2005
Onveranderlijke waarheden in veranderlijke tijden
Mei 2005


Onveranderlijke waarheden in veranderlijke tijden

Als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen moeten wij bestand zijn tegen de gevaren die ons en ons gezin omringen.

Geliefde broeders en zusters, zowel binnen oogbereik als over de hele wereld vergaderd, ik doe een beroep op uw gebeden en geloof nu ik de taak en de eer heb om u toe te spreken.

Allereerst wil ik allen graag lof toezwaaien. In deze veranderlijke wereld zijn de jongeren van de kerk de beste die we ooit hebben gehad. Het geloof, het dienstbetoon en de daden van onze leden zijn prijzenswaardig. Wij zijn een gebedvol en gelovig volk dat er altijd naar streeft om eerlijk en fatsoenlijk te zijn. Wij zorgen voor elkaar. Wij proberen onze naasten lief te hebben.

Maar om ervoor te zorgen dat we niet zelfgenoegzaam worden, wil ik graag iets uit 2 Nephi in het Boek van Mormon citeren:

‘Te dien dage zal [de duivel hen] (…) sussen en paaien tot vleselijke gerustheid, zodat zij zullen zeggen: Alles is wel in Zion; ja, Zion is voorspoedig, alles is wel — en zo bedriegt de duivel hun ziel.’1

Iemand heeft gezegd dat onze boom van zelfgenoegzaamheid veel takken heeft, en dat er ieder voorjaar meer knoppen tot bloei komen.

We kunnen het ons niet veroorloven om zelfgenoegzaam te zijn. We leven in een hachelijke tijd; de tekens zijn overal om ons heen te zien. We zijn ons pijnlijk bewust van de negatieve invloeden in onze samenleving die het traditionele gezin bedreigen. Af en toe zien we op tv en in films wereldse en onzedelijke helden en heldinnen. De acteurs worden door velen als voorbeeld gezien, maar hun leven is allesbehalve voorbeeldig. Waarom zouden we een blinde gids volgen? Op de radio horen we veel denigrerende muziek met schaamteloze teksten, gevaarlijke aanmoedigingen en beschrijvingen van bijna alle denkbare soorten kwaad.

Als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen moeten wij bestand zijn tegen de gevaren die ons en ons gezin omringen. Om ons daarbij te helpen, wil ik u enkele ideeën geven, en enkele voorbeelden uit mijn eigen leven.

Ik begin met de gezinsavond. We kunnen het ons niet veroorloven om dit geïnspireerde programma te negeren. Ieder lid van ons gezin kan er geestelijk door groeien zodat hij of zij de verleidingen beter kan weerstaan die overal om ons heen zijn. De lessen die we thuis leren, blijven ons het langst bij. President Gordon B. Hinckley en zijn voorgangers hebben sinds lang beklemtoond: ‘Het gezin is de basis van een rechtschapen leven, en niets kan zijn plaats innemen of zijn essentiële functies vervullen.’2

Doctor Glenn J. Doman, vermaard auteur en medisch deskundige, heeft geschreven: ‘Het pasgeboren kind is bijna een exacte kopie van een lege computer, hoewel het in bijna alle opzichten superieur is aan zo’n computer. (…) Wat er in de eerste acht jaar van zijn leven in de hersens van het kind geplaatst wordt, zal er waarschijnlijk blijven. (…) Als je in die periode verkeerde informatie in zijn hersens stopt, dan is het bijzonder moeilijk om het uit te wissen.’ Daar voegde dokter Doman aan toe: ‘De meest ontvankelijke leeftijd is die van twee of drie jaar.’3

Ik vind deze gedachte mooi: ‘Je geest is een kast, en je bepaalt zelf wat je op de planken zet.’ Laten we ervoor zorgen dat onze planken, en die van onze gezinsleden, vol staan met dingen die goed voor onze ziel zijn en ons in staat stellen om bij onze Vader in de hemel terug te keren. Op die planken zouden het beste dingen kunnen staan als evangeliestudie, geloof, gebed, liefde, dienstbaarheid, gehoorzaamheid, voorbeeld en vriendelijkheid.

