het juiste priesterschapsgezag en verzegeld zijn door de Heilige Geest der belofte12, en wie de bij de verordeningen behorende verbonden vervolgens nakomen. Die zegeningen omvatten de vergeving van zonden13, de macht der goddelijkheid14 en het gezelschap van de Heilige Geest15, met de leiding, inspiratie, troost, vrede, hoop en heiliging die met die gave gepaard gaan.16
De grootste van alle zegeningen en gaven van God is het eeuwig leven — ofwel het leven dat God leidt!17 Die gave wordt alleen gegeven aan wie alle evangelieverordeningen ontvangen en zich aan de verbonden houden die deel van het nieuw en eeuwigdurend verbond uitmaken.18 De Heer heeft gezegd: ‘Het nieuw en eeuwigdurend verbond […] werd ingesteld voor de volheid van mijn heerlijkheid.’19 Wie het nieuw en eeuwigdurend verbond aangaan en tot het einde toe volharden zullen waarlijk ‘in de eerste opstanding voortkomen […] en tronen, koninkrijken, prinsdommen en machten, heerschappijen en alle hoogten en diepten beërven’.20 De Heer verklaart met klem dat ‘hun alle dingen [zullen] geschieden die mijn dienstknecht op hen heeft bevestigd, in tijd en in alle eeuwigheid; en [die] zullen volledig van kracht zijn wanneer zij uit de wereld zijn; en zij zullen de engelen passeren, en de goden die daar zijn gesteld, op weg naar hun verhoging en verheerlijking in alle dingen, zoals op hun hoofd is verzegeld, en die heerlijkheid zal een volheid en een voortzetting zijn van nakomelingschap tot in alle eeuwigheid. Dan zullen zij goden zijn.’21
Kortom, wie het nieuw en eeuwigdurend verbond aangaan en trouw tot het einde toe volharden, zullen (1) de volheid van de heerlijkheid van God ontvangen, (2) in tijd en eeuwigheid de macht der goddelijkheid genieten22, (3) verhoogd worden, (4) een eeuwig huwelijk en nakomelingen hebben, en (5) goden worden. Al die zegeningen tezamen monden in de gave van het eeuwige leven uit.
We moeten elk verbond binnen het nieuw en eeuwigdurend verbond gehoorzamen
De Heer heeft klip en klaar gezegd dat we die hemelse zegeningen alleen ontvangen als we zijn wetten gehoorzamen die in het nieuw en eeuwigdurend verbond vervat zijn: ‘Het nieuw en eeuwigdurend verbond […] werd ingesteld voor de volheid van mijn heerlijkheid; en wie daarvan een volheid ontvangt, moet en zal zich aan de wet houden of hij zal worden verdoemd, zegt de Here God.’23 Hij heeft eveneens verklaard: ‘Want allen die uit mijn hand een zegen willen verkrijgen, moeten zich houden aan de wet die voor die zegen werd gesteld, en aan de voorwaarden ervan, zoals die vóór de grondlegging der wereld werden vastgesteld.’24 In dezelfde afdeling van de Leer en Verbonden herhaalt de Heer dit punt: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Tenzij gij u aan mijn wet houdt, kunt gij die heerlijkheid niet bereiken.’25
De heldere voorwaarde dat we de wetten van God moeten gehoorzamen teneinde de heerlijkheid te ontvangen die Hij de getrouwen biedt, geldt voor alle verordeningen en verbonden binnen het nieuw en eeuwigdurend verbond. Als ik bijvoorbeeld de verordening en het verbond van de doop niet ontvang en nakom, word ik verdoemd, wat betekent dat ik geen vooruitgang kan maken — ik kan dan niet de volheid van zijn heerlijkheid beërven. Hetzelfde geldt voor de verordeningen en verbonden van de tempel en in feite voor alle verordeningen en de daarbij horende verbonden: als ik die niet wil ontvangen of nakomen, kan ik niet verhoogd worden. Ik zal dan verdoemd worden, ofwel in mijn vooruitgang gestopt. Kortom, ik moet elke verordening van het evangelie ontvangen en leven naar elk verbond dat daarbij hoort als ik het eeuwige leven verlang.
De voorwaarden van de verbonden die wij als heiligen der laatste dagen beloven na te leven, zijn in vier categorieën onder te brengen: (1) de naam van de Heiland op ons nemen; Hem altijd indachtig zijn en zijn voorbeeld volgen; (2) al zijn geboden onderhouden; (3) Gods kinderen bereidwillig dienen als onderdeel van zijn heilswerk, zelfs als dat offers vergt; en (4) onszelf en onze middelen aan het werk van de Heer toewijden.
