Huisbezoekboodschap
Goddelijke eigenschappen van Jezus Christus: medelevend en menslievend
Bestudeer dit materiaal onder gebed om te bepalen wat u het beste kunt bespreken. Hoe zal uw begrip van de goddelijke eigenschappen van de Heiland uw geloof in Hem vergroten en is het hen over wie u door huisbezoek waakt tot zegen? Ga voor meer informatie naar reliefsociety.lds.org.
‘In de Schriften wordt medelijden in de letterlijke zin van “met een ander mee lijden” gebruikt; daarnaast betekent medelijden het tonen van sympathie, mededogen en barmhartigheid jegens een medemens.’1
President Thomas S. Monson heeft gezegd: ‘Jezus gaf ons heel veel voorbeelden van medeleven en barmhartigheid. De kreupele man bij het bad van Bethesda; de vrouw die op overspel betrapt was; de vrouw bij de bron van Jakob; de dochter van Jaïrus; Lazarus, broer van Maria en Marta — ieder stelde een slachtoffer langs de weg naar Jericho voor. Ieder had hulp nodig.
‘Jezus zei tegen de kreupele in Bethesda: “Sta op, neem uw ligmat op en ga lopen.” De zondige vrouw gaf Hij de raad: “Ga heen en zondig niet meer.” De vrouw die water kwam halen, verschafte Hij een bron van water dat “opwelt tot in het eeuwige leven”. De overleden dochter van Jaïrus kreeg het gebod: “Meisje (Ik zeg je), sta op.” Tegen Lazarus in het graf zei hij: ‘Kom naar buiten!’
‘De Heiland heeft altijd al zijn oneindige barmhartigheid getoond. […] Laten wij de deur naar ons hart opendoen opdat Hij, het levende voorbeeld van ware barmhartigheid, mag binnenkomen.’2
Aanvullende Schriftteksten
Psalmen 145:8; Zacharia 7:9; 1 Petrus 3:8; Mosiah 15:1, 9; 3 Nephi 17:5–7
Uit de Schriften
Zuster Linda S. Reeves, tweede raadgeefster in het algemeen ZHV-presidium, heeft gezegd: ‘Mijn man en ik [knielden] naast onze zeventienjarige dochter en pleitten voor haar leven. ‘Dit keer was het antwoord “nee”, maar […] we hebben geleerd [dat de Heiland] medeleven voor ons voelt in ons verdriet en onze pijn.’3
‘Een van mijn lievelingsverhalen over de Heiland is dat van Lazarus. In de Schriften staat: “Jezus nu had Martha en haar zuster [Maria] en [hun broer] Lazarus lief.”’4 Toen Lazarus ziek werd, bracht men Jezus op de hoogte, maar toen Hij arriveerde, was Lazarus al gestorven. Maria rende naar Jezus toe, viel aan zijn voeten neer en weende. Toen Jezus Maria zag huilen, ‘werd Hij heftig in de geest bewogen en […] weende’ (Johannes 11:33, 35).
‘Dat is onze opdracht. We moeten zelf voelen en zien, en dan alle kinderen van onze hemelse Vader helpen voelen en zien en weten dat onze Heiland niet alleen al onze zonden, maar ook onze pijn en ons lijden en onze beproevingen op Zich heeft genomen, zodat Hij weet wat wij voelen en hoe Hij ons kan troosten.’5