Nu wil ik het over schulden hebben. Dit is een tijd van lenen, een tijd dat we iedere week aanbiedingen van kredieten binnenkrijgen. Ze bieden over het algemeen een lage rente, maar die geldt vaak slechts voor korte tijd. Maar wat we niet beseffen, is dat de rente na die periode aanzienlijk kan stijgen. Ik wil graag een uitspraak voorlezen van president J. Reuben Clark jr., die vele jaren geleden lid van het Eerste Presidium was. De waarheid ervan is tijdloos. Hij zegt:

‘Het is in onze financiële en economische wereld gebruikelijk om rente op geleend geld te betalen. …

‘(…) Rente slaapt nooit, wordt nooit ziek en gaat nooit dood; rente gaat nooit naar het ziekenhuis, werkt op zon- en feestdagen en gaat nooit op vakantie. Rente schept nergens behagen in, wordt nooit ontslagen en werkt nooit parttime. (…) Als je eenmaal schulden hebt, zijn rentebetalingen elke minuut van de dag en de nacht je metgezel; je kunt ze niet ontwijken of ontlopen; je kunt ze niet wegsturen; ze bezwijken niet voor smeekbeden, eisen of bevelen; en als je ze voor de voeten loopt of hun pad kruist of niet aan hun eisen voldoet, zullen ze je verpletteren.’4

Broeders en zusters, ik ben ontsteld door sommige advertenties voor aflossingsvrije leningen met de woning als onderpand. Het is in feite een tweede hypotheek op uw huis. De advertenties voor dergelijke leningen zijn ontworpen om ons te verleiden geld te lenen. Wat nooit vermeld wordt, is dat u, als u niet in staat bent om de rente te betalen, uw huis kwijt kunt raken.

Maak uzelf niet wijs dat de luxe artikelen van gisteren nu een noodzakelijkheid zijn. Ze zijn alleen noodzakelijk als wij ze als noodzakelijkheden gaan beschouwen. Veel jonge echtparen willen meerdere auto’s hebben en een soort huis waar hun ouders hun hele leven voor hebben moeten werken. Daardoor gaan ze langlopende leningen aan op basis van twee salarissen. Vaak komen ze er te laat achter dat omstandigheden kunnen veranderen: de vrouw raakt in verwachting, ziekte steekt de kop op, iemand raakt werkloos, er kunnen natuurrampen en andere onvoorziene omstandigheden plaatsvinden. En dan kan de hypotheek niet meer betaald worden die op twee inkomens was gebaseerd.

Het is essentieel dat wij zuinig leven.

Nu wil ik graag tot de moeders, de vaders en de zoons en dochters spreken.

Ik wil alle ouders aanmoedigen om goed te luisteren. Communicatie is in deze gejaagde wereld zo belangrijk. Neem de tijd om te luisteren. En kinderen: praat met je ouders. Dat is misschien moeilijk, maar veel van jullie problemen hebben je ouders al doorgemaakt. Zij kunnen bepaalde dingen vaak beter in het juiste perspectief plaatsen. Zij bidden iedere dag voor je en ze hebben recht op de inspiratie van onze hemelse Vader om je raad en advies te geven.

Moeders, delegeer wat huishoudelijke taken. Het is vaak makkelijker om alles zelf te doen dan om de kinderen over te halen om te helpen, maar het is zo belangrijk dat zij hun steentje leren bijdragen.

Vaders, ik wil u adviseren om lief en aardig voor uw vrouw te zijn. Heb geduld met uw kinderen. Geef niet te veel toe aan hun wensen, want ze moeten leren zelf hun weg in de wereld te vinden.

Ik wil u aanmoedigen om open te staan voor uw kinderen. Ik heb gehoord dat er nog nooit een mens is geweest die op zijn sterfbed heeft gezegd dat hij meer tijd op kantoor had willen doorbrengen.

Ik vind het volgende citaat uit een artikel van Arthur Gordon, ‘A Day at the Beach’, erg mooi. Hij zegt:

‘Toen ik dertien was en mijn broertje tien, had vader beloofd ons mee naar het circus te nemen. Maar tijdens de middagmaaltijd kwam er een telefoontje dat hij voor dringende zaken naar kantoor moest komen. We zagen het circus al aan onze neus voorbijgaan. Toen hoorden we hem zeggen: “Nee, ik kan niet komen. Het zal moeten wachten.”

