2004
In de kracht des Heren
Mei 2004


In de kracht des Heren

We hebben kracht nodig die ons te boven gaat om ongeacht alle omstandigheden de geboden te onderhouden.

Als jonge man was ik raadgever van een wijze districtspresident. Hij probeerde mij te onderrichten. Een van de dingen waar ik me toen over verwonderde, was zijn volgende advies: ‘Als je mensen ontmoet, behandel ze dan alsof ze ernstige problemen hebben, en dan zul je in ruim de helft van de gevallen gelijk hebben.’

Ik vond hem toen behoorlijk pessimistisch. Nu, ruim veertig jaar later, begrijp ik dat hij de wereld en het leven goed begreep. Naarmate de tijd verstrijkt, vormt de wereld steeds meer een uitdaging, en onze lichamelijke vermogens nemen met de jaren ook langzaam af. Het is duidelijk dat we meer nodig hebben dan lichamelijke kracht. De psalmist had gelijk: ‘Doch het heil der rechtvaardigen is van de Here, hun schutse ten tijde der benauwdheid.’1

Het herstelde evangelie van Jezus Christus is een hulpmiddel om te weten te komen hoe we in tijden van tegenspoed de kracht van de Heer kunnen ontvangen. We leren waarom we beproevingen in het leven hebben. En, wat nog belangrijker is, we leren hoe we bescherming en hulp van de Heer kunnen ontvangen.

We krijgen beproevingen omdat onze hemelse Vader ons liefheeft. Het is zijn doel om ons voor te bereiden om voor eeuwig in heerlijkheid en gezinsverband bij Hem en zijn Zoon Jezus Christus te leven. Om voor die gave in aanmerking te komen, moeten we een sterfelijk lichaam hebben. Daarmee begrijpen we dat we door verleidingen en problemen beproefd zullen worden.

Door het herstelde evangelie leren we niet alleen waarom we beproefd moeten worden, maar ook wat de beproevingen inhouden. De profeet Joseph Smith heeft ons een uitleg gegeven. Door openba-ring was hij in staat om woorden vast te leggen die tijdens de schepping van de wereld gesproken waren. Ze gaan over ons, de geestkinderen van onze hemelse Vader die op aarde zouden komen. Dit zijn die woorden:

‘En Wij zullen hen hiermee beproeven om te zien of zij alles zullen doen wat de Here, hun God, hun ook zal gebieden.’2

Met die uitleg kunnen we begrijpen waarom we beproevingen in het leven hebben. Ze stellen ons in de gelegenheid om te bewijzen dat we God trouw zijn. We ondergaan in het leven zoveel beproevingen dat alleen al het doorstaan bijna ondraaglijk lijkt. Dat leken deze woorden in de Schriften te betekenen toen ik ze voor het eerst las: ‘Volhardt tot het einde toe.’3 Ze klonken onverbiddelijk, alsof ik stil moest zitten en me aan de armleuningen van de stoel moest vasthouden terwijl iemand een van mijn tanden eruit trekt.

Dat kan zeker zo lijken voor een gezin dat van de oogst afhankelijk is en het maar niet wil regenen. Zij vragen zich wellicht af: hoelang kunnen we dit nog volhouden? Het kan zo lijken voor een jongere die de steeds grotere vloedgolf van verdorvenheid en verleiding moet weerstaan. Het kan zo lijken voor de jongeman die met moeite een opleiding volgt om in het onderhoud van zijn gezin te kunnen voorzien. Het kan zo lijken voor de persoon die geen werk kan vinden of die zijn baan is kwijtgeraakt. Het kan zo lijken voor de persoon die, vroeg of laat, te maken krijgt met gezondheidsproblemen of gebrek aan lichamelijke kracht, hetzij bij zichzelf, hetzij bij dierbaren.

Maar de beproeving die een liefdevolle God ons geeft, is niet om te zien of we problemen kunnen doorstaan, maar wordt gegeven om te kijken of we die op goed wijze zullen doorstaan. We slagen als we laten zien dat we Hem indachtig zijn en zijn geboden onderhouden. En om goed te volharden moeten we die geboden ondanks alles onderhouden, ongeacht de verleidingen en verwarring om ons heen. Wij hebben die kennis omdat het plan van geluk zo duidelijk in het herstelde evangelie wordt beschreven.

