Voor jonge kinderen Het kerstverhaal Lang geleden wilden Maria en Jozef met elkaar trouwen. Maria en Jozef waren goede mensen die deden wat God van hen verlangde. Op een dag verscheen er een engel aan Maria. Hij vertelde haar dat ze een kindje zou krijgen! De engel zei dat ze het kindje Jezus moest noemen. Het kindje zou de Zoon van God, de Heiland, zijn. Maria en Jozef moesten naar de plaats Bethlehem reizen om belasting te betalen. Het was daar heel erg druk. Ze vonden uiteindelijk onderdak in een dierenverblijf. In die nacht werd het kindje Jezus geboren! Er verscheen een nieuwe ster aan de hemel. In de buurt zorgden herders voor hun schapen. Engelen kwamen de herders vertellen dat de Heiland geboren was. De herders zochten het kindje Jezus op om Hem te aanbidden. Ver weg zagen wijzen de nieuwe ster. Ze wisten dat het een teken was dat de Heiland was geboren. Ze volgden de ster tot ze Jezus gevonden hadden. Ze gaven Hem geschenken en aanbaden Hem. Toen de wijzen vertrokken waren, kreeg Jozef bezoek van een engel. De engel zei dat een slechte koning Jezus kwaad wilde doen. De engel zei dat ze voor hun veiligheid naar Egypte moesten gaan. Jozef, Maria en Jezus bleven in Egypte tot het veilig was om naar Israël terug te gaan. Jezus groeide in de plaats Nazareth op. Hij leerde om hulpvaardig, vriendelijk en gehoorzaam te zijn. Hij leerde alles wat Hij leren moest om onze Heiland te zijn. Hij volgde altijd Gods plan voor Hem. Met Kerstmis vieren we de geboorte van Jezus Christus. Wijs de mensen in deze tekening aan die in het kerstverhaal voorkomen. We kunnen als Maria en Jozef zijn door te doen wat God van ons verlangt. We kunnen als de herders en wijzen zijn door Jezus Christus te volgen. We kunnen als de engelen zijn door anderen het ware kerstverhaal te vertellen. En we kunnen als Jezus zijn door zijn voorbeeld te volgen!