2005
De heilzame werking van menslievendheid
Mei 2005


De heilzame werking van menslievendheid

Menslievendheid is de kern van het celestiale leven. Een christen behandelt anderen vriendelijk.

Vele jaren geleden, toen ik als bisschop werd geroepen, had ik het verlangen om als bisschap de minderactieve leden te bezoeken en te zien of wij iets konden doen om de zegeningen van het evangelie in hun leven terug te brengen.

Op een dag spraken we met een man van in de vijftig, die een voortreffelijk monteur was. Hij vertelde me dat hij nog jong was toen hij voor het laatst de kerk had bezocht. Er was die dag iets gebeurd. Hij was in de klas vervelend en luidruchtig geweest en de leerkracht was boos geworden, had hem uit de klas gezet en gezegd dat hij niet meer terug mocht komen.

En dat had hij ook niet meer gedaan.

Ik vond het opmerkelijk dat een onvriendelijk woord dat meer dan veertig jaar eerder was uitgesproken nog steeds zo’n grote invloed kon hebben. Maar blijkbaar was dat wel zo. En daarom was deze man nooit meer naar de kerk gekomen. En evenmin zijn vrouw en kinderen.

Ik bood hem mijn verontschuldigingen aan en zei dat ik het heel erg vond dat hij zo behandeld was. Ik zei hoe betreurenswaardig het was dat zijn gezin door enkele impulsieve woorden van zo lang geleden van de zegeningen van de kerk waren uitgesloten.

Ik zei: ‘Na veertig jaar is het tijd dat de kerk het goedmaakt.’

En daar deed ik mijn uiterste best voor. Ik verzekerde hem ervan dat hij welkom was en dat we hem nodig hadden. Ik was verheugd toen deze man en zijn gezin uiteindelijk terug naar de kerk kwamen en sterke, getrouwe leden werden. Deze goede broeder werd vooral een uitstekend huisonderwijzer omdat hij begreep dat zelfs een enkel onvriendelijk woord levenslange gevolgen kan hebben.

Menslievendheid is de essentiële karaktereigenschap van de edelste mannen en vrouwen die ik gekend heb. Zij is de sleutel die deuren opent en vriendschappen creëert. Zij verzacht het hart en vormt relaties die een heel leven standhouden.

Vriendelijke woorden verheffen niet alleen onze geest wanneer ze worden uitgesproken, ze kunnen ons jarenlang bijblijven. Toen ik op de universiteit zat, kwam er op een dag een zeven jaar oudere man naar me toe. Hij gaf me een compliment over mijn spel op het voetbalveld. Hij zei dat ik niet alleen goed had gespeeld, maar ook erg sportief was geweest. Hoewel dat gesprek meer dan zestig jaar geleden plaatsvond en de persoon die me toen dat compliment gaf zich dat hoogstwaarschijnlijk niet meer herinnert, kan ik me die vriendelijke woorden van Gordon B. Hinckley, die later president van de kerk werd, nog steeds herinneren.

Vriendelijkheid en attentie zijn eigenschappen die onafscheidelijk met president Hinckley zijn verbonden. Toen mijn vader in 1963 overleed, was president Hinckley de eerste die ons thuis bezocht. Ik zal zijn vriendelijke daden nooit vergeten. Hij gaf mijn moeder een zegen en beloofde onder andere dat zij nog veel had om naar uit te kijken en dat ze verder een gelukkig leven zou leiden. Die woorden vertroostten haar en mij, en ik zal zijn menslievendheid nooit vergeten.

Menslievendheid is de kern van het celestiale leven. Een christen behandelt anderen vriendelijk. Al onze woorden en daden moeten vriendschap uitstralen — op ons werk, in de kerk en vooral thuis.

Jezus, onze Heiland, was de verpersoonlijking van menslievendheid en medeleven. Hij genas de zieken. Hij besteedde veel tijd aan het dienen van zijn naasten. Hij sprak liefdevol tot de Samaritaanse vrouw die door velen met minachting werd behandeld. Hij zei tegen zijn discipelen dat de kleine kinderen bij Hem konden komen. Hij was vriendelijk voor alle zondaars. Hij veroordeelde de zonde, niet de zondaar. Hij liet duizenden Nephieten naar voren komen en de littekens in zijn handen en voeten voelen. Maar zijn grootste weldaad was zijn zoenoffer, waarmee hij alle gevolgen van de dood overwon en iedereen van de gevolgen van zonde verloste, op voorwaarde van bekering.

