Hoofdstuk 19
Spaarzaamheid, de bron van welvaart
Wij moeten onze schulden betalen en onze middelen sparen zodat wij beter kunnen werken in het koninkrijk van God.
Uit het leven van Joseph F. Smith
In 1918 schreef Joseph F. zijn zoon een brief waarin hij herinneringen ophaalde aan een kerst uit zijn eigen jeugd waarin hij ‘altijd platzak’ was. Over de eerste jaren van zijn huwelijksleven zei hij: ‘Al die tijd was ik niemand iets schuldig, en ik moest werken – ik kon niet stil blijven zitten.’ Hij zei dat zijn gezinsleden en hij ‘zwoegden uit alle macht om ons hoofd boven water te houden’. Onder die omstandigheden ging hij eens vlak voor Kerstmis erop uit met de bedoeling om iets bijzonders voor de kinderen te doen. Hij zei: ‘Ik wilde iets hebben om ze blij te maken en om kerstdag van alle andere te onderscheiden – maar ik had geen cent om het mee te doen! Ik liep op en neer door Main Street en keek naar alle etalages (…) en sloop toen weg, uit het gezicht van alle mensen, en ging zitten huilen als een kind tot die uitstorting van verdriet mijn hart verlichtte. Na een tijdje ging ik met net zo lege handen naar huis als ik gekomen was, en speelde met mijn kinderen – blij en gelukkig omdat ik hen had. (…)
‘Na die beproevingen werd mijn pad makkelijker. Het begon mij beter te gaan; door hard werken, zuinig zijn, mijzelf veel te ontzeggen en God lief te hebben, ging het mij goed.’1
Bisschop Charles W. Nibley, die nauw samenwerkte met president Smith, heeft gezegd: ‘Hij was altijd voorzichtig met zijn uitgaven. (…) Hij verafschuwde schulden. En ik heb nooit iemand gekend die zo snel een schuld tot de laatste cent toe betaalde. (…) Hij was sterk tegen schulden gekant. En hij stond onder geen enkele omstandigheid toe dat de kerk in de schulden raakte. Noch stond hij zichzelf toe in zijn eigen aangelegenheden in de schulden te raken. Hij hield vast aan het oude gezegde: “Boter bij de vis”.’2
President Smith beklemtoonde de praktische kant van het evangelie in deze leerstelling: ‘Het is altijd een belangrijke leerstelling onder de heiligen der laatste dagen geweest dat een godsdienst die niet de macht heeft om de mensen in materieel opzicht te redden en ze hier welvarend en gelukkig te maken, ook niet kan garanderen dat ze geestelijk gered worden en in het leven hierna worden verhoogd.’3
Leringen van Joseph F. Smith
Vermijd schulden, dan zult u zowel financieel als geestelijk vrij zijn
Ik geloof oprecht dat eén van de voornaamste oorzaken van de zorgen onder ons - en ik geloof dat ditzelfde bijna universeel geldt voor het hele land - is dat de mensen boven hun stand zijn gaan leven. Ze hebben veel geleend, hebben hun huis, hun boerderij en bijna al hun bezittingen verhypothekeerd om gelijke tred te houden met hun buren, waarbij ze onderling concurreren in het ophouden van de schijn en in het leven op de kredietbasis die zo in de mode is in de wereld. (…)
Als velen van ons die geld geleend hebben (…) om de schijn op te houden dat we op zijn minst gelijke tred houden met onze buren, dat niet zouden hebben gedaan, dan zouden ze naar hun financiële draagkracht hebben geleefd, en bovendien in staat zijn geweest om een appeltje voor de dorst te bewaren, en wij zouden nu het meest onafhankelijke volk in dit werelddeel zijn geweest. (…) Wat mij betreft, zou ik graag zien (…) dat als we iets kochten dat een dollar waard was, we er een dollar voor betaalden of iets dat een dollar waard is, en dat we dat doen zonder onze middelen uit te putten of onszelf en onze kinderen met een hypotheek te belasten. Iedereen die op krediet leeft, doet zichzelf en zijn gezinsleden de handboeien om. (…)