Gods wet schrijft voor dat het evangelie (en de heerlijkheden die het biedt) ontvangen wordt door bepaalde verordeningen die krachtens het gezag van het priesterschap bediend worden. Het is dankzij de priesterschapsverordeningen dat de macht der goddelijkheid kenbaar wordt in ons leven — maar alleen voor zover we de bijbehorende verbonden nakomen. Het verbond activeert, of geeft leven aan, de verordening, net zoals een motor een auto aandrijft en in staat stelt de inzittenden van de ene naar de andere plaats te vervoeren. Kortom, de mate waarin we behoedzaam en trouw de verbonden nakomen die bij de verordeningen die we ontvangen horen, bepaalt de toename in onze kennis van God en ervaring van de ‘macht der goddelijkheid’26 door de genade van God dankzij de verzoening van Christus.27
De plaats van het huwelijk in het nieuw en eeuwigdurend verbond
In Leer en Verbonden 132:4 verklaarde de Heer dat Hij ‘een’ nieuw en eeuwigdurend verbond zou openbaren en voegde daaraan toe: ‘Indien gij u niet aan dat verbond houdt, zijt gij verdoemd; want niemand kan dat verbond verwerpen en in mijn heerlijkheid worden toegelaten.’ Die woorden verwijzen naar het verbond van het eeuwig huwelijk28, verricht met het juiste priesterschapsgezag29, dat een centraal en essentieel onderdeel is van ‘het’ nieuw en eeuwigdurend verbond (de volheid van het herstelde evangelie van Jezus Christus).30 De Heer beklemtoonde het grote belang van het verbond van het eeuwig huwelijk met de verklaring dat wie dit verbond verwerpen niet het eeuwige leven zullen ontvangen.31
Sommige mensen, ook kerkleden, leiden uit Leer en Verbonden 132:4 onterecht af dat het meervoudig huwelijk voor de verhoging noodzakelijk is. Zij geloven dat een meervoudig huwelijk een noodzakelijke voorwaarde voor verhoging in de eeuwige wereld is. Dat wordt in de openbaringen echter niet gestaafd. In Leer en Verbonden 131 en 132 staat opgetekend dat de Heer de wet van het eeuwig huwelijk introduceerde met de uitdrukkelijke verwijzing naar de verzegeling van één man en één vrouw (zie Leer en Verbonden 132:4–7, 15–25). De Heer zet de wet van het eeuwig huwelijk in de context van een monogaam huwelijk uiteen, en maakt daarmee duidelijk dat de zegeningen van de verhoging voor iedere man en iedere vrouw weggelegd zijn die het verbond van het eeuwig huwelijk als waardig lid van de kerk krachtens het juiste priesterschapsgezag sluiten, of dat huwelijk nu meervoudig of monogaam is.32
Leer en Verbonden 132:19 stelt duidelijk dat het eeuwige leven aan een monogaam echtpaar beloofd wordt dat krachtens het gezag van het priesterschap verzegeld is en zich aan het verbond houdt — zonder verdere voorwaarden of vereisten. Iedere man en vrouw die aldus verzegeld zijn en zich aan het verbond houden, zullen verhoogd worden.33 De praktijk in het verleden komt overeen met de leer van het eeuwig huwelijk zoals die hier wordt uitgelegd.34 De verordening die echtparen voor de eeuwigheid verzegelt, omvat dezelfde verbonden en zegeningen voor monogame huwelijken en voor de geautoriseerde meervoudige huwelijken die in het verleden zijn gesloten. Diezelfde verbonden en zegeningen staan na dit leven ter beschikking aan de getrouwen die geen gelegenheid gehad hebben om zich op aarde te laten verzegelen.35
Na de openbaring van de wet en het verbond van het eeuwig huwelijk tussen één man en één vrouw gaf de Heer Joseph Smith te kennen dat een man binnen het verbond van het eeuwig huwelijk in rechtschapenheid meer dan één vrouw kan huwen als hij daartoe de autorisatie of opdracht van de Heer verkregen heeft door zijn naar behoren geordende profeet (die de desbetreffende priesterschapssleutels bezit).36 De autorisatie en opdracht om het meervoudig huwelijk uit te oefenen, door de Heer aan Abraham en andere profeten vanouds gegeven37, werd eveneens aan de profeet Joseph Smith gegeven: ‘Ik heb u, mijn dienstknecht Joseph, een opdracht gegeven, en Ik herstel alle dingen.’38