De profeet Joseph Smith was vriendelijk voor jong en oud. Een kind dat zich de goedheid van de profeet kon herinneren, vertelde:

‘Mijn oudere broer en ik gingen naar school, vlakbij het gebouw dat bekend stond als de winkel van Joseph. Het had de vorige dag geregend, en de grond was erg modderig, vooral in die straat. Mijn broer Wallace en ik kwamen in de modder vast te zitten en konden er niet meer uit komen. En als kinderen begonnen we natuurlijk te huilen omdat we dachten dat we daar moesten blijven. Maar toen ik opkeek, zag ik de liefdevolle vriend van de kinderen, de profeet Joseph Smith, naar ons toe komen. Al snel had hij ons op hogere en drogere grond gezet. Toen boog hij zich voorover en haalde de modder van onze schoentjes af. Hij pakte zijn zakdoek en veegde onze tranen af. Hij sprak vriendelijke en opbouwende woorden tot ons en stuurde ons vrolijk naar school.’1

Niets kan vriendelijke daden thuis vervangen. Dat heb ik van mijn vader geleerd. Hij luisterde altijd naar het advies van mijn moeder. Daardoor werd hij een beter mens, wijzer en vriendelijker.

Ik heb geprobeerd het voorbeeld van mijn vader te volgen en naar de raad van mijn vrouw te luisteren. Haar mening telt voor mij. Als zij bijvoorbeeld een zin begint met de woorden ‘Misschien dat je eventueel (…)’, dan luister ik onmiddellijk en overweeg ik of ik wellicht iets verkeerd heb gedaan. Vaak voordat zij haar zin heeft afgemaakt, heb ik in mijn gedachten al een indrukwekkende verontschuldiging bedacht.

Mijn vrouw is daadwerkelijk een voorbeeld van menslievendheid, zachtaardigheid en barmhartigheid. En haar inzicht, raad en steun zijn van onschatbare waarde. Door haar ben ik ook een beter, wijzer en vriendelijker mens geworden.

De dingen die wij zeggen, de toon van onze stem, de boze of rustige klank in onze woorden — onze kinderen en anderen merken dat. Ze zien en leren van ons zowel de mooie of lelijke dingen die wij zeggen of doen. Door niets komt ons ware karakter meer tot uitdrukking dan door de manier waarop we elkaar thuis behandelen.

Ik vraag me vaak af waarom sommige mensen denken dat ze kritiek op anderen moeten hebben. Ik veronderstel dat het in hun bloed zit, en het wordt normaal voor ze. Ze denken er niet eens bij na. Ze hebben kritiek op alles en iedereen — de manier waarop zuster Jones de maat slaat, de manier waarop broeder Smith lesgeeft of zijn gras maait.

Zelfs als we denken dat we door onze kritische opmerkingen geen kwaad doen, zijn er meestal bepaalde gevolgen. Ik moet aan een jongetje denken dat een bijdragenenvelopje aan zijn bisschop gaf en zei dat het voor hem was. De bisschop, die dat als leermoment wilde gebruiken, legde aan het jongetje uit dat hij op een specificatieblaadje moest aangeven of het voor tiende, vastengaven of iets anders was. Het jongetje bleef volhouden dat het geld voor de bisschop zelf was. Toen de bisschop vroeg waarom, zei het jongetje: ‘Omdat mijn vader zegt dat u een van de armzaligste bisschoppen bent die we ooit hebben gehad.’

De kerk is geen plek waar volmaakte mensen samenkomen om volmaakte woorden te spreken, of volmaakte gedachten en gevoelens te hebben. De kerk is een plek waar onvolmaakte mensen samenkomen om elkaar aan te moedigen, te steunen en te dienen in hun streven om bij onze hemelse Vader terug te keren.

Eenieder van ons zal in dit leven een andere weg bewandelen. Iedereen maakt op zijn eigen tempo vooruitgang. Verleidingen die voor de één een probleem zijn, hoeven dat voor een ander helemaal niet te zijn. Uw sterke punten kunnen voor een ander onmogelijk lijken.

Kijk nooit neer op mensen die minder volmaakt zijn dan u. Raak niet geïrriteerd als iemand niet zo goed kan naaien als u, niet zo goed de bal gooit als u, of minder goed roeit of schoffelt.

We zijn allemaal kinderen van onze hemelse Vader. Onze opdracht in het leven is dezelfde: Hem liefhebben met geheel ons hart, ziel, verstand en kracht; en onze naasten liefhebben als onszelf. 2

We kunnen onze eigen waarde in het koninkrijk van God bepalen door ons af te vragen: ‘Hoe goed help ik anderen bij het bereiken van hun potentieel? Ondersteun ik anderen in de kerk of heb ik kritiek op hen?’

