2004
Vlekkeloos voor de Heer staan
Mei 2004


Vlekkeloos voor de Heer staan

Door de verzoening van Jezus Christus kunnen wij allemaal vlekkeloos, rein en wit voor de Heer staan.

Jaren geleden zaten mijn avontuurlijke zoon Jeff en ik om één uur ’s nachts in een oude bus op een zandweg in Midden-Amerika. We hadden de vroege bus genomen, omdat er die dag geen andere bussen reden. Een half uur later stopte de bus voor twee zendelingen. Toen ze instapten, vroegen we hen waar zij zo vroeg naartoe gingen. Zoneconferentie! En ze waren vastbesloten om er te komen. Om twee uur stapten er nog twee zendelingen in, en enthousiast sloegen ze hun armen om de andere zendelingen heen. Dit herhaalde zich ieder half uur terwijl de bus de afgelegen bergweg opklom. Om vijf uur hadden we zestien uitverkorenen van de Heer als medepassagiers en de Geest was duidelijk te voelen.

Plotseling stond de bus stil. De weg was onder een enorme modderstroom bedolven. Jeff zei: ‘Wat moeten we nu doen, pap?’ Onze vrienden, Stan, Eric en Allan, vroegen zich hetzelfde af. Toen riep de zoneleider: ‘Kom op zendelingen, we laten ons door niets tegenhouden!’ En ze klommen uit de bus. We keken elkaar aan en zeiden: ‘Laten we de zendelingen volgen.’ We ploeterden door de modder en probeerden de zendelingen bij te houden. Aan de andere kant van de modderstroom stond een vrachtwagen waar we allemaal in mee mochten rijden. Na anderhalve kilometer konden we door een tweede modderstroom opnieuw niet verder. Opnieuw ploeterden de zendelingen zich erdoorheen, met ons op hun hielen. Maar nu was er geen vervoer aan de andere kant. Dapper zei de zoneleider: ‘We zullen onze bestemming bereiken, al moeten we de rest lopen.’ Jaren later vertelde Jeff me dat die zendelingen en deze foto hem enorm geïnspireerd en gemotiveerd hebben toen hij de Heer in Argentinië diende.

Hoewel we de modderstromen hadden getrotseerd, zaten we onder de modder. De zendelingen waren wat gespannen om tijdens een zoneconferentie voor hun president te staan als hij en zijn vrouw hun uiterlijk zouden inspecteren.

Als u en ik door de modderstromen van het leven ploeteren, kunnen we er niets aan doen dat we onderweg wat modderspatten oplopen. En we willen niet onder de modder voor de Heer staan.

Toen de Heiland in het oude Amerika verscheen, zei Hij: ‘Bekeert u, al gij einden der aarde, en komt tot Mij en wordt in mijn naam gedoopt, zodat gij door het ontvangen van de Heilige Geest moogt worden geheiligd, opdat gij ten laatsten dage vlekkeloos voor Mij moogt staan’ (3 Nephi 27:20).

Alma waarschuwt ons voor sommige manieren waarop we modderspatten kunnen oplopen: ‘Want onze woorden zullen ons veroordelen, ja, al onze werken zullen ons veroordelen; wij zullen niet vlekkeloos worden bevonden, en onze gedachten zullen ons ook veroordelen’ (Alma 12:14).

Alma zegt ook:

‘Gij kunt niet worden gered; want niemand kan worden gered, tenzij zijn klederen wit zijn gewassen; ja, zijn klederen moeten worden gereinigd, tot zij van alle smet zijn gezuiverd (…)

‘hoe zult gij u gevoelen, indien gij voor de rechterstoel Gods zult staan, en uw klederen met bloed en vuil hebt besmet?’ (Alma 5:21–22.)

Ook vertelt Hij ons over ‘alle heilige profeten, wier klederen zijn gewassen en vlekkeloos, rein en wit zijn’ (Alma 5:24).

Vervolgens vraagt hij ons hoe we ons door de modderstroom van het leven begeven: ‘Hebt gij zo gewandeld, dat gij uzelf vlekkeloos hieldt voor God? Zoudt gij bij uzelf kunnen zeggen, indien gij nu werd geroepen om te sterven (…) dat uw klederen zijn gewassen en wit gemaakt door het bloed van Christus?’ (Alma 5:27.)

Dankzij bekering en de verzoening van Jezus Christus, kunnen onze klederen, smetteloos, zuiver, rein en wit worden. Moroni smeekt: ‘O, gij ongelovigen, wendt u daarom tot de Here; roept de Vader krachtig aan in de naam van Jezus, opdat gij misschien in die grote en laatste dag vlekkeloos, rein, schoon en wit moogt worden bevonden, gereinigd door het bloed van het Lam’ (Mormon 9:6).

In 1 Samuël lezen we: ‘Let niet op zijn voorkomen noch op zijn rijzige gestalte, (…) de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de Here ziet het hart aan.’ (16:7.)

De Nephieten keken naar het uiterlijk van de Lamanieten, want Jakob zei: ‘Daarom geef ik u een gebod, dat het woord van God is, dat gij hen niet meer wegens de donkerheid van hun huid zult smaden’ (Jakob 3:9).

Onze Vader kent zijn kinderen over de hele wereld en heeft hen lief, van Boston tot Okinawa, van San Antonio tot Spanje, van Italië tot Costa Rica. In Ghana heeft president Gordon B. Hinckley onlangs de Heer bedankt, ‘voor de broederschap onder ons, dat huidskleur noch geboorteland ons als uw zoons en dochters kan afzonderen.’ (Inwijdingsgebed Accratempel [Ghana]. In: ‘Brotherhood Exists’, Church News, 17 januari 2004, p. 11.)

