2005
Geloof is het antwoord
Mei 2005


Geloof is het antwoord

Houd in gedachte dat geloof en gehoorzaamheid nog steeds de antwoorden zijn — zelfs als er dingen fout gaan, of misschien wel juist als er dingen fout gaan.

Begin jaren vijftig van de vorige eeuw was de VS verwikkeld in een oorlog op het Koreaanse schiereiland. Vanwege de toenmalige dienstplicht mochten jonge mannen niet op zending, maar moesten ze in militaire dienst. Omdat ik dat wist, gaf ik me op de universiteit op voor het trainingskorps reserveofficieren van het leger. Het was mijn doel om officier te worden, net als mijn oudste broer. Maar toen ik voor de kerstvakantie naar huis ging, nodigde mijn bisschop daar, Vern Freeman, me uit voor een gesprek in zijn kantoor. Hij vertelde me dat een jonge kerkleider die broeder Gordon B. Hinckley heette een overeenkomst met de regering van de Verenigde Staten had gesloten die het voor elke Amerikaanse wijk in de kerk mogelijk maakte om één jonge man op zending te roepen. Die jonge man zou automatisch voor de duur van zijn zending vrijgesteld worden van dienstplicht.

Bisschop Freeman zei dat hij erover had gebeden en dat hij het gevoel had dat hij mij moest aanbevelen als voltijdzendeling uit onze wijk. Ik legde uit dat ik al andere plannen had — dat ik me voor het trainingskorps reserveofficieren had opgegeven en dat ik verwachtte officier te worden! Mijn bisschop herinnerde me er vriendelijk aan dat hij inspiratie had ontvangen om mij aan te bevelen voor een zending. Hij zei: ‘Ga naar huis en bespreek het met je ouders, en kom vanavond terug met je antwoord.’

Ik ging naar huis en vertelde mijn vader en moeder wat er was gebeurd. Zij zeiden dat de bisschop geïnspireerd was en dat ik blijmoedig de uitnodiging van de Heer om op zending te gaan moest aanvaarden. Mijn moeder zag wel hoe teleurgesteld ik was dat ik niet meteen officier in het leger zou worden. Ze citeerde:

‘Vertrouw op de Here met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet.

‘Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken.’1

Die avond ging ik terug naar het kantoor van de bisschop en aanvaardde ik zijn uitnodiging. Hij zei dat ik naar het rekruteringsbureau moest gaan om ze op de hoogte te stellen van mijn beslissing.

Toen ik dat deed, kreeg ik tot mijn verbazing van het hoofd van het bureau te horen: ‘Als je een zendingsoproep aanvaardt, krijg je je oproep voor militaire dienst voordat je weer bij het trainingskorps kunt. Je wordt dan soldaat, geen officier.’

Ondanks die onverwachte wijziging had ik een fantastische zending. Mijn zending gaf mijn leven een wending, zoals dat gaat met hen die er een vervullen. Maar de overheid hield woord en stuurde mij ongeveer een maand voor het einde van mijn zending een oproep voor militaire dienst.

Na het trainingskamp en de opleiding voor de militaire politie werd ik op een legerbasis tewerkgesteld. Op een keer kreeg ik de opdracht om de hele nacht een konvooi gevangenen van het ene kamp naar het andere te begeleiden.

In het midden van de nacht stopte het konvooi halverwege bij een wegrestaurant om uit te rusten. De bevelhebbend officier gaf ons opdracht om het restaurant in te gaan en koffie te drinken zodat we de rest van de nacht wakker konden blijven. Hij merkte onmiddellijk dat ik weigerde. Hij zei: ‘Soldaat, je moet wat koffie drinken om de rest van de reis wakker te blijven. Ik wil niet dat er onder mijn bevel gevangenen ontsnappen of moeilijkheden veroorzaken.’

Ik zei: ‘Met alle respect, maar dat weiger ik. Ik ben mormoon, en ik drink geen koffie.’

Hij was niet blij met mijn antwoord en spoorde me nogmaals aan om koffie te drinken.

Ik weigerde nogmaals beleefd. Ik nam mijn plaats achterin de bus in, met mijn wapen in mijn hand, biddend dat ik wakker zou blijven en mijn wapen niet zou hoeven gebruiken. De reis eindigde zonder noemenswaardige voorvallen.

Enkele dagen later vroeg diezelfde bevelhebbend officier me om naar zijn kantoor te komen voor een gesprek onder vier ogen. Hij zei dat hij zich weliswaar zorgen had gemaakt dat ik niet de hele nachtelijke reis wakker zou kunnen blijven, maar dat hij had gewaardeerd dat ik zo voor mijn overtuiging was opgekomen. Toen zei hij tot mijn verbazing dat zijn assistent werd overgeplaatst en hij mij voor ging stellen als zijn nieuwe assistent!

Het merendeel van de komende twee jaar kreeg ik veel gelegenheden om leidinggevende taken uit te voeren. Tijdens mijn militaire dienst heb ik meer positieve ervaringen gekregen dan ik ooit voor mogelijk had gehouden.

Uit dit eenvoudige voorval — en nog vele andere in mijn leven — heb ik geleerd dat geloof en gehoorzaamheid de antwoorden zijn op onze zorgen en ons lijden. Geloof in de Heer Jezus Christus is de macht die ons leven echt kan veranderen en ons tot het heil kan leiden.

