Alle dingen zullen voor uw welzijn samenwerken
Als wij zoeken, bidden en geloven, zullen we de wonderen in ons leven herkennen, en zullen we in het leven van anderen wonderen verrichten.
Ik lees graag. Maar ik kan er niet goed tegen als een roman te spannend is — als de held een leven leidt dat te gevaarlijk, somber of gecompliceerd is. Dus lees ik alvast het einde om er zeker van te zijn dat het verhaal goed afloopt voor de hoofdpersoon.
In zekere zin bevinden we ons allemaal midden in onze eigen roman, in ons eigen levensverhaal. Soms is ons verhaal wel erg spannend en zouden we vooruit willen lezen om te weten wat er gaat gebeuren, om erachter te komen of alles wel goed afloopt. Hoewel we de specifieke details van ons leven niet kunnen voorspellen, kunnen we gelukkig wel iets over onze toekomst te weten komen, als we tenminste goed leven.
Dat kunnen we in Leer en Verbonden 90:24 lezen: ‘Zoekt ijverig, bidt altijd, en weest gelovig, en alle dingen zullen voor uw welzijn samenwerken, indien gij oprecht wandelt.’ Deze prachtige belofte van de Heer dat alles goed zal komen, wordt vaak in de Schriften herhaald, vooral ten opzichte van personen of profeten die in het verhaal van hun leven beproevingen moeten doorstaan.
Ik heb het gevoel dat deze belofte van een liefdevolle, zorgzame Vader komt, die ons wil zegenen en ons tijdens deze aardse reis hoop geeft. Als wij weten dat alles uiteindelijk goed zal komen, kunnen we net als de getrouwe mensen in de Schriften onze beproevingen beter doorstaan. Zij kenden zijn beloften en vertrouwden daarop: ‘Slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet’ (Hebreeën 11:13). Ook wij kunnen die belofte aanvaarden.
Soms zien we dat de belofte onmiddellijk in vervulling gaat. Maar soms moeten we jarenlang smeken om een belofte in vervulling te zien gaan. Soms, zoals bij de gelovige Abraham, aanvaarden wij de belofte, maar sterven in geloof ‘zonder [op aarde] de beloften verkregen te hebben’ (Hebreeën 11:13). In sommige gevallen zullen onze beloften pas in de eeuwigheid in vervulling gaan, maar als we zoeken, bidden en geloven, zullen we merken dat sommige dingen vaak al in dit leven ten goede worden opgelost.
Als ik lees wat de apostelen van Jezus na zijn dood meemaakten, valt het me op dat zij herhaaldelijk genadeloos werden vervolgd, gestenigd en gevangengezet. Maar zij gingen vol geloof en moed door het leven. Zij wisten dat uiteindelijk alles goed zou komen. Ze wisten ook dat ze ondertussen door zegeningen en wonderen geholpen zouden worden. Ze werden gesteund, begeleid en beschermd. Ze aanvaardden niet alleen ‘verre’ beloften, maar ook beloften die te maken hadden met het heden.
Er vond een prachtig wonder in het leven van Petrus plaats, toen hij door koning Herodus gevangen was gezet. Zijn collega Jakobus was net vermoord, en nu zat Petrus in de gevangenis, zorgvuldig door zestien man bewaakt. Ik vraag me af of hij dezelfde gevoelens had als de profeet Joseph Smith in de gevangenis te Liberty. Terwijl Joseph Smith in de gevangenis zat, beloofde de Heer hem ‘dat dit alles u ondervinding zal geven, en voor uw welzijn zal wezen’ (LV 122:7). Het is waarschijnlijk moeilijk om te midden van dergelijke beproevingen op deze belofte te vertrouwen, maar Petrus werd net als Joseph Smith door de Heer gezegend.
De leden van de kerk waren bij elkaar gekomen en er werd ‘voortdurend’ voor Petrus gebeden. Toen gebeurde er iets bijzonders. Toen Petrus op een nacht tussen twee soldaten in lag te slapen, en met twee kettingen lag vastgebonden, kwam er een engel van de Heer die hem wakker maakte, ‘en de ketenen vielen van zijn handen.’ Petrus vroeg zich af of hij droomde. Hij volgde de engel langs de bewakers en door de ijzeren poort die naar de stad leidde, ‘en terstond daarna verliet de engel hem’. Toen besefte Petrus dat het geen droom was. Hij was op wonderbaarlijke wijze bevrijd. De Heer zegende hem op dat moment.