Hebt u ooit iemand gezien die schulden aanging, verhypothekeerde en schuldbrieven uitgaf voor al wat hij bezat, die net zo vrij, zo onafhankelijk en gelukkig was als iemand die meteen alles betaalde? Wij behoren naar ons inkomen te leven en een fundament te leggen waarop wij verder kunnen bouwen, en waarop onze kinderen na ons verder kunnen bouwen, zonder rente te betalen over de schulden die wij zijn aangegaan. Ik ben mij bewust dat ik nu niet het financiële evangelie van de wereld predik. Ik neem aan dat ik nu het risico neem ervan beschuldigd te worden ouderwets te zijn, niet progressief enzovoort. Al die minder vleiende benamingen worden gebruikt voor mensen die de euvele moed hebben de mensen te zeggen dat zij naar hun inkomen moeten leven. (…) Soms bevinden we ons in een positie waarin het noodzakelijk is om een schuld aan te gaan. Is dat nodig, dan zij het zo. (…) Maar niemand heeft mij er ooit van kunnen overtuigen dat het voor het welzijn van de huidige of de toekomstige generatie was om mijn kinderen door mijn daden in slavernij te brengen.4
Wat een gezegende toestand zouden we in Zion hebben als het kwaad van het aangaan van schulden (…) heel duidelijk gemaakt kon worden voor elke heilige der laatste dagen, voor jong en oud! Het zou inderdaad goed zijn als enkele lasten die een hypotheek en zijn gevolgen met zich meebrengen iedereen duidelijk konden zijn die overwoog om zijn huis en zijn land te verpanden voor geld – opdat hij mocht begrijpen welke slavernij en verschrikkingen er het gevolg van zijn - en dat het hem vóór die daad net zo duidelijk mocht zijn als hij het naderhand zeker zal voelen.5
In een tijd van welvaart (…) is het uitermate gepast voor de heiligen der laatste dagen om hun schulden kwijt te raken. (…) Ik zou over dit onderwerp nog willen zeggen dat een van de beste manieren die ik ken om aan mijn financiële verplichtingen tegenover mijn broeder, buurman of zakenrelatie tegemoet te komen, is om eerst mijn financiële verplichtingen tegenover de Heer te voldoen – dat is beter dan dat ik het laatstgenoemde verwaarloos; en u kunt hetzelfde doen. Als u welvarend wilt worden, en vrije mannen, vrouwen en een vrij volk wilt worden, voldoe dan eerst aan uw verplichtingen tegenover God, en voldoe daarna aan uw verplichtingen tegenover uw medemensen.6
Nu is de tijd voor alle mensen om ware spaarzaamheid te bestuderen, om zuinig te worden en zich van schulden te bevrijden, en een vrij en onafhankelijk volk te worden. (…) Als wij, als heiligen der laatste dagen, maar onze plicht doen en verstandig gebruik maken van onze middelen, zullen wij in staat gesteld worden boven onze omstandigheden uit te stijgen, zal ons werk voor ons gezegend worden, zal onze grond vruchtbaar gemaakt worden, en zullen wij een rijke oogst binnenhalen en ons erin verheugen; want God zal zijn gunsten uitstorten op zijn getrouwe kinderen. (…) Nu is de tijd om uw uitgaven te beperken. Nu is de tijd om buitensporigheden te beperken en ons een beetje werelds plezier te ontzeggen. Maar laten wij vriendelijk zijn en elkaar niet veroordelen. (…) Verlang niet dat uw mededienstknecht u meteen de paar centen geeft die hij u schuldig is, en als hij u vraagt er nog even op te wachten, laat hem dan niet, figuurlijk gezien, in de gevangenis gooien. Denk aan de gelijkenis van de Heiland over dit onderwerp, heb naastenliefde en wees elkaar genadig [zie Matteüs 18:23–35].7
Houd uw bezittingen vrij van schulden. Los uw schulden zo snel mogelijk af en blijf dan vrij van schulden, want dat is de manier waarop volgens God de belofte aan de mensen in deze kerk vervuld wordt, dat zij het rijkste volk ter wereld worden. Maar dat gebeurt niet als u uw huis en uw boerderij verhypothekeert, of meer schulden aangaat dan u kunt terugbetalen, waardoor uw naam en reputatie onteerd worden omdat u teveel hooi op uw vork hebt genomen.8