Wij nodigen mannen en vrouwen overal uit om ongeacht hun taal of cultuur tot Christus te komen, ‘en deel te hebben aan zijn goedheid; en Hij zendt niemand heen, die tot Hem komt, hetzij zwarte of blanke (…) en allen (…) zijn gelijk voor God’ (2 Nephi 26:33).

Wij zijn in verschillende kleuren, vormen, maten en omstandigheden op aarde gekomen. We hoeven niet rijk, lang, slank, geniaal of mooi te zijn om in het koninkrijk van God verlost te worden — alleen rein. We moeten de Heer Jezus Christus gehoorzamen en zijn geboden onderhouden. En daar kunnen we allemaal voor kiezen, ongeacht waar we wonen of hoe we er uitzien.

Toen de vier zoons van Mosiah het evangelie aan de wilde Lamanieten verkondigden, vond er een grote innerlijke verandering plaats:

‘Alle Lamanieten, die in hun prediking geloofden en tot de Here werden bekeerd, [bleven] immer getrouw.

Want zij werden een rechtvaardig volk; zij legden de wapenen van hun opstand neder, zodat zij niet meer tegen God streden, noch tegen enigen hunner broederen’ (Alma 23:6–7).

Tegenwoordig lezen veel van hun nakomelingen dit in hun eigen exemplaar van het Boek van Mormon en kiezen ze ervoor om Christus te volgen. Ik ontmoet graag nakomelingen van Lehi, in smetteloos wit gekleed, in de talrijke tempels in het gebied Mexico-Zuid waar ik momenteel werk. Ik voel hetzelfde als president Gordon B. Hinckley toen hij de Guatemala-Stadtempel inwijdde:

‘Dierbare en genadige Vader, ons hart is vervuld met dankbaarheid omdat u de zoons en dochters van Lehi indachtig bent, de vele generaties van onze voorouders die zoveel geleden hebben en zo lang in duisternis hebben rondgedoold. U hebt hun kreten gehoord en hun tranen gezien. Nu worden de poorten van het eeuwig heil en het eeuwig leven voor hen geopend.’ (Inwijdingsgebed Guatemala-Stadtempel. In: ‘Their Cries Heard, Their Tears Seen’, Church News, 23 december 1984, p. 4.)

Ik heb gezien dat nederige nakomelingen van Lehi vanuit de bergen naar de tempel komen en openlijk huilen terwijl ze er met veel ontzag naar kijken. Een van hen sloeg zijn armen om me heen en vroeg me om die omarming van liefde, waardering en broederschap over te brengen aan alle dierbare zendelingen die hun het evangelie hebben gebracht en aan alle heiligen die trouw hun tiende betalen waardoor er bij hen in de buurt een tempel kon worden gebouwd. Door de verzoening van Jezus Christus kunnen wij allemaal vlekkeloos, rein en wit voor de Heer staan.

Bijzonder dankbaar verhef ik mijn stem met Nephi: ‘En wij spreken van Christus, wij verheugen ons in Christus, wij prediken Christus, wij profeteren van Christus, en wij schrijven volgens onze profetieën, opdat onze kinderen [en kleinkinderen] mogen weten uit welke Bron zij vergeving hunner zonden mogen verwachten’ (2 Nephi 25:26).

Mijn vrouw en ik zijn zo gek op deze tekst dat we die op de muur in onze huiskamer hebben geschilderd, onder een prachtig, wit porseleinen beeldje van Christus. Ze zijn voor ons een voortdurende herinnering om christelijk te leven.

Onze zoon zat op een dag thuis uit de Schriften voor te lezen. Toen Clatie, onze kleinzoon van zeven, deze woorden hoorde, ‘wij spreken van Christus, wij verheugen ons in Christus’, zei hij: ‘Hé, dat staat bij opa en oma op de muur!’ Dat is nu een van zijn lievelingsteksten.

Een andere keer waren we met dezelfde kleinkinderen in het bezoekerscentrum op Temple Square. Ashley van twee was moe en wilde weg. Mijn vrouw vroeg of ze een groot beeld van Jezus wilde zien, zoals bij ons aan de muur. Ze vroeg: ‘Zo groot als ik?’ ‘Nog groter’, zei mijn vrouw. Toen het meisje het enorme beeld van Christus zag, rende ze erheen en stond aan zijn voeten. Ze keek minuten lang eerbiedig omhoog. Toen haar vader zei dat het tijd was om weg te gaan, zei ze: ‘Nee, papa, Hij houdt van me en wil zijn armen om me heen slaan!’

Onze levensweg is vol geestelijke modderstromen. Wat onze zonden of onvolmaaktheden ook zijn, ik hoop dat we ze met hetzelfde enthousiasme het hoofd zullen bieden als die zendelingen met die modderstromen omgingen. En ik hoop dat we onze hemelse Vader dagelijks zullen bedanken omdat Hij zijn Zoon Jezus Christus heeft gestuurd om onze modderspatten te vergeven zodat wij vlekkeloos voor Hem kunnen staan. En Ashley had gelijk. Hij heeft ons lief en zal op die grote dag tegen ons zeggen: ‘Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf (…) ga in tot het feest van uw heer’ (Matteüs 25:21).

Ik getuig dat Hij leeft en dat Hij van ons houdt. Hij is onze Heiland en Verlosser. In de naam van Jezus Christus. Amen.