Keuzes
Toekomstige zegeningen en mogelijkheden zijn afhankelijk van de beslissingen die we in het heden nemen.
Geliefde broeders, priesterschapschapsdragers van God over de hele wereld, ik groet u in de geest van liefde en vriendschap.
In dit leven moeten we veel keuzes maken. Sommige keuzes zijn heel belangrijk. Andere niet. Vaak moeten we tussen goed en kwaad kiezen. De keuzes die we maken, bepalen echter in belangrijke mate ons geluk of ons ongeluk, omdat we met de gevolgen van onze keuzes moeten leven. Het is echter niet mogelijk om altijd volmaakte keuzes te maken. Dat lukt gewoon niet. Maar het is mogelijk om goede keuzes te maken, waarmee we kunnen leven en waardoor we kunnen groeien. Als Gods kinderen waardig zijn om leiding van God te ontvangen, kunnen ze ‘voor eeuwig vrij [worden], het onderscheid kennende tussen goed en kwaad, om zelfstandig te handelen en niet om met zich te laten handelen.’1
Als we aan de druk van vrienden en kennissen toegeven, kunnen we verkeerde keuzes maken. Kieth Merrill had als jongeman zo’n ervaring. Hij en zijn vrienden waren van steile rotsen aan het afduiken in East Canyon Reservoir, ten noordoosten van Salt Lake City. Het werd onvermijdelijk een krachtmeting toen een van de jongemannen naar de top van de dam klom en van 15 meter hoog in het diepe water dook. De andere jongemannen klommen daar toen ook op en doken van dezelfde hoogte. Een van de jongens was daar niet tevreden mee en zei: ‘Goed, ik kan nog hoger!’ Hij klom 18 meter de rots op. Omdat hij niet voor zijn vriend wilde onderdoen, klom Kieth met hem mee. Nadat de andere jongen in het water was gedoken en in orde bleek te zijn, verzamelde Kieth de nodige moed en dook ook. De krachtmeting ging nu nog tussen deze twee jongens. Kieths vriend klom toen 21 meter hoog en dook. Hij kwam lachend boven water, en wreef in zijn ogen. Toen daagde hij Kieth uit: ‘Nou, ga jij het ook doen?’
‘Natuurlijk ga ik!’ En iedereen riep van de oever: ‘Natuurlijk gaat hij!’
Dus Kieth zwom terug naar de oever en klom de rotsen op. Hij wist dat als hij van dezelfde hoogte van 21 meter zou afspringen, zijn vriend nog hoger zou gaan, dus klom hij naar de top van de rots en stond hij 24 meter boven het water. Niemand kon hoger dan de top gaan. Toen Kieth naar beneden keek, was hij doodsbang om het water zo ver weg te zien. Hij nam een onbesuisde beslissing. Het was geen beslissing die hij wilde nemen, en hij voelde zich er niet goed over. Maar hij baseerde zijn beslissing op de aansporingen en uitdagingen van de andere jongens, van wie hij zich de namen niet eens meer kan herinneren.
Hij liep naar achteren en rende zo hard hij kon naar de rand. Hij zag het teken dat hij zorgvuldig bij de rand van de rots had aangebracht en sprong. Op weg naar beneden dacht hij eraan dat zijn ouders hem hadden geleerd om behoedzaam beslissingen te nemen, want een verkeerde beslissing kon de dood betekenen. En nu dacht hij: ‘Je bent gesprongen en als je het water raakt, ga je zo hard dat het als beton zal aanvoelen.’ Toen hij het water raakte, leek het inderdaad wel beton. Wat was hij dankbaar toen hij eindelijk weer boven water kwam.
Waarom was hij gesprongen? Wat had hij willen bewijzen? De jongens die hem uitdaagden kon het niets schelen en kunnen zich het voorval waarschijnlijk niet eens meer herinneren. Maar Kieth realiseerde zich later dat hij een beslissing had genomen die fataal had kunnen zijn. Hij had toegegeven aan de druk van zijn vrienden en iets gedaan wat hij eigenlijk niet wilde. Hij had beter moeten weten. Hij zei: ‘Ik leefde in de wereld, en op dat moment was ik van deze wereld, omdat ik mezelf niet meester was. Ik nam geen beslissingen over mijn eigen leven. De wereld nam die beslissingen voor me (…) en ik was bijna in die wereld begraven.’2
Er is een bepaalde hoeveelheid moed voor nodig om een stapje terug te doen in plaats van te springen en iemand anders onze beslissingen te laten nemen. Wij kunnen beter pal staan als we goed weten wat onze identiteit als zoon van God en drager van het priesterschap is, met een goede kans op een zinvolle toekomst.