Toen hij terug aan tafel kwam, glimlachte moeder [en zei]: “Weet je, het circus komt heus nog wel een keer.”

‘“Dat weet ik,” zei vader, “maar de kinderjaren niet.”5

Broeders en zusters, de tijd met onze kinderen vliegt voorbij. Stel het niet uit om tijd met hen door te brengen. Iemand heeft het als volgt onder woorden gebracht: Als wij alleen voor morgen leven, dan zullen we veel lege gisterens hebben.6

Ouders, help uw kinderen om doelen te stellen voor hun opleiding en carrière. Zorg ervoor dat uw zoons manieren leren en vrouwen en kinderen leren respecteren.

President Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Zoals we de nieuwe generatie opvoeden, zo zal over enkele jaren de wereld zijn. Als u zich zorgen maakt over de toekomst, let dan op de manier waarop u uw kinderen opvoedt.’7

De woorden van de apostel Paulus aan zijn dierbare Timoteüs zijn eveneens van toepassing: ‘Wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in geloof en in reinheid.’8

Ouders, leef zo dat u een goed voorbeeld voor uw kinderen bent.

Ik moedig alle gezinnen aan: werk aan uw familiegeschiedenis. Het is belangrijk om zoveel mogelijk te weten te komen over hen die ons zijn voorgegaan. We leren iets over onszelf als we iets over onze voorouders te weten komen.

Ik kan me herinneren dat ik als jongen verhalen over mijn voorouders Miller hoorde. In het voorjaar van 1848 werden mijn betovergrootouders, Charles Stewart Miller en Mary McGowan Miller, lid van de kerk in hun geboorteland Schotland. Ze lieten hun huis in Rutherglen (Schotland) achter en staken de Atlantische Oceaan over. Zij bereikten de havenstad New Orleans en reisden met een groep heiligen over de Mississippi naar St.-Louis (Missouri), waar ze in 1849 aankwamen. Een van hun elf kinderen, Margaret, was mijn overgrootmoeder.

Toen het gezin in St.-Louis aankwam en geld ging verdienen om de reis naar de Salt Lake Valley te ondernemen, brak er in het gebied cholera uit. De familie Miller werd zwaar getroffen: in een tijdsbestek van twee weken overleden de moeder, de vader en twee van hun zoons. Mijn overgrootmoeder, Margaret Miller, was toen dertien jaar.

Door alle sterfgevallen in het gebied waren er geen doodskisten te krijgen — voor geen enkele prijs. De oudere jongens sloopten de omheining waar de ossen in stonden en maakten doodskisten om de overleden gezinsleden in te begraven.

De negen weeskinderen en de man van een van de oudere dochters verlieten in het voorjaar van 1850 St.-Louis met vier ossen en een wagen. Nog dat jaar kwamen ze in de Salt Lake Valley aan.

Ik ben deze en andere edele voorouders zoveel dank verschuldigd. Zij hadden het evangelie en de Heer zo lief dat zij alles wat zij hadden wilden opofferen, zelfs hun leven, voor De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Wat ben ik dankbaar voor de tempelverordeningen waardoor wij voor eeuwig aan elkaar verzegeld zijn.

Ik wil met nadruk zeggen hoe belangrijk het werk is dat wij in de tempels van de Heer voor onze dierbare voorouders verrichten.

Twee maanden geleden waren wij met familieleden in de Salt Laketempel om verzegelingen te doen voor enkele van onze overleden voorouders. Dat was een van de meest geestelijke ervaringen die we als familie hebben gehad, waardoor de onderlinge liefde werd versterkt en we ons verplicht voelden om ons erfgoed waardig te zijn.

Jaren geleden woonde onze jongste zoon, Clark, een godsdienstles bij aan de Brigham Young University. De leerkracht vroeg tijdens de les aan Clark: ‘Welk voorbeeld uit het leven met je vader herinner je je het beste?’