Hoe kunnen we geloof ontwikkelen? Door wat we doen. We moeten Nephi’s raad opvolgen en ‘heengaan en de dingen doen die de Heer heeft geboden’.2 We moeten ‘met heel ons hart op de Heer vertrouwen’, zoals mijn moeder me zo liefdevol heeft geleerd. Gelukkig merken we vaak als we geloof oefenen om de wil van de Heer te doen dat we overvloedig gezegend worden wegens onze gehoorzaamheid.

Maar soms lijden we toch, ook als we ons best doen om de Heer te dienen. Misschien kent u iemand die zich in de volgende, uiterst moeilijke omstandigheden bevindt: bijvoorbeeld de ouder van een kind dat ziek wordt, voor wie iedereen met hart en ziel bidt en vast, maar uiteindelijk toch overlijdt. Of de zendeling die zich opofferingen getroost om op zending te gaan, maar een verschrikkelijke ziekte krijgt die hem of haar een ernstige handicap of chronische pijn geeft. Of de vrouw die zo getrouw en gehoorzaam leeft als ze kan, maar nooit de kinderen kan krijgen waar ze op hoopt. Of de echtgenote die haar best doet om haar kinderen goed op te voeden en ze een goed thuis te geven, maar door haar man verlaten wordt. In de Schriften staan veel voorbeelden van mensen die gered werden toen ze groot geloof toonden, zoals Sadrak, Mesach en Abednego in de brandende oven. Maar in de Schriften staan ook veel voorbeelden van godvruchtige mensen die geen goddelijke interventie kregen in een crisis. Abinadi werd levend verbrand, Johannes de Doper werd onthoofd, en de volgelingen van Alma en Amulek werden in het vuur geworpen. Goed doen betekent niet dat alles goed komt. De sleutel om in gedachte te houden is dat geloof en gehoorzaamheid nog steeds de antwoorden zijn — zelfs als er dingen fout gaan, of misschien wel juist als er dingen fout gaan.

Onthoud dat de Heer heeft beloofd om ons te helpen in tegenspoed. Hij is vooral hun die lijden barmhartig. Hij was het die zei: ‘Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden.’3

Onze Heiland heeft door zijn verzoening alles geleden. Hij kent fysieke en emotionele pijn; Hij kent het verdriet van verlies en verraad. Maar Hij heeft ons laten zien dat liefde, geduld, ootmoed en gehoorzaamheid het pad naar ware gemoedsrust en geluk zijn. Jezus heeft gezegd: ‘Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u.’ Maar daar voegde Jezus als waarschuwing om verder te kijken dan alleen wereldse gemakken aan toe: ‘Niet gelijk de wereld die geeft, geef ik hem u.’4 De wereld ziet vrede als het ontbreken van strijd of pijn, maar Jezus biedt ons gemoedsrust ondanks ons lijden. Zijn leven was niet zonder strijd of pijn, maar wel zinvol en zonder vrees. De apostel Petrus heeft geschreven: ‘Als gij goed doet en dan lijden moet verduren, dát is genade bij God.

‘Want hiertoe zijt gij geroepen, daar ook Christus voor u geleden heeft en u een voorbeeld heeft nagelaten, opdat gij in zijn voetstappen zoudt treden; (…)

‘Die, als Hij gescholden werd, niet terugschold en als Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem, die rechtvaardig oordeelt.’5

Wij die Jezus Christus als onze Heiland hebben aanvaard, moeten volledig vertrouwen op de verdiensten van Christus. Na al wat wij kunnen doen, zal Hij ons redden. Als wij moedig ons geloof oefenen en voorwaarts gaan met vertrouwen in de verdiensten van Christus, zal Hij ons zegenen en ons leiden in al wat wij doen. Hij zal ons sterken en ons gemoedsrust geven in tijden van beproeving. ‘Want wij wandelen in geloof, niet in aanschouwen.’6 Ik bid dat ieder van ons leert om meer op de Heer te vertrouwen en zijn geloof in Hem te vergroten.

Broeders en zusters, tot slot wil ik nog een ander onderwerp aansnijden. De afgelopen jaren ben ik zo gezegend geweest om president Hinckley van dichtbij te observeren, en ik wil u eraan herinneren dat president Hinckley niet alleen een levende profeet is, maar ook een levende ziener. Hij ziet dingen die anderen niet zien. Hij heeft de gave van onderscheid; hij is optimist en realist. Ik wil mijn dankbaarheid tegenover de Heer uitspreken dat Hij president Hinckleys leven heeft behouden en dat Hij heeft toegestaan dat hij met zijn edele raadgevers de afgelopen tien jaar de kerk heeft geleid. Door de goddelijke leiding van president Hinckley heeft de kerk veel verstrekkende zegeningen ontvangen, waarvan vele niet eens zo zichtbaar zijn. Ik moedig ieder van u sterk aan om zijn raad en leiding beter op te volgen, want het is echt waar: ‘Een ziener heeft de Heer verwekt voor zijn volk’.7

Jezus is de Christus. Joseph is de profeet van de herstelling. President Gordon B. Hinckley is onze levende profeet. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Spreuken 3:5–6.

  2. 1 Nephi 3:7.

  3. Matteüs 5:4.

  4. Johannes 14:27.

  5. 1 Petrus 2:20–21, 23.

  6. 2 Korintiërs 5:7.

  7. Mozes 6:36.

Afdrukken