Helaas zijn sommige slechte keuzes onomkeerbaar, maar vele ook niet. Vaak kunnen we van koers veranderen en op het rechte pad terugkeren. Om op het rechte pad te kunnen terugkeren, moeten we ons bekeren: ten eerste moeten we het foute van ons doen en laten erkennen; ten tweede moeten we ons verkeerde gedrag nalaten; ten derde moeten we het niet meer herhalen; en ten vierde moeten we het belijden3 en zo mogelijk de schade herstellen. Door ervaring iets leren kan nuttig zijn, maar de harde leerschool wordt niet voor niets hard genoemd. We kunnen gemakkelijker vooruitgang maken als we van onze ouders, dierbaren en leerkrachten leren. We kunnen ook van de fouten van anderen leren, en naar de gevolgen van hun verkeerde keuzes kijken.
Sommige keuzes zijn vrijwel altijd goede mogelijkheden — als we bijvoorbeeld een carrière kiezen of een opleiding volgen. Ik ken een intelligente jongeman die graag arts wilde worden, maar hij kreeg die kans niet. Toen is hij rechten gaan studeren. Nu is hij een succesrijk advocaat, maar ik weet zeker dat hij ook een succesrijk arts had kunnen worden.
Sommige belangrijke beslissingen hebben een tijdslimiet. Als we een beslissing uitstellen, gaat de gelegenheid voorbij. Soms worden we door onze angst ervan weerhouden om een keus te maken die verandering met zich mee brengt. En daardoor kunnen we een kans mislopen. Iemand heeft ooit gezegd: ‘Als je een keus moet maken en dat niet doet, heb je in feite een keus gemaakt.’4
Sommige mensen vinden het moeilijk om een beslissing te nemen. Een psychiater zei ooit tegen een patiënt: ‘Heb je moeite om beslissingen te nemen?’ De patiënt antwoordde: ‘Nou, ja en nee.’ Ik hoop en bid dat we zo vastberaden als Jozua zullen zijn, die zei: ‘Kiest dan heden, wie gij dienen zult (…) maar ik en mijn huis, wij zullen de Here dienen.’5
Sommige keuzes hebben grotere gevolgen dan andere. We nemen geen grotere beslissing in ons leven dan de keus van een huwelijkspartner. Deze beslissing kan eeuwige vreugde en geluk voortbrengen. Om volledige voldoening in het huwelijk te vinden, moeten beide partners helemaal toegewijd zijn.
Sommige belangrijke keuzes voor voldoening en geluk hoeven maar één keer gemaakt te worden, en daarna nooit meer. We hoeven bijvoorbeeld maar één keer de vastberaden en onmiskenbare beslissing te nemen om niet te roken, geen alcohol te drinken en geen drugs te gebruiken.
In 1976 was ouderling Robert C. Oaks, toen kolonel in de Amerikaanse luchtmacht, lid van een delegatie die onderhandelde over incidenten op zee. Ze waren te gast tijdens een diner van het marinedistrict Leningrad. Er waren zo’n vijftig officieren van de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten aanwezig toen de gastheer een toast uitbracht. Ze stonden klaar met hun glazen, waarvan de meeste met wodka waren gevuld. Broeder Oaks had roze limonade in zijn glas, wat onmiddellijk door de admiraal werd opgemerkt. Hij onderbrak zijn toast en eiste dat broeder Oaks zijn glas met wodka zou vullen. Hij zei dat hij zou wachten totdat dat gebeurd was. Broeder Oaks weigerde beleefd en legde uit dat hij tevreden was met de inhoud van zijn glas.
De spanning liep op, en zelfs zijn eigen collega’s, waarvan de meesten een hogere rang hadden, voelden zich niet op hun gemak door het dilemma. De Russische begeleider van broeder Oaks fluisterde in zijn oor: ‘Vul uw glas met wodka!’ Broeder Oaks sprak het kortste schietgebed van zijn leven uit: ‘God, help me!’