Door die duidelijkheid kunnen we te weten komen wat voor hulp we nodig hebben. We hebben kracht nodig die ons te boven gaat om ongeacht alle omstandigheden de geboden te onderhouden. Voor sommige mensen is het armoede, maar voor anderen is het juist voorspoed. Misschien zijn het ouderdomsverschijnselen of juist de uitbundigheid van de jeugd. De combinatie van beproevingen en de duur daarvan zijn net zo verschillend als de kinderen van onze hemelse Vader. Geen twee zijn hetzelfde. Maar wat beproefd wordt, is hetzelfde, altijd en voor iedereen: zullen we alles doen wat de Heer, onze God, ons zal gebieden?

Als we weten waarom we beproefd worden en wat de beproeving inhoudt, kunnen we de juiste hulp inroepen. We moeten ons tot God wenden. Hij geeft ons de geboden. En wij hebben meer dan onze eigen kracht nodig om ze te onderhouden.

Nogmaals, het herstelde evangelie verduidelijkt de eenvoudige dingen die we moeten doen. Het geeft ons het vertrouwen dat we de nodige hulp zullen ontvangen als we die dingen op tijd en voortdurend doen, en lang voordat er zich een crisis voordoet.

Het eerste, middelste en laatste wat we moeten doen, is bidden. De Heiland heeft gezegd hoe we dat moeten doen. Een van zijn duidelijkste instructies staat in 3 Nephi:

‘Ziet, voorwaar, voorwaar, zeg Ik u, gij moet altijd waken en bidden, opdat gij niet in verzoeking valt; want Satan begeert u te bezitten, opdat hij u als tarwe moge ziften.

‘Daarom moet gij altijd in Mijn naam tot de Vader bidden;

‘En wat gij ook de Vader in mijn naam zult vragen, wat goed is, gelovende, dat gij zult ontvangen, ziet, het zal u worden gegeven.

‘Bidt in uw gezinnen altijd in mijn naam tot de Vader, opdat uw vrou-wen en uw kinderen mogen worden gezegend.’4 Daarom moeten we altijd bidden.

Nog iets eenvoudigs wat wij kunnen doen, zodat God ons kracht kan geven, is ons in de woorden van Christus te verheugen: lees en overpeins de standaardwerken van de kerk en de woorden van de hedendaagse profeten. God belooft ons hulp als we dat dagelijks doen. Als wij trouw de Schriften bestuderen, zullen we de Heilige Geest bij ons hebben. Die belofte staat in het Boek van Mormon, maar is ook van toepassing op alle woorden die God ons door zijn profeten heeft gegeven of nog zal geven.

‘Ziet, ik wilde u vermanen, dat, wanneer gij deze dingen zult lezen — indien het volgens Gods wijsheid is, dat gij ze zoudt lezen — gij wildet bedenken, hoe barmhartig de Here jegens de mensenkinderen is geweest sedert de schepping van Adam tot aan de tijd, waarop gij deze dingen zult ontvangen, en het in uw hart overwegen.

‘En wanneer gij deze dingen zult ontvangen, zou ik u willen vermanen, dat gij God, de eeuwige Vader, in de naam van Christus zoudt vragen, of deze dingen niet waar zijn; en indien gij zult vragen met een oprecht hart en met een eerlijke bedoeling, en geloof hebt in Christus, zal Hij door de kracht des Heiligen Geestes de waarheid er van aan u bekendmaken.

‘En door de kracht des Heiligen Geestes kunt gij de waarheid van alle dingen weten.’5

We moeten niet slechts een enkele keer aanspraak op die belofte maken, en niet alleen voor het Boek van Mormon. De belofte is waar. De macht van de Heilige Geest is echt. En die kunnen we steeds opnieuw ontvangen. En een grote waarheid waar hij altijd van getuigt, is dat Jezus de Christus is.