Hij ging naar het huis waar leden van de kerk zich verzameld hadden om voor hem te bidden. Toen Petrus aanklopte, kwam de jongevrouw Rode (net als jullie, jongevrouwen) naar de deur. Ze herkende Petrus’ stem. In de Schriften staat dat ze blij was. Maar in haar enthousiasme vergat ze hem binnen te laten. Ze rende terug naar binnen om tegen de andere leden te zeggen dat Petrus aan de deur stond. Zij geloofden haar niet, gingen met haar in discussie en zeiden dat ze niet wist waar ze het over had. Ondertussen bleef Petrus kloppen en wachten. Toen ze uiteindelijk de deur opendeden, waren ze ‘verbijsterd’ (zie Handelingen 12:4–17).
Deze mensen hadden voortdurend om een wonder gebeden, maar toen de Heer hun gebeden verhoorde, waren ze verbijsterd. Ze waren verbaasd over de goedheid van de Heer om dit wonder te laten plaatsvinden. Herkennen we de beloften die in ons leven in vervulling gaan? De Heiland heeft ooit gezegd: ‘Hebt gij ogen en ziet gij niet?’ (Marcus 8:18). Zien wij met onze ogen?
Er zijn overal jongevrouwen die zich midden in hun eigen verhaal bevinden, die gevaren en beproevingen onder ogen moeten zien. En wat voor Petrus gold, geldt ook voor jullie: ‘Engelen zullen rondom u zijn om u te bemoedigen’ (LV 84:88). Zij zullen ons helpen bij het dragen van onze aardse lasten. Vaak zijn die engelen de mensen om ons heen, de mensen die ons liefhebben, die in staat zijn een werktuig in de handen van de Heer te zijn. President Spencer W. Kimball heeft ooit gezegd: ‘God ziet ons echt en waakt over ons. Maar Hij komt meestal door een ander aan onze behoeften tegemoet. Daarom is het zo belangrijk dat wij elkaar in het koninkrijk helpen.’ (‘There Is Purpose in life’, New Era, september 1974, p. 5.)
Ik heb waardering voor geweldige jongevrouwen, leidsters, ouders en goede vrienden die elkaar sterken. Jullie zijn de engelen die ertoe bijdragen dat de beloften van onze hemelse Vader in het leven van zijn geliefde kinderen in vervulling gaan.
Jongevrouwen in Oklahoma vroegen onze hemelse Vader hoe ze het best een nieuw bijenkorfmeisje konden helpen dat doof was. Ze werkten hard om (letterlijk) een werktuig in zijn handen te zijn om deze jongevrouw te helpen. Er vond in hun wijk een wonder plaats toen zij de engelen werden die Alexis, het nieuwe bijenkorfmeisje, gingen steunen.
Alexis zei: ‘Ik was zenuwachtig om voor het eerst naar de jongevrouwen te gaan. Mijn moeder komt altijd met me mee om alles in gebarentaal te vertolken. Na het openingslied en het gebed zei zuster Hoskin, de jongevrouwenpresidente: “Alexis, we hebben een verrassing voor je.” Alle meisje stonden op en begonnen iets in gebarentaal te zeggen. Ik wist dat het bijzonder was. Later begreep ik dat ze het thema van de jongevrouwen hadden opgezegd. Alle meisjes in onze wijk hadden het geleerd om mij te verrassen.
‘Ik weet dat onze hemelse Vader van mij houdt, want er zijn geweldige mensen op aarde die laten merken dat ze mij liefhebben, vooral de jongevrouwen [in mijn klas] en mijn jongevrouwenleidsters, die gebarentaal leren en mij in het evangelie onderwijzen.’ (Brief aan jongevrouwenpresidium.)
Zuster Hoskin, de jongevrouwenpresidente, had oprecht gebeden om erachter te komen hoe ze Alexis kon helpen. Ze schreef:
‘Ik was pas een week jongevrouwenpresidente toen ik me zorgen ging maken over een van de nieuwe bijenkorfmeisjes. Alexis is doof en ik vroeg me af hoe we haar erbij konden betrekken en laten voelen dat ze erbij hoorde. Nadat ik er dagenlang over gedacht en gebeden had, werd ik een keer midden in de nacht wakker van een droom waarin de jongevrouwen samen opstonden om het thema van de jongevrouwen in gebarentaal op te zeggen. Ik wist dat het een antwoord op mijn gebeden was.
