2015
Een hedendaags muntje van de weduwe
December 2015


Onder heiligen der laatste dagen

Een hedendaags muntje van de weduwe

Stephanie H. Olsen (Utah, VS)

illustration of a gift jar with money in it

Illustratie Allen Garns

De geleende witte tafellakens en sneeuwpoppen als decoratie gaven de recreatiezaal bij de laatste voorbereidingen voor ons familiekerstfeest een feestelijk aanzicht.

Onze gasten konden elk moment komen. Onderwijl viel mijn blik op een tafel waarop een lege pot met de tekst ‘Help de Kerstman’ stond. Ik bad dat de pot aan het einde van de avond vol zou zijn.

Bij de voorbereidingen van ons feestje kwamen we erachter dat de man van mijn nicht al ruim anderhalf jaar zonder werk zat. De voornaamste bron van inkomsten voor haar gezin bestond uit vijf krantenwijken. Daarvoor moesten ze iedere dag om half vier in de ochtend beginnen. Bijna al hun verdiensten gingen aan hun hypotheek en andere levensbehoeften op. Er bleef weinig over voor andere wensen, zoals kerstcadeaus.

Het gezin van mijn nicht kwam als een van de eersten binnen. Ik keek toe terwijl ze naar de eettafels liepen, langs onze kerstpot. De man van mijn nicht hield stil en las wat er op de pot stond. Zonder aarzelen pakte hij zijn versleten portemonnee, haalde er een paar dollar uit en stopte die in de pot, niet wetende wie de familie ‘in nood’ was.

Ik kreeg een brok in mijn keel en moest direct denken aan het verhaal van de weduwe en haar twee muntjes in het Nieuwe Testament. Rijke lieden lieten zich voorstaan op hun grote bijdragen aan de schatkist toen er ‘één arme weduwe [kwam], die er twee kleine munten in wierp’ (zie Markus 12:41–42).

De Heiland zei toen tegen zijn discipelen:

‘Deze arme weduwe [heeft] er meer ingeworpen […] dan allen die iets in de schatkist geworpen hebben.

‘Want zij allen hebben van hun overvloed erin geworpen; maar deze heeft van haar armoede alles wat zij had, erin geworpen, heel haar levensonderhoud’ (Markus 12:43−44).

Jezus Christus zei dat ze van ‘haar armoede’ gaf en ‘heel haar levensonderhoud’ erin wierp. Ze had ook slechts één muntje kunnen geven. Daarmee had ze waarschijnlijk aan de vereiste voldaan. Maar haar trouwe hart en haar bereidheid om alles te offeren trokken de aandacht van de Zoon van God.

Niemand zou het de man van mijn nicht kwalijk genomen hebben als hij de pot voorbijgelopen was met de gedachte: ‘Indien ik wél had, zou ik geven’ (Mosiah 4:24). Zijn grote voorbeeld van liefdadigheid en liefde voor zijn medemensen raakte niet alleen mij maar ook anderen uit onze familie die hem gadesloegen. Ik wist dat het met zijn gezin wel goed zou komen, want ‘naastenliefde is de reine liefde van Christus […]; en wie ook ten laatsten dage in het bezit daarvan wordt bevonden, met hem zal het wel zijn’ (Moroni 7:47).

We hadden gehoopt zijn gezin die avond iets te geven, wat we later ook gedaan hebben, maar door te geven in zijn eigen tijd van nood liet hij ons zien dat hij in het belangrijkste opzicht al een rijk man was.