De leerkracht schreef mij later en vertelde welk antwoord Clark had gegeven. Clark zei: ‘Toen ik diaken in het Aäronisch priesterschap was, gingen mijn vader en ik op fazantenjacht bij Malad (Idaho). Het was maandag — de laatste dag van het jachtseizoen. We liepen door talloze velden, op zoek naar fazanten. We zagen er een paar, maar we misten ze. Mijn vader zei toen terwijl hij op zijn horloge keek: “Clark, laten we onze geweren ontladen en ze in deze greppel leggen. Dan knielen we neer om te bidden.” Ik dacht dat vader om meer fazanten zou bidden, maar ik had het mis. Hij legde uit dat ouderling Richard L. Evans ernstig ziek was en dat de leden van het Quorum der Twaalf om twaalf uur die maandag — waar ze op dat moment ook waren — zouden knielen en in zekere zin gezamenlijk een vurig gebed van geloof zouden opzenden voor ouderling Evans. We deden onze pet af en baden.’

Ik herinner me die gelegenheid nog goed, maar ik had nooit gedroomd dat er een zoon keek, leerde en aan zijn eigen getuigenis werkte.

Verscheidene jaren geleden hadden we een krantenjongen die de krant niet altijd even netjes bezorgde. In plaats van de krant op onze veranda te gooien, kwam die soms per ongeluk in de bosjes of zelfs vlakbij de straat terecht. Sommige buren besloten om gezamenlijk een klacht in te dienen. Op een dag kwamen er enkele buren bij ons aan de deur die aan mijn vrouw, Francis, vroegen of ze een petitie wilde tekenen. Ze weigerde en zei: ‘Waarom? Hij is maar een jonge knul en de kranten zijn zo zwaar voor hem. Ik kan geen kritiek op hem hebben, want hij doet zijn best.’ De petitie werd echter door de meeste buren getekend en naar de baas van de jongen gestuurd.

Enkele dagen later kwam ik van mijn werk thuis en vond ik Frances in tranen. Toen ze eindelijk in staat was om te praten, vertelde ze me dat ze net had gehoord dat het lichaam van de krantenjongen in zijn garage was gevonden. Hij had zelfmoord gepleegd. De kritiek was waarschijnlijk te veel voor hem geweest. Wat waren we dankbaar dat wij die petitie niet getekend hadden. Dat is altijd een duidelijke les geweest om niet over anderen te oordelen en ze altijd vriendelijk te bejegenen.

De Heiland moet ons voorbeeld zijn. Er staat over Hem geschreven: ‘En Jezus nam toe in wijsheid en grootte en genade bij God en mensen.’9 Hij ‘is rondgegaan, weldoende (…) want God was met Hem.’10

Vergeet niet dat de wijsheid van God de mensen soms als dwaasheid voorkomt, maar de allergrootste les die wij in het sterfelijk leven kunnen leren, is dat we altijd op de goede weg zijn zolang we God gehoorzamen wanneer Hij spreekt.

Mogen wij altijd de Vredevorst volgen, die ons letterlijk de weg heeft gewezen. Als we dat doen, zullen we deze roerige tijden overleven. Door zijn goddelijke plan kunnen wij verlost worden van de gevaren die overal om ons heen zijn. Zijn voorbeeld wijst ons de weg. Toen Hij werd geconfronteerd met verleiding, negeerde Hij die. Toen Hem de wereld werd aangeboden, sloeg Hij die af. Toen Hij om zijn leven gevraagd werd, gaf Hij dat.

Het is nu de tijd. Dit is de plaats. Ik bid dat wij Hem zullen volgen. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. 2 Nephi 28:20–21.

  2. Brief van het Eerste Presidium, 11 februari 1999; zie Liahona, december 1999, p. 1.

  3. How to Teach Your Baby to Read (1963, 1964), pp. 43–45.

  4. Conference Report, april 1938, pp. 102–103.

  5. Zie A Touch of Wonder (1974), pp. 77–78.

  6. Zie Meredith Willson en Franklin Lacey, The Music Man (1957).

  7. ‘Ziet uw kleinen’, Liahona, maart 2001, p. 2.

  8. 1 Timoteüs 4:12.

  9. Lucas 2:52.

  10. Handelingen 10:38.

Afdrukken