‘Het was een moeilijke opgave. Het duurde uren — een hele avond, en vervolgens wekelijkse repetities voordat we het ingestudeerd hadden. Toen Alexis twaalf werd, was iedereen opgewonden en zenuwachtig over onze verrassing. Ik liet Alexis en haar moeder voor de meisjes staan en zei (in gebarentaal): “We hebben een verrassing voor je. Nu hoor je helemaal bij ons.” Toen stonden we allemaal op en zegden het thema in gebarentaal op. De Geest was bijzonder sterk aanwezig en er waren niet veel stemmen te horen omdat iedereen huilde, maar de meisjes deden hun uiterste best. Alexis straalde helemaal. Ze wist dat ze er helemaal bij hoorde.
‘We hebben geleerd dat onze hemelse Vader ons allemaal liefheeft, en dat we af en toe zijn stem en handen zijn om anderen die liefde te laten voelen. We hebben geleerd dat dienstbetoon de grootste vreugde schenkt. Ik heb geleerd hoe belangrijk het is om gehoor te geven aan influisteringen, zelfs als er heel veel werk mee gemoeid is en als het onmogelijk lijkt.’ (Brief aan het algemeen jongevrouwenpresidium.)
Stel je voor hoe de moeder van Alexis in de loop van de jaren voor haar dochter heeft gebeden, met dezelfde hoop en dromen die iedere moeder voor haar dochter heeft. Zij zei:
‘Als moeder van een gehandicapt meisje ben ik gewend om wat meer te doen om haar op gang te helpen. Omdat ze doof is, ben ik vaak bij haar om voor haar te tolken. Misschien kunt u zich mijn gevoelens voorstellen toen al de jongevrouwen het thema van de jongevrouwen in gebarentaal opzeiden. Toen ik daar met tranen in mijn ogen naar stond te kijken, moest ik aan de woorden in Matteüs 25:40 denken: “In zoverre gij dit aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan.”
‘De opmerkelijk liefde en het dienstbetoon van deze jongevrouwen is op die dag slechts begonnen. Velen van hen hebben tijd en energie besteed om gebarentaal te leren en helpen Alexis nu in de kerk. Ik heb altijd voor Alexis gebeden dat ze gelukkig zou zijn, vooruitgang zou maken en zou weten dat ze geliefd is.
‘Als ouder is mijn getuigenis van de Heiland versterkt, omdat ik het dienstbetoon en de liefde van deze meisjes en hun leidsters heb aanschouwd. Soms is onze zorg voor onze dochter een zware last, maar die last wordt verlicht door de inspanningen van deze gelovige jongevrouwen en hun wijze leidsters.’
Deze moeder had om de hulp van de Heer gebeden, en door de hulp van anderen, engelen op aarde, heeft ze gezien dat alles voor het welzijn van haar dochter is geweest.
Andere jongevrouwen in deze wijk hebben verteld hoe ze door dit dienstbetoon zijn gegroeid. De klaspresidente lauwermeisjes heeft gezegd dat gebarentaal leren veel werk was, maar dat ze duidelijk de Geest konden voelen. Ze zei: ‘We raffelden het thema dit keer niet af, zoals we wel vaker doen. We dachten na over de woorden en vertolkten die voor iemand anders, zodat [zij] ook de woorden zou begrijpen. Het gaf me een gelukkig gevoel dat zij ons thema kon begrijpen en kon weten dat zij ook een dochter van God is.’
Zelfs de jongemannen werden erbij betrokken. Zij leerden ‘Wil je met me dansen?’ in gebarentaal, als voorbereiding op een dansavond van de jongemannen en jongevrouwen. Daardoor heeft Alexis iedere dans met iemand gedanst. De priesters leerden de avondmaalsgebeden in gebarentaal. De geest van liefde heeft de hele wijk vervuld.
In iedere wijk of gemeente, en in ieder gezin, is wel iemand met een bijzondere lichamelijke, emotionele of geestelijke behoefte, die bidt en erop vertrouwt dat ondanks haar problemen op de een of andere manier ‘alle dingen voor haar welzijn zullen samenwerken.’ Wij kunnen allemaal een werktuig in de handen van de Heer zijn, een engel op aarde die wonderen kan verrichten.
Ik getuig dat onze hemelse Vader een liefdevolle ouder is die ons wil zegenen met alles wat Hij heeft. Als wij zoeken, bidden en geloven, zullen we de wonderen in ons leven herkennen, en zullen we in het leven van anderen wonderen verrichten. Dan zullen we overtuigd raken van zijn belofte dat ‘alle dingen voor ons welzijn zullen samenwerken.’ In de naam van Jezus Christus. Amen.