De heiligen der laatste dagen zijn al vaak gewaarschuwd, en worden nu ernstig vermaand, om hun huis niet in gevaar te brengen, en daarmee ook hun vrouw en kinderen, op het altaar van financiële speculatie. (…) Als de heiligen der laatste dagen luisteren naar de verstandige aansporingen en lessen uit het verleden, zullen ze aarzelen als ze geconfronteerd worden met de verlokkende verleidingen die ons nu overal voorgehouden worden, aarzelen om hun huis te verhypothekeren, hun bedrijf, sloten en boerderij, om de middelen te verkrijgen waarmee ze kunnen speculeren en rijk worden. (…)
De aansporingen die hier gegeven worden, zijn vooral gericht tot hen die geneigd zijn om te verhypothekeren met de bedoeling het geld voor speculatie te gebruiken, en niet tot hen die het nodig vinden om door middel van een hypotheekmaatschappij of anderszins een huis te verkrijgen door maandelijkse of andere periodieke betalingen. Die laatste methode kan leiden tot economische gewoonten, terwijl speculatie vaak een geest van buitensporigheid met zich meebrengt.9
Het spijt mij te moeten zeggen dat velen zich lijken over te geven aan speculatie, en wel in een mate dat hun hele ziel lijkt op te gaan in liefde voor de wereld.(…) Als mensen rijkdommen verzamelen en zich verdiepen in de zorgen die daarmee van nature gepaard gaan, zijn ze geneigd om (…) God te vergeten van wie zij net zo afhankelijk zijn als wanneer ze zich in de grootste armoede bevinden.10
Als er hier iemand aanwezig is die schulden wil aangaan om te speculeren (…) zou ik hem adviseren om te aarzelen, erover te bidden, en het zorgvuldig te overwegen voordat hij verplichtingen op zich neemt door geld te lenen en schulden op zich te nemen. Met andere woorden: blijf schuldenvrij als u dat kunt. Betaal uw schulden zodra u dat kunt.11
Geld is iets waarmee een mens zou moeten kunnen omgaan en het verstandig gebruiken, als hij het heeft; als hij niet weet hoe hij ermee moet omgaan, dan zal het hem ontglippen, het zal vleugels krijgen en wegvluchten.12
Ik spoor de heiligen der laatste dagen nogmaals aan om zich ten doel te stellen zich van schulden te bevrijden, en daar ijverig aan te werken. Bevrijd u van schulden en blijf daarna schuldenvrij, dan zult u zowel financieel als geestelijk vrij zijn.13
Wij moeten meer van God houden dan van geld en pleziertjes
Er schuilt een zwakheid in de mens – en (…) het is een sterke zwakheid – hij is geneigd om voor zichzelf te zorgen, zijn eigen verlangens te bevredigen, zijn eigen doelen te bereiken, ongeacht wat dat andere mensen kost. Ongeacht de kwade gevolgen die het kan hebben voor anderen, wil hij zijn eigen ambities vervullen, zijn verlangen tot de vergroting van zijn eigen macht en aanzien en de bevordering van zijn zelfzuchtige belangen. Dat is een van de fouten van deze tijd. Het is een van de zwakheden waarin de mens van zijn Meester verschilt, die hem van God en de waarheid scheidt, en er de oorzaak van is dat hij zelf bepaalt wat hij doet. Dat is verkeerd.14
Een verstandig mens (…) vaart een koers die hem wegvoert van de levende dood van het najagen van pleziertjes. Hij gaat geen schulden aan om automobielen te kopen en andere kostbare rijtuigen om gelijke tred te houden met de huidige mode in het najagen van pleziertjes. (…)
Het resultaat van dit najagen van pleziertjes en opwinding, en gelijke tred houden met wat alleen de zeer rijken kunnen, maar niet zouden moeten doen, is dat velen gedwongen zijn allerlei soorten illegale manieren te gebruiken voor het verkrijgen van het geld dat zij nodig hebben om die neiging te bevredigen. Vandaar de toename van de financiële verdorvenheid. Er worden veel onderhandse methoden ontwikkeld om het geld te krijgen, en men bedient zich vaak zelfs van methoden als bedriegen, liegen en het misleiden van vrienden en buren om het geld te krijgen waarmee men het ongepaste verlangen naar pleziertjes kan bevredigen.15