Door dat getuigenis komen we dichter bij de Heiland en kunnen we de hulp aanvaarden die Hij iedereen biedt die in dit sterfelijk leven beproefd wordt. Meer dan eens heeft Hij gezegd dat Hij ons zo zal vergaderen als een hen haar kuikens onder haar vleugels. Hij zegt dat wij nederig bij Hem moeten komen, met voldoende geloof in Hem om ons ‘met vol voornemen des harten’ te bekeren.6

Een van de manieren om dat te doen, is ons met de heiligen in zijn kerk tezamen te komen. Ga naar de kerk, ook als dat moeilijk lijkt. Als u vastberaden bent, zal Hij u helpen om de kracht daarvoor te vinden.

Een lid uit Engeland heeft me een brief geschreven. Toen haar bisschop haar vroeg of ze een roeping wilde aanvaarden om ochtendseminarie te geven, zei hij dat ze er goed over moest bidden voordat ze die roeping aanvaardde. Dat deed ze. Ze aanvaardde de roeping. Toen ze voor het eerst met de ouders sprak, stond de bisschop naast haar. Ze zei dat ze sterk het gevoel had dat het seminarie vijf dagen in de week moest worden gehouden. Sommige ouders keken bedenkelijk. Iemand zei: ‘Ze komen vast niet. Daar zijn ze het vast niet mee eens.’

Nou, de twijfelaars hadden voor de helft gelijk. De cursisten waren het er inderdaad niet mee eens. Maar het aantal aanwezigen op die koude, donkere ochtenden is nu boven de negentig procent. Die leerkracht en haar bisschop geloofden dat als de cursisten erheen zouden gaan, ze versterkt zouden worden door een macht die groter is dan zijzelf. En dat gebeurde. Die macht zal hen beschermen als ze zich op plaatsen bevinden waar ze de enige heiligen der laatste dagen zijn. Zij zullen niet alleen of krachteloos zijn, want zij hebben de uitnodiging aanvaard om zich met de heiligen te vergaderen toen dat niet gemakkelijk was.

Die kracht wordt zowel aan oudere als jongere mensen gegeven. Ik ken een weduwe die ruim negentig is. Ze zit in een rolstoel. Ze bidt net als u, en smeekt om hulp zodat ze de problemen kan oplossen die haar eigen kracht te boven gaan. Het antwoord is een gevoel in haar hart. Het zet haar ertoe aan om het volgende gebod te onderhouden: ‘En ziet, gij moet dikwijls tezamen komen.’7 Dus vindt ze manieren om naar de kerk te gaan. Mensen die daar naar de kerk gaan, hebben tegen me gezegd: ‘Wij zijn zo blij haar te zien. Ze heeft zo’n goede geest bij zich.’

Ze neemt aan het avondmaal deel en hernieuwt haar verbond. Ze denkt aan de Heiland en probeert zijn geboden te onderhouden. En daarom heeft ze altijd zijn Geest bij zich. Haar problemen zijn misschien niet opgelost. De meeste daarvan zijn het gevolg van de keuzes van anderen, en zelfs onze hemelse Vader die haar gebeden hoort en haar liefheeft, kan anderen niet dwingen om voor het goede te kiezen. Maar Hij kan haar naar de veiligheid die de Heiland biedt leiden, en naar de belofte dat zij altijd zijn Geest bij zich kan hebben. En ik weet zeker dat zij met de kracht van de Heer deze beproeving zal doorstaan, omdat ze het gebod naleeft om met de heiligen tezamen te komen. Dat is zowel het bewijs van haar lijdzaamheid als van de bron van haar kracht om de toekomst tegemoet te treden.

We moeten nog iets eenvoudigs doen. De kerk van de Heer is hersteld, daarom is iedere roeping een roeping om Hem te dienen. Die bisschop in Engeland was verstandig. Hij vroeg de vrouw om over haar roeping te bidden. Hij wist wat voor antwoord ze zou ontvangen. Het was een roeping van de Vader en zijn geliefde Zoon. Hij wist wat zij zou leren door aan de roeping van Meester gehoor te geven: in de dienst van de Heer wordt de Heilige Geest een metgezel van hen die proberen hun uiterste best te doen. Dat moet ze gevoeld hebben toen ze voor die ouders stond en toen ze zag dat de cursisten aanvankelijk niet erg gemotiveerd waren. Wat moeilijk leek, bijna onmogelijk met haar eigen kracht, werd een vreugde in de kracht van de Heer.