De Heer trok zijn autorisatie en opdracht aan kerkleden om het meervoudig huwelijk uit te oefenen (ofwel om aan meer dan één levende partner verzegeld te worden) jaren later in toen president Wilford Woodruff (1807–1898) het manifest van 1890 uitvaardigde.39 Daarmee kwam er een einde aan de uitoefening van het meervoudig huwelijk. Geen lid van de kerk kon nog met meer dan één levende partner een huwelijk of verzegeling aangaan. Het manifest sluit nadrukkelijk niet uit dat een waardige man die verzegeld is aan een vrouw die inmiddels overleden is, zich aan een andere, levende partner laat verzegelen. Het voorgaande strookt met de geopenbaarde leer dat monogamie de huwelijksnorm van de Heer is, tenzij Hij anders verklaart en autorisatie verleent bij monde van zijn naar behoren aangestelde vertegenwoordiger, namelijk de president en profeet van de kerk.40
Namens het Eerste Presidium, en als antwoord op de vraag ‘Is het meervoudige of celestiale huwelijk cruciaal voor een volheid van heerlijkheid in de komende wereld?’, heeft president Charles W. Penrose (1832–1925) geschreven: ‘Het celestiale huwelijk is cruciaal voor een volheid van heerlijkheid in de komende wereld, zoals in de betreffende openbaring uitgelegd wordt. Er wordt echter niet vermeld dat het meervoudig huwelijk daarvoor cruciaal is.’41
In 1933 heeft het Eerste Presidium verklaard: ‘Het celestiale huwelijk — dat wil zeggen het huwelijk voor tijd en eeuwigheid — en het polygame of meervoudige huwelijk zijn geen synonieme termen. Monogame huwelijken voor tijd en eeuwigheid, in onze tempels voltrokken overeenkomstig het woord van de Heer en de wetten van de kerk, zijn celestiale huwelijken.’42
Ouderling Bruce R. McConkie (1915–1985) van het Quorum van de Twaalf Apostelen heeft in overeenstemming met die verklaringen geschreven: ‘Het meervoudig huwelijk is niet cruciaal voor ons heil of onze verhoging. Nephi en zijn volk mochten niet meer dan één vrouw hebben en konden toch aanspraak maken op elke zegening in de eeuwigheid die de Heer ooit voor enig volk weggelegd had. In onze tijd heeft de Heer de gehele leer van de verhoging door openbaring samengevat en heeft Hij die op het huwelijk tussen één man en één vrouw gebaseerd. (LV 132:1–28). Daarna voegde Hij er de beginselen met betrekking tot het hebben van meer vrouwen aan toe, met de expliciete voorwaarde dat een dergelijk huwelijk alleen met de autorisatie van de president van de kerk van kracht zou zijn. (LV 132:7, 29–66.)’43
Op aanwijzing van de Heer bij monde van zijn profeet oefent De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen tegenwoordig niet langer het meervoudig huwelijk uit. Mensen die dat wél doen, mogen geen lid van de kerk worden of blijven. De kerk bevestigt dat monogamie Gods norm voor het huwelijk is, tenzij Hij anders verklaart en autoriseert bij monde van zijn profeet. De kerk leert niet dat een meervoudig huwelijk voor onze verhoging noodzakelijk is.
Tot slot
We weten lang niet alles over het leven in het hiernamaals. We weten echter wél dat het nieuw en eeuwigdurend verbond ontvangen en ernaar leven noodzakelijk is om het eeuwige leven te beërven. We weten ook dat voor hen ‘dezelfde betrekkingen die hier onder ons [op aarde] bestaan, […] ook daar [in de hemel] onder ons [zullen] bestaan, maar [ze] zullen dan gepaard gaan met eeuwige heerlijkheid.’44
De hemelse zegeningen die door het nieuw en eeuwigdurend verbond beschikbaar zijn, staan centraal in het grootse doel van het plan van de Vader en de herstelling van de Kerk van Jezus Christus in deze laatste dagen. De ‘volmaakt stralende hoop’45 die dit heerlijke verbond in de getrouwen inspireert, vormt ‘een anker […] voor de ziel der mensen, dat hen zeker en standvastig maakt, te allen tijde overvloedig in goede werken, en hen ertoe leidt God te verheerlijken’.46 Voor allen die zich aan de voorwaarden van het nieuw en eeuwigdurend verbond houden, zal de beloning vreugde en vrede in deze wereld en het eeuwige leven in de toekomende wereld zijn.47