Als u kritiek heeft op anderen, verzwakt u daarmee de kerk. Als u anderen opbouwt, bouwt u ook Gods koninkrijk op. Net zoals onze hemelse Vader vriendelijk is, dienen wij ook vriendelijk te zijn voor elkaar.

Ouderling James E. Talmage, een man die bekend stond om zijn leerstellige onderwijs, was bijzonder vriendelijk voor een gezin in de buurt dat problemen had, terwijl hij de mensen niet eens kende. Voordat hij apostel werd, hoorde hij als jonge vader dat een groot gezin in de buurt getroffen was door de gevreesde ziekte difterie. Het kon hem niets schelen dat ze geen lid van de kerk waren, en hij liet zich door zijn menslievendheid en naastenliefde leiden. De zustershulpvereniging was naarstig op zoek naar mensen die wilden helpen, maar iedereen was bang voor de besmettelijke ziekte.

Toen hij bij het gezin kwam, zag James dat een peuter al was overleden, dat twee andere jonge kinderen aan de ziekte leden. Hij ging meteen aan het werk. Hij maakte het rommelige huis schoon, regelde de begrafenis voor het jonge kind, en waste en verzorgde de andere zieke kinderen. Hij was de hele dag bezig. De volgende ochtend kwam hij terug en hoorde dat een van de andere kinderen die nacht was overleden. Een derde kind was nog steeds erg ziek. Hij schreef in zijn dagboek: ‘Ze hing om mijn nek, en hoestte vaak [bacteriën] in mijn gezicht en op mijn kleding, (…) maar ze liet me niet los. Tijdens haar laatste half uur op aarde liep ik met dit meisje in mijn armen rond. Ze overleed om tien over tien.’ Drie kinderen waren in een tijdsbestek van 24 uur overleden. Toen hielp hij het gezin met het regelen van de begrafenissen en sprak hij tijdens de uitvaartdiensten.3 En dat allemaal voor een onbekend gezin. Wat een groot voorbeeld van christelijke menslievendheid!

Als we met vriendelijke gevoelens vervuld zijn, zullen we niet oordelen. De Heiland zei: ‘Oordeelt niet en gij zult niet geoordeeld worden. En veroordeelt niet en gij zult niet veroordeeld worden; laat los [vergeef] en gij zult losgelaten [vergeven] worden.’4 Hij zei ook: ‘Want met het oordeel, waarmede gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden, en met de maat, waarmede gij meet, zal u gemeten worden.’5

‘Maar als mensen heel onbeschoft zijn?’ vraagt u zich af.

Heb ze lief.

‘En als ze zich hatelijk gedragen?’

Heb ze lief.

‘Maar als ze me beledigen? Dan moet ik toch wel wat doen?’

Heb ze lief.

‘Als ze eigenzinnig zijn?’

Het antwoord blijft hetzelfde. Wees vriendelijk. Heb ze lief.

Waarom? De apostel Judas zei in de Schriften: ‘En weest ook barmhartig jegens sommigen, die twijfelen.’6

Wie weet wat voor verstrekkende invloed we kunnen hebben als we vriendelijk zijn?

Broeders en zusters, het evangelie van Jezus Christus gaat dit aardse leven te boven. Ons werk hier is slechts een schaduw van grote en onvoorstelbare dingen in de toekomst.

De hemelen werden voor de profeet Joseph Smith geopend. Hij zag de levende God en zijn Zoon, Jezus Christus.

Ook tegenwoordig hebben we een profeet op aarde die ons leiding geeft — president Gordon B. Hinckley.

Net als onze hemelse Vader ons liefheeft, moeten ook wij al zijn kinderen liefhebben.

Mogen wij een voorbeeld van menslievendheid en medeleven zijn. En mogen we deze woorden van de Heiland indachtig zijn: ‘Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander.’7 Van deze waarheden getuig ik, in de heilige naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Margarette McIntire Burgess, Juvenile Instructor, 15 januari 1892, pp. 66–67.

  2. Zie Marcus 12:30–31.

  3. Zie John R. Talmage, The Talmage Story: Life of James E. Talmage — Educator, Scientist, Apostle (1972), pp. 112–114.

  4. Lucas 6:37.

  5. Matteüs 7:2.

  6. Judas 1:22.

  7. Johannes 13:35.

Afdrukken