Ik heb medelijden met de rijke die meer van zijn geld houdt dan van God. (…) Op een dag zullen wij gewogen worden, en zal bekend worden of wij de wereld meer liefhebben dan God. (…) De Heer heeft gezegd dat het moeilijk is voor een rijke om het koninkrijk des hemelen binnen te gaan. Dat komt niet omdat hij rijk is - want de Heer wil dat wij het rijkste van alle volken worden. Het kan dus geen misdaad zijn om rijk te zijn. Maar de misdaad schuilt ook niet in het bezitten van geld. Wij horen vaak de uitspraak aanhalen dat ‘geld de wortel van alle kwaad is’. Maar dat is niet zo. Dat staat niet in de Schriften. Wat er wél staat, is dat de zucht naar geld de wortel van alle kwaad is [zie 1 Timoteüs 6:10].16
Het enige werkelijke gevaar dat ik voorzie op het pad van de heiligen der laatste dagen, is in de natuurlijke gevolgen van het bezitten van rijkdom – hoogmoed en ijdelheid, genotzucht en het vergeten van God, en verwaarlozing van de heilige verplichtingen tegenover Hem en elkaar; en dat komt door de overvloed aan aardse zegeningen die Hij ons in zijn goedheid heeft gegeven. Er wordt wel gezegd dat wij in tegenspoed geneigd zijn aan de Heer te denken, maar dat wij Hém in voorspoed niet gedenken. Het lijkt mij toe dat hierin het grootste gevaar schuilt waarmee wij tegenwoordig te maken hebben.17
Het is gezegender om onze medemensen troost en vreugde te geven dan dat zij ons dienen. Maar onder de geest en invloed waarmee de wereld tegenwoordig is behept, is dit niet de zienswijze die men over het algemeen heeft. Mensen van de wereld jagen datgene na waarvan zij menen dat het zal bijdragen tot hun plezier. Zij geven er niet om hoe zij dat plezier krijgen, als ze het maar krijgen. Over het algemeen draagt goud of geld het meeste bij tot hun plezier. Maar over enkele jaren worden ze weggeroepen van deze wereld, en hun rijkdom, en al het andere dat zij gekoesterd hebben, moet achtergelaten worden. Zij kunnen hun goud niet meenemen, want het behoort toe aan de wereld. Als zij door de sluier zijn gegaan, is alles wat ertoe diende om ze gelukkig te maken, buiten hun bereik. De bron van hun geluk is er dan vandoor. (…)
Wat kan ons in deze wereld zoveel vreugde geven als de wetenschap dat onze zonden vergeven zijn; dat wij aanvaardbaar zijn voor God, onze hemelse Vader; dat wij geen enkel medemens hebben gekwetst; dat wij vrij zijn van schulden of verplichtingen; dat wij geen slaven van de wereld of van onze medemens zijn? Dit geeft ons veel meer plezier dan al wat de wereld geven kan. Geld kan dat niet geven. De rijkdom van de wereld kan een mens die vreugde niet geven.18
Laten wij verstandig zijn in materiële zaken zodat we Gods koninkrijk beter kunnen opbouwen
Ik ben zeker van één ding, namelijk dat wij moeten proberen om de beginselen van de zuinigheid te leren. Zowel in onze materiële als in onze geestelijke aangelegenheden zouden we de grootste wijsheid en het beste oordeel en begrip moeten gebruiken dat we kunnen verkrijgen. (…) Ook wij zijn zelfzuchtig. Het zou eigenlijk niet ‘ieder voor zich’ moeten zijn, maar velen van ons zijn hebzuchtig. In ons hart begeren wij alles wat onze buurman heeft, of we het nu nodig hebben of niet. Om te worden zoals onze buurman, om met hem om te kunnen gaan, om onze dochters met zijn dochters te laten omgaan, en onze zoons met zijn zoons, moeten we net zo’n mooi huis hebben, net zulke mooie meubelen, (…) en net zoveel luxe, of we ons die nu net zo goed als onze buurman kunnen veroorloven of niet. Dat is allemaal erg dwaas. Het is verkeerd. (…)
