2015
Op de juiste manier de juiste vragen stellen
December 2015


Op de juiste manier de juiste vragen stellen

De auteur woont in Californië (VS).

Vragen leren voorbereiden, bedenken, stellen en erop reageren, kan veel voor uw evangeliestudie en -onderwijs betekenen.

Afbeelding
People standing in the shape of a question mark.

Afbeelding Digitalstorm/iStock/Thinkstock

Er zijn veel manieren om een geweldige les te geven of een goed gezinsgesprek te houden. Leeractiviteiten, in stilte studeren en in groepjes werken, zijn enkele hulpmiddelen die leerkrachten — of ze nu officieel geroepen zijn, vrijwillig in het seminarie of instituut lesgeven, of een ouder zijn — kunnen gebruiken om hun onderwijs te verbeteren.

Maar een van de twee of drie belangrijkste vaardigheden die alle leerkrachten nodig hebben, is de bekwaamheid om vragen goed te gebruiken: ze bedenken, ze stellen en interessante antwoorden aan de aanwezigen ontlokken. President Henry B. Eyring, eerste raadgever in het Eerste Presidium, heeft gezegd: ‘Het stellen en beantwoorden van vragen ligt ten grondslag aan alle kennisoverdracht.’1 Als u een doeltreffende leerkracht wilt zijn, moet u zich die vaardigheid eigen maken. We geven u vijf suggesties om dat te doen.

De meest doeltreffende reacties uitlokken

Als we een les volgen en een geweldige vraag horen, worden we aan de grote uitwerking van uitstekend onderwijs herinnerd. Maar doeltreffende vragen bedenken en stellen, valt niet mee en kan voor veel leerkrachten heel wat voeten in de aarde hebben. Gelukkig is het een vaardigheid die iedere leerkracht kan leren.

Probeer bij het bedenken van vragen te voorspellen welk soort antwoord de vraag zal uitlokken. Op sommige vragen is er één bepaald antwoord, namelijk het antwoord dat de vraag juist beantwoordt. Die vragen zijn goed in een wiskundeles (‘Wat is de oppervlakte van dit vierkant?’) of natuurkundeles (‘Bij welke temperatuur kookt water?’) omdat er maar één juist antwoord is. Ze zijn ook gepast in een evangelieles om de feiten op een rijtje te stellen voordat u aan een bespreking begint, maar ze bevorderen de bespreking niet echt. Maar dat soort vragen komt in het algemeen het meeste voor omdat ze makkelijk voor te bereiden zijn.

We vragen bijvoorbeeld ‘Waarover hebben we het de vorige keer gehad?’ of ‘Hoe heet …?’ Die vragen doen uw leerlingen vaak verstijven. Ze denken dat ze het antwoord weten, maar zijn niet zeker en dus bang om te antwoorden. De leerkracht interpreteert die stilte als een teken dat de vraag te moeilijk was, terwijl de vraag eigenlijk te eenvoudig was om meer dan een snel antwoord uit te lokken.

Om een goed gesprek op gang te brengen, is het veel nuttiger om een vraag te stellen die een verscheidenheid aan diepzinnige reacties uitlokt. Als u dat soort vragen stelt, kunt u tijdens het gesprek de mening of gedachten van uw publiek over het onderwerp te weten komen. Moroni 1 bevat bijvoorbeeld vier erg emotionele verzen. Wat zou er gebeuren als u de vier verzen klassikaal las en vervolgens vroeg: ‘Welke vers heeft u het diepste geraakt?’ Geef ze even de tijd om te beginnen met praten. U vraagt niet om één bepaald antwoord, waardoor alles wat ze zeggen bruikbaar is. Ik heb datzelfde hoofdstuk en diezelfde vraag gebruikt en er ongelofelijke reacties mee gekregen die diepgaande gesprekken op gang brachten.

Dat soort vragen zet aan tot nadenken en voelen, terwijl de andere vragen het publiek zich slechts iets laten herinneren of feiten laten noemen. Herinnering is soms nuttig, maar de leerkracht kan veel van hetgeen men zich moet herinneren zelf op deze manier aanreiken: ‘Weet u nog dat we het vorige keer over Moroni 1 gehad hebben en dat elke vers indrukwekkende lessen bevatte?’ Als ik dat zeg, lokt dat gedachten uit, en mijn leerlingen zullen meer geneigd zijn mee te doen en de bespreking voort te zetten. Maar als ik zeg: ‘Waarover hebben we het de vorige keer gehad?’ kan ik vaak een speld horen vallen.

De tweede vraag stellen

Afbeelding
Dominoes arranged in the shape of a question mark. A finger is about to push over the first domino.

Afbeeldingen © iStock/Thinkstock

Een veelvoorkomende soort vraag die evangelieleerkrachten stellen, is ‘Hoe belangrijk is geloof voor u?’ Op het eerste zicht lijkt dat een goede vraag, maar als je erover nadenkt, is er eigenlijk maar één juist antwoord: ‘Heel belangrijk’. Natuurlijk is geloof (en elk ander evangeliebeginsel) erg belangrijk, maar dat soort vragen leidt meestal tot niets, omdat je sowieso een tweede vraag moet stellen zoals ‘Waarom is het zo belangrijk?’ of ‘Kunt u ons een voorbeeld geven van wanneer het voor u belangrijk was?’ Die vragen bevorderen klassikale besprekingen. Sla de eerste vraag dus gewoon over en stel de tweede. Als u de tweede vraag eerst stelt, bespaart u tijd en houdt u de bespreking beter op gang.