Als zij de teksten leest en overweegt, en zich op de lessen voorbereidt, weet ze dat de Heiland aan zijn Vader heeft gevraagd om haar de Heilige Geest te sturen, net zoals Hij zijn discipelen tijdens het laatste avondmaal had beloofd, toen Hij wist met wat voor problemen zij te maken zouden krijgen, en dat Hij zou vertrekken. Hij liet ze niet troosteloos achter. Hij beloofde hun de Heilige Geest, zoals Hij die ons in zijn werk beloofd heeft. Dus als u ergens voor wordt geroepen, aanvaard die roeping dan. U zult er beproevingen door kunnen weerstaan die die roeping ver te boven gaan.

Niet iedereen heeft een formele roeping. Maar iedere discipel dient de Meester door zijn getuigenis te geven en goed te zijn voor alle mensen om zich heen. Iedereen heeft dat in de wateren van de doop beloofd. En allen zullen het gezelschap van de Geest hebben als zij hun beloften aan God blijven naleven.

In dienst van de Meester zult u Hem leren kennen en liefhebben. Als u blijft bidden en dienen, zult u gaan voelen dat de Heilige Geest een metgezel is geworden. Velen van ons hebben dergelijk dienstbetoon verricht en zijn gezelschap ervaren. Als u aan die tijd terugdenkt, zult u zich herinneren dat u veranderingen hebt ondergaan. De verleiding om kwaad te doen, neemt af. Het verlangen om het goede te doen, wordt groter. Zij die u het beste kenden en liefhadden, hebben wellicht gezegd: ‘Je bent vriendelijker en geduldiger geworden. Je bent niet dezelfde persoon meer.’

U was dezelfde persoon niet meer omdat de verzoening van Jezus Christus wezenlijk is. En de belofte dat we nieuw, veranderd en beter kunnen worden, is echt. En we kunnen sterker worden om onze beproevingen te doorstaan. Dan krijgen wij de kracht van de Heer, een kracht die in zijn dienst is ontwikkeld. Hij gaat met ons mee. En na verloop van tijd worden we zijn beproefde en versterkte discipelen.

Dan zult u merken dat u anders bidt. Uw gebeden worden vuriger en regelmatiger. De woorden die u spreekt, krijgen een andere betekenis voor u. Ons is geboden dat wij altijd in de naam van Jezus Christus tot de Vader moeten bidden. Maar u zult meer vertrouwen krijgen als u tot de Vader bidt, en weet dat u Hem als getrouwe en beproefde discipel van Jezus Christus aanspreekt. De Vader zal u meer vrede en kracht geven en u zult tevreden uitkijken naar de volgende woorden als uw aardse proeftijd voorbij is: ‘Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf.’8

Ik weet dat God de Vader leeft. Ik getuig dat Hij al onze gebeden hoort en verhoort. Ik weet dat zijn Zoon Jezus Christus de prijs van al onze zonden heeft betaald, en dat Hij wil dat wij bij Hem komen. Ik weet dat de Vader en de Zoon van ons verwachten dat wij deze proeftijd doorstaan. Ik getuig dat Zij een weg voor ons hebben bereid. Door de herstelling van het evangelie in de laatste dagen is die weg ons duidelijk gemaakt. Wij kennen de geboden. In de ware kerk van Jezus Christus hebben wij recht op de belofte van het gezelschap van de Heilige Geest. En wij kunnen met succes volharden. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Psalmen 37:39.

  2. Abraham 3:25.

  3. 2 Nephi 31:20.

  4. 3 Nephi 18:18–21.

  5. Moroni 10:3–5.

  6. 3 Nephi 10:6.

  7. 3 Nephi 18:22.

  8. Matteüs 25:21.