Elke heilige der laatste dagen zou moeten leren – en vooral de jeugd in Israël – dat ieder van hen zou moeten proberen om de wereld zo mogelijk een beetje beter te maken. We zouden allemaal moeten proberen iets goeds te doen. Als we dat doen, dan is er enig nut aan ons leven. God zal ons zegeningen in ons werk en onze andere activiteiten; en als wij in onze materiële aangelegenheden samenwerken en onze zaak voeren op basis van juiste beginselen, wordt de wereld beter door ons en zal het ons beter gaan in de wereld. Wij zullen meer middelen hebben om het koninkrijk van God op te bouwen; wij zullen meer hebben om de armen te vergaderen, Zion op te bouwen en de heiligen en onszelf tot zegen te zijn.19
Mogen wij de geboden van God onderhouden, zuinig zijn op onze middelen (…), onze schulden betalen, vrije mensen zijn en geen slaven, zoals zovelen van ons tegenwoordig wel zijn. Velen van ons bevinden zich in de slavernij van schulden, en het kan moeilijk zijn om ons eruit te krijgen; maar als we er eventueel eervol vanaf kunnen komen, laten we dan al onze inzet geven om dat te bereiken; zodat we, als we op zending geroepen worden, kunnen zeggen: ‘Ja, ik ben er klaar voor en ik ben bereid om te gaan’, en, beter nog: ‘Ik heb geen schulden, en ik heb het geld om te gaan en mijn gezin te onderhouden.’20
Ik geloof dat het onze taak is om ons voor te bereiden op tijden van hongersnood, pestilentie, storm en aardbeving, en tijden dat de golven van de zee zich buiten hun grenzen zullen verheffen. Hoe doen we dat? (…) Door de beginselen van de ware spaarzaamheid te bestuderen en te gebruiken. En door een systeem van broederschap en liefde waardoor ieder zijn broeder helpt, waardoor allen vereend zullen zijn, zodat niemand behoeftig zal zijn als het binnen de mogelijkheden van de anderen ligt om de nood te lenigen. Een van de grote beloften die de Heer aangaande zijn volk heeft gedaan, lezen wij in het boek van de Leer en Verbonden, dat is dat zij het rijkste van alle volken zal worden [zie LV 38:39]. Maar hoe kan dat nu vervuld worden als we elke dag alles uitgeven wat we verdienen, en bovendien nog iets van onze naaste lenen? (…)
Laten wij nijver en zuinig zijn, en ijverig sparen. Niet opdat wij onze hoop op onze rijkdom kunnen stellen, niet opdat wij het onze god maken; maar waarom dan? Opdat wij in staat zullen zijn om in gevaarlijke tijden te voldoen aan de behoeften van die tijd en aan de verplichtingen die het volk van God kan hebben om de doeleinden van de Almachtige in het land te verwezenlijken.21
Studiesuggesties
-
Wat moeten we doen als we zowel geestelijk als materieel voorspoedig willen worden? Hoe kunnen we dë welvaart vernietigen door te begeren?
-
Welke zegeningen krijgen we als we schulden vermijden? Welke problemen kunnen we krijgen als we op onverstandige wijze schulden opstapelen? Welke argumenten gebruiken mensen soms om het opstapelen van schulden te rechtvaardigen?
-
Wat kunnen wij in ‘de tijd van voorspoed’ doen om ons van schulden te bevrijden? Wat zijn onze financiële verplichtingen aan de Heer? Waarom moeten we daar het eerst aan voldoen?
-
Men moet vaak weliswaar een huis kopen door middel van ‘periodieke betalingen’, maar welke waarschuwingen moeten we in acht nemen met betrekking tot hypotheken? Hoe kan de ‘geest van buitensporigheid’ de mensen ertoe brengen om hun huis en hun financiële veiligheid in gevaar te brengen? Hoe kunnen wij die dingen vermijden?
-
In hoeverre scheiden zelfzuchtigheid en het najagen van pleziertjes ons van God? Wat zijn de gevaren van meer van geld houden dan van God?
-
Hoe kunnen wij ons zowel materieel als geestelijk voorbereiden op ‘de tijd van hongersnood’?
-
Hoe kunnen wij onze middelen gebruiken om ‘de doeleinden van de Almachtige te verwezenlijken’? Hoe kunnen wij door financiële voorbereiding anderen van dienst zijn?
-
Hoe kunnen wij onze kinderen de beginselen van verstandig financieel beheer leren?