Binnen enkele seconden fluisterde de Russische tolk, een kapitein met wie hij eerder over godsdienst had gesproken, in het oor van de admiraal: ‘Hij drinkt niet vanwege zijn godsdienst.’ De admiraal knikte met het hoofd, de spanning zakte weg en het programma werd voortgezet.6
Ouderling Oaks had jaren daarvoor al besloten dat hij nooit alcohol zou drinken, dus op het moment van beproeving hoefde hij die beslissing niet opnieuw te nemen. Ouderling Oaks was ervan overtuigd dat hij meer schade zou oplopen door het overtreden van een beginsel van zijn geloofsovertuiging, dan door het drinken van de wodka. Zijn carrière heeft door zijn godsdienstige overtuiging overigens geen schade opgelopen. Later is hij viersterrengeneraal geworden.
Vreemd genoeg lijkt het soms redelijk om iets verkeerds te doen, misschien omdat het de gemakkelijkste weg is. We horen vaak als rechtvaardiging voor slecht gedrag: ‘Nou, iedereen doet het.’ Dit kwaad verstoort de waarheid en Satan is daar de oorzaak van. Nephi heeft gezegd: ‘Aldus bedriegt de duivel hun ziel, en voert hen bedachtzaam ter helle.’7
Ongeacht hoeveel mensen zich in onze samenleving laten meesle-pen, niemand is gerechtvaardigd om oneerlijk te zijn, te liegen, te bedriegen, onfatsoenlijke taal te gebruiken, vooral de naam van de Heer ijdel te gebruiken, zich in te laten met onzedelijke seksuele relaties, of de dag van de Heer te ontheiligen.
Het gedrag van andere mensen bepaalt niet wat goed of kwaad is. Iemand die de moed heeft om de juiste beslissing te nemen, kan veel andere mensen beïnvloeden om verstandige keuzes te maken. Ik wil graag onderschrijven wat er in de brochure Voor de kracht van de jeugd staat:
‘Jij bent verantwoordelijk voor je keuzes. Je kunt niet je omstandigheden, je ouders of je vrienden de schuld geven als je ervoor kiest ongehoorzaam aan Gods geboden te zijn. Je bent een kind van God met grote kracht. Je hebt het in je om, ongeacht je omstandigheden, voor rechtschapenheid en geluk te kiezen.’8
Hoe kunnen we de juiste keuzes maken? Een keus betekent een bewuste beslissing. Om een verstandige beslissing te nemen, moeten we de beschikbare feiten van een kwestie van alle kanten bekijken. Maar dat is niet voldoende. Verstandige beslissingen omvatten gebed en inspiratie. De sleutel wordt ons in afdeling negen van de Leer en Verbonden gegeven. De Heer zei tegen Oliver Cowdery:
‘Zie, gij hebt het niet begrepen; gij hebt verondersteld, dat Ik het u zou geven, als gij u er niet verder over zoudt bekommeren, dan alleen Mij te bidden.
‘Doch zie, Ik zeg u, dat gij het in uw gedachten moet uitvorsen; dan moet gij Mij vragen of het juist is, en indien het juist is, zal Ik uw boezem in u doen branden; daaraan zult gij gevoelen, dat het juist is.
‘Doch indien het niet juist is, zult gij dat gevoel niet hebben, maar zult gij een verdoving van gedachten hebben, die u het onjuiste zal doen vergeten.’9
Als we naar de toekomst kijken, moeten we sterker zijn en meer verantwoording voor onze keuzes dragen in deze wereld waar de mensen ‘het kwade goed en het goede kwaad noemen.’10 We kiezen niet verstandig als we onze keuzevrijheid gebruiken om tegen Gods wil of de raad van de priesterschap in te gaan. Toekomstige zegeningen en mogelijkheden zijn afhankelijk van de beslissingen die we in het heden nemen.
Broeders, het is mijn overtuiging en getuigenis dat wij gezamenlijk de verantwoordelijkheid hebben om een voorbeeld van rechtschapenheid voor de hele wereld te zijn. Onder leiding van president Gordon B. Hinckley moeten we door onze geïnspireerde keuzes de weg wijzen. U hebt het vermogen om te kiezen. Mogen wij allemaal de keuzevrijheid gebruiken die we van God hebben gekregen om deze eeuwige keuzes te doen. In de naam van Jezus Christus. Amen.