2015
Maak tijd voor de Heiland
December 2015


Boodschap van het Eerste Presidium

Maak tijd voor de Heiland

Illustration depicting a man visiting an elderly woman in a hospital.

Foto-illustratie David Stoker

Het is weer bijna Kerstmis en daarna volgt de start van een nieuw jaar. Het lijkt alsof we gisteren nog de geboorte van de Heiland vierden en goede voornemens kozen.

Hebben we ons dit jaar voorgenomen om in ons hart tijd en ruimte voor de Heiland te maken? Hoeveel succes we tot nu toe ook hebben gehad in het bereiken van dat voornemen, ik heb er vertrouwen in dat we het allemaal nog beter willen doen. Deze kersttijd is de ideale tijd om onze inspanningen onder de loep te nemen en te hernieuwen.

In ons drukke leven, waarin zo veel andere zaken om onze aandacht wedijveren, is het essentieel dat we ons bewust moeite getroosten om Christus in ons leven en in ons gezin te brengen. En we moeten net als de wijzen uit het oosten op zijn ster gericht zijn en komen ‘om Hem te aanbidden’.1

Door de generaties en de eeuwen heen is de boodschap van Jezus dezelfde gebleven. Tot Petrus en Andreas zei Hij aan de oevers van het Meer van Galilea: ‘Kom achter Mij.’2 Filippus kreeg de oproep: ‘Volg Mij.’3 De Leviet kreeg bij zijn tolhuis de opdracht: ‘Volg Mij!’4 En u en mij zal Hij, als wij maar luisteren, dezelfde uitnodiging geven: ‘Volgt Mij.’5

Als wij in deze tijd in zijn voetspoor treden en zijn voorbeeld volgen, zullen wij kansen krijgen om anderen tot zegen te zijn. Jezus nodigt ons uit om van onszelf te geven: ‘Zie, de Heer verlangt het hart en een gewillige geest.’6

Is er iemand die we dit kerstfeest zouden moeten dienen? Is er iemand die op een bezoekje van u wacht?

Jaren geleden bracht ik met kerst een bezoekje aan een oudere weduwe. Terwijl ik daar was, ging de deurbel. Aan de deur stond een uiterst drukke, vooraanstaande arts. Hij was niet gevraagd om te komen; hij had gewoon de ingeving gekregen om een bezoekje aan een eenzame patiënte te brengen.

In deze tijd van het jaar zien wie aan huis gebonden of aan bed gekluisterd zijn diep in hun hart reikhalzend naar een kerstbezoekje uit. Ik bezocht met Kerstmis eens een verzorgingstehuis. Daar sprak ik met vijf bejaarde dames, van wie de oudste 101 was. Ze was blind, maar herkende mijn stem.

‘Bisschop, u bent dit jaar een beetje laat!’ zei ze. ‘Ik dacht al dat u niet meer kwam.’

We hadden samen een fijne tijd. Eén patiënte keek echter halsreikend uit het raam en herhaalde voortdurend: ‘Ik weet zeker dat mijn jongen vandaag langskomt.’ Ik vroeg me af of hij dat wel zou doen, want er waren kerstdagen geweest waarop hij haar niet had gebeld.

Er is dit jaar nog tijd om een helpende hand, een liefhebbend hart en een bereidwillige geest te bieden — met andere woorden: om het voorbeeld te volgen dat onze Heiland heeft gegeven, en te dienen zoals Hij dat zou willen. Dienen we Hem, dan zullen we de kans niet mislopen, zoals de herbergier van weleer,7 om in ons hart tijd en plaats voor Hem te maken.

Doorgronden wij de prachtige belofte in de boodschap van de engel aan de herders in het veld: ‘Ik verkondig u grote blijdschap. […] Namelijk dat heden voor u […] de Zaligmaker geboren is; Hij is Christus, de Heere’?8

Wanneer wij met Kerstmis geschenken geven en ontvangen, mogen wij dan het grootste van alle geschenken gedenken, waarderen en ontvangen: het geschenk van onze Heiland en Verlosser, dat het eeuwige leven binnen ons bereik brengt.

‘Want wat baat het een mens indien hem een geschenk wordt gegeven en hij het geschenk niet aanneemt? Zie, hij verheugt zich niet in hetgeen hem wordt gegeven, evenmin verheugt hij zich in hem die de gever is van het geschenk.’9

Mogen wij Hem volgen, dienen, eren, en mogen wij zijn geschenken ontvangen, zodat wij net als vader Lehi kunnen zeggen dat wij voor eeuwig in de armen van zijn liefde zijn gesloten.10