De waarde van zielen
Als we zien hoeveel invloed een enkele persoon (…) kan hebben, is het wellicht geen wonder dat de Heer heeft gezegd: ‘Bedenkt dat de waarde van zielen groot is in de ogen van God.’
Een van de toespraken die een blijvende indruk op mij heeft gemaakt, is die van een jonge moeder tijdens de zaterdagavondbijeenkomst van een ringconferentie jaren geleden. Ze zei het volgende: ‘Ik heb de genealogie van mijn overgrootvader gedaan. Hij en zijn grote gezin waren lid van de kerk.’
Ze zei: ‘Mijn overgrootvader is op een zondag met zijn gezin de kerk uitgelopen en is nooit meer teruggekomen. Niemand weet waarom.
Tijdens mijn genealogisch onderzoek kwam ik erachter dat mijn overgrootvader ruim duizend nakomelingen heeft.’
En toen zei ze, en dat zal ik nooit vergeten: ‘Van die duizend nakomelingen ben ik de enige die actief in de kerk is.’
Toen ze dat zei, vroeg ik mezelf af: ‘Zijn het er duizend, of kunnen het er veel meer zijn?’
Het antwoord is duidelijk. Van de geestelijke invloed die dat gezin op hun buren en vrienden had kunnen hebben, is niets terechtgekomen. Geen van zijn zoons of dochters is op zending geweest, en de mensen die ze met hun getuigenis hadden kunnen raken, hebben zich niet laten dopen; en zij die zich niet hebben laten dopen, zijn niet op zending gegaan. Ja, er zijn waarschijnlijk duizenden mensen die nu niet in de kerk zijn, en niet deze bijeenkomst bijwonen, vanwege de beslissing van die overgrootvader.
Toen ik naar haar luisterde, dacht ik: Wat tragisch! Misschien als ik in die tijd geleefd had, had ik iets tegen de vader, het gezin en de priesterschapsleiders kunnen zeggen om de ellende in dat gezin en in de toekomstige generaties te voorkomen.
Die kans uit het verleden is voorbij. We kunnen nu alleen nog maar naar het heden en de toekomst kijken. Tegen de mensen die zich in dezelfde positie als die overgrootvader bevinden, zou ik willen zeggen: zou u willen overwegen wat u uw gezin en al uw nakomelingen aandoet? Denk eens aan de gevolgen van uw gedachten en daden.
Als u vragen over leerstellingen van de kerk hebt, overweeg dan wat president Gordon B. Hinckley vorig jaar in Parijs tegen zo’n tweeduizend leden heeft gezegd: ‘Ik verzoek u dringend, broeders en zusters, om als u twijfelt aan een van de leerstellingen van deze kerk, die uit te testen. Probeer het eens. Leef het beginsel na. Ga op uw knieën en bid erover. Dan zal God u zegenen met kennis van de waarheid.’
Als u het gevoel hebt dat u iets is aangedaan, wees dan vergevensgezind. Als u om de een of andere reden vervelende herinneringen hebt, laat die dan los. Praat zo nodig met uw bisschop of ringpresident.
Tegen iedereen, maar vooral tegen hen die op een dag overgrootouders zijn, wil ik zeggen dat uw eeuwige zegeningen en die van uw nakomelingen veel belangrijker zijn dan wat voor hoogmoedige reden dan ook waardoor u en zoveel anderen belangrijke zegeningen kunnen kwijtraken. In het Boek van Mormon herinnert koning Benjamin ons aan het volgende: ‘En voorts wil ik dat gij nadenkt over de gezegende en gelukkige toestand van hen die de geboden Gods onderhouden. Want zie, zij worden gezegend in alle dingen, zowel stoffelijke als geestelijke; en indien zij getrouw volharden tot het einde, worden zij in de hemel ontvangen, waardoor zij bij God kunnen wonen in een staat van nimmer eindigend geluk’ (Mosiah 2:41).
Als u kinderen bent van toekomstige afdwalende overgrootvaders, kunt u getrouw blijven, kunt u thuis en in uw omgeving een goed voorbeeld zijn. U kunt uw deel doen om thuis en in uw naaste omgeving vrede en eendracht te scheppen. U kunt de oplossing in plaats van de oorzaak van problemen zijn. Bedenk dat toen vader Lehi in het Boek van Mormon begon te morren, het zijn rechtschapen zoon Nephi was die hem aanmoedigde en oplossingen voor de problemen vond. Het zijn vaak de rechtschapen kinderen die in staat zijn in stormachtig weer de boot weer op koers te krijgen.
Bisschoppen en ringpresidenten, ik wou dat u jaren geleden de bijeenkomst had kunnen bijwonen waar ik met enkele regionale vertegenwoordigers was. Ouderling L. Tom Perry vergeleek de toekomstige ouderlingen en inactieve leden met een thermometer. Hij herinnerde ons eraan dat er veel mensen zijn die meer dan warm zijn. Ze zouden terugkomen als iemand hen maar zou aanmoedigen en de weg zou wijzen.
Ik wil u graag over een ringconferentie vertellen waar ik een keer heen moest. De ring werd gereorganiseerd. De ringpresident en zijn raadgevers zouden ontheven worden en er zou een nieuw ringpresidium worden geroepen. De ringpresident was nog jong en had bijna tien jaar lang hard gewerkt. Hij was een geestelijke reus; maar hij was ook een bestuurlijke reus. Tijdens mijn persoonlijke gesprek met hem vertelde hij dat hij veel werk aan zijn raadgevers en de hoge raad had gedelegeerd, zodat hij zich had kunnen vrijmaken om te praten met mensen die aanmoediging nodig hadden. Individuele personen en echtparen werden bij hem op kantoor uitgenodigd. Daar leerde hij hen kennen en moedigde hij hen aan om beter hun best te doen, om hun leven op orde te brengen, en om de zegeningen van de volgelingen van de Heer te ontvangen. Hij hielp ze door ze aan de zorg van een vaardige leider toe te wijzen, een leerkracht die ze de pracht van de leer hielp begrijpen. Hij zei dat hij tijdens die gesprekken vaak vroeg of de mensen een zegen wilden hebben. ‘Ik heb mijn handen op het hoofd van veel leden in de ring gelegd’, zei hij.
Ik betwijfel of ik ooit zoveel tranen heb gezien in een algemene bijeenkomst van de ringconferentie — niet omdat de leden vonden dat de president niet ontheven mocht worden, maar vanwege hun grote liefde voor een jonge ringpresident die hun tot zegen was geweest. Ik had het gevoel dat ik deze vraag moest stellen: ‘Wie van u heeft de handen van de president weleens op het hoofd gehad?’ Ik was verbaasd over het aantal mensen dat de hand opstak. Ik dacht: ‘Wie van deze mensen zullen de naam van deze grote man vereren, niet alleen nu maar in de eeuwigheid.’ Ja, zij zullen de overgrootvaders zijn die vanwege deze liefdevolle leider een erfgoed achterlaten van duizenden mensen die hem dankbaar zijn.
Als we zien hoeveel invloed een enkele persoon op zoveel mensen kan hebben, is het wellicht geen wonder dat de Heer heeft gezegd: ‘Bedenkt dat de waarde van zielen groot is in de ogen van God.’ (LV 18:10.)
Ik bid dat ieder van ons zal overwegen wat hij of zij kan doen om die toekomstige overgrootouders te helpen, of het nu een kind, een tiener of een volwassene is, zodat zij allen een rechtschapen erfdeel nalaten van de Heer kennen en liefhebben. In de naam van Jezus Christus. Amen.