Schrijf uw vragen van tevoren op

Er zijn twee dingen die u bij de voorbereiding van uw les kunt doen waar u erg veel aan zult hebben. Ten eerste: schrijf de vragen op. Bedenk ze niet alleen, schrijf ze ook op. Kies uw woorden zorgvuldig uit en lees ze een paar keer om er zeker van te zijn dat u duidelijk formuleert wat u wilt vragen.

Ten tweede: vraag u af wat uw leerlingen zullen doen als u die vraag stelt. Ik heb soms gedacht dat ik een heel goede vraag had geformuleerd, maar toen ik die oplas en me mijn klas voorstelde, wist ik dat het niets zou worden. Misschien zou het een goede vraag voor een andere klas geweest zijn, maar voor de mijne zou het niets worden, en dus begon ik opnieuw. Ik weet dat ik besprekingen op gang kan brengen als ik twee of drie erg goed bedachte en opgeschreven vragen in mijn lesschema heb. Er zullen vanzelf andere vragen op volgen, maar ik heb goed geformuleerde beginpunten nodig.

Die techniek werkt thuis net zo goed. We lijken bij ons thuis veel spontane evangeliegesprekken met vragen en antwoorden te hebben, maar soms moesten we een kind rechtstreeks op iets ernstigers aanspreken. In die gevallen leerde ik dat als ik specifieke vragen voorbereidde, mijn aanpak oefende, en me de mogelijke resultaten voorstelde, het veel beter verliep. Die vragen had ik niet op papier geschreven, maar in mijn hart, en ik kon ze naar behoefte gebruiken.

Wees niet bang voor stiltes

Afbeelding
Illustration depicting a pencil drawing a speech bubble.

Afbeeldingen © iStock/Thinkstock

Als u een erg goede vraag bedacht hebt, een die de klas aan het denken zet en een groot scala aan antwoorden mogelijk maakt, wees dan niet verrast als men wat tijd nodig heeft om een antwoord te formuleren. Het kan stil zijn, maar wees niet bang. Oppervlakkige vragen — die slechts één juist antwoord hebben (bijvoorbeeld ‘Hoeveel geloofsartikelen zijn er?’) — worden snel beantwoord. Diepzinnige vragen — die een andere reactie vereisen — hebben vaak wat tijd nodig om tot de leerling door te dringen. In dit geval is de stilte een goed teken. Laat het gewoon gebeuren, en als de klas begint te antwoorden, zullen hun antwoorden u aangenaam verrassen.

Stel vragen over de Schriften

Als u echt doeltreffende vragen wilt leren bedenken en stellen, moet u leren om tijdens uw studie en voorbereiding goede vragen over de Schriften te stellen.

We kunnen in de Schriften lezen om persoonlijke inspiratie te ontvangen. We lezen dan hoofdstukken en verzen om te genieten van hun pracht en om door de leer en waarheid opgebouwd te worden. Maar er is ook een andere aanpak, die beter werkt voor ouders en leerkrachten die hun les voorbereiden, namelijk om in de Schriften te lezen en ze met vragen te onderzoeken. Ik doe dat om mijn denkproces te stimuleren terwijl ik me afvraag hoe ik mijn leerlingen het beste kan helpen om de Schriften te begrijpen. Een voorbeeld: in Leer en Verbonden 18:10 staat een bekende, opbouwende zinsnede: ‘Bedenkt dat de waarde van zielen groot is in de ogen van God.’ Ik vind dat een mooie gedachte, maar als die me alleen maar inspireert, kan ik ze niet echt in de les gebruiken.

Als ik mezelf bij mijn studie en voorbereiding nou eens deze vraag stelde: ‘Wat is de waarde van een ziel? Ik weet dat die groot is, maar kunnen we er een waarde aan toekennen?’ Toen we op een avond aan tafel zaten, stelde een van mijn dochters dezelfde vraag, en dat bracht een uitgebreid gesprek op gang. Onze conclusie was als volgt: de waarde van een ziel is wat iemand ervoor wil betalen, en wat heeft onze Vader voor onze ziel betaald? Hij heeft met het bloed van zijn volmaakte Zoon betaald. Dus elke ziel is onbeschrijfelijk waardevol. Hadden we ons met die vraag niet op de tekst zelf gericht, dan waren we nooit tot die conclusie gekomen.

De benadering uit dat gesprek aan onze eettafel is makkelijk op andere lessituaties toe te passen. Als u uw leerlingen betere vragen wilt stellen, stel dan tijdens de voorbereiding bij het lezen en bestuderen echte vragen over de Schriften. Wees nieuwsgierig en wees niet bang om op onderzoek te gaan. De Schriften kunnen tegen nauwkeurig onderzoek. Hoe beter u tijdens uw studie vragen over de Schriften leert stellen, hoe beter u diezelfde goede vragen aan uw leerlingen zult leren stellen.

Blijf uw onderwijsvaardigheden ontwikkelen

Men denkt vaak dat goede leerkrachten een aangeboren talent hebben. Ze lijken een gave te hebben die de gemiddelde persoon maar moeilijk kan verwerven. Natuurlijk is de bekwaamheid om te onderwijzen een van de gaven van de Geest (zie Moroni 10:9–10), dus een deel van die vaardigheid kan een hemelse gave zijn, maar het is een gave die iedereen die ernaar streeft, kan verwerven. Heel veel van wat goede leerkrachten doen, kunt u leren door studie en oefening. Doeltreffende vragen leren stellen, is een van die vaardigheden. Als u onder gebed naar die vaardigheid streeft, zult u inzien dat het erg belangrijk is om vragen te bedenken die uw leerlingen aan het denken zetten, en zal dat u steeds beter afgaan.

Noot

  1. Henry B. Eyring, ‘The Lord Will Multiply the Harvest’ (satellietuitzending voor CES-godsdienstleerkrachten, 6 februari 1998), 5–6.

Afdrukken