Hoofdstuk 35
Onderlegd raken in de waarheid
Het is onze plicht ijverig naar waarheden te zoeken en elke dag iets bij te leren.
Uit het leven van Joseph F. Smith
Hoewel president Joseph F. Smith nooit echt in de gelegenheid is geweest om naar school te gaan, heeft de leerstelling ‘de heerlijkheids Gods is intelligentie’ (LV 93:36) grote invloed op hem gehad. Hij moedigde de heiligen dan ook aan om zoveel mogelijk onderlegd te raken in zowel geestelijke als wereldlijke waarheden. President Smith gaf altijd zijn steun aan het onderwijsprogramma van de kerk in die dagen, dat veel heiligen in staat stelde om zowel voortgezet als godsdienstonderwijs te volgen. Ook stond hij aan de wieg van de huidige kerkelijke onderwijsinstellingen. Hij was het namelijk die het seminarieprogramma instelde. Het eerste seminarie opende in 1912 zijn deuren, naast de Granite High School in Salt Lake City.
In zijn hoedanigheid van president van de kerk heeft hij de hulporganisaties van de kerk - de zustershulpvereniging, de zondagsschool, het jeugdwerk en de OOV (onderlinge ontwikkelingsvereniging; tegenwoordig de jongemannen- en jongevrouwenorganisatie) - steeds gewezen op hun rol in het evangelieonderwijs. Tijdens zijn ambtsperiode is men in de hulporganisaties met uniforme cursussen voor zowel kinderen als volwassenen van start gegaan. En in de tijdschriften van de kerk verschenen schema’s voor de wekelijkse lessen. Hij was vele jaren werkzaam als redacteur van de Improvement Era, de voorloper van de Ensign, en de Juvenile Instructor, het toenmalige orgaan van de zondagsschool. Hij schreef veel artikelen waarin hij de leer van de kerk uitlegde. ‘Hij schreef graag’, herinnerde een van zijn vrienden zich, ‘en vaak heb ik hem horen zeggen dat hij meer tijd zou willen besteden aan de Era.’”1
President Smith bracht het als volgt onder woorden: ‘Voor de heiligen der laatste dagen is de bewerking van hun heil, krachtens de verzoening van Christus, een leerproces. (…) Kennis is een middel tot eeuwige vooruitgang.’2
Leringen van Joseph F. Smith
Het evangelie omvat alle waarheid
Er is geen waarheid in welke religieuze vereniging of organisatie ook, die niet ook voorkomt in het evangelie van Jezus Christus, dat de profeet Joseph Smith verkondigde, en na hem de leiders en ouderlingen van deze kerk; maar om die te doorgronden en te ervaren moeten we wel wat doen, het zal enige inspanning van ons vergen, enige toewijding. Als we dat niet kunnen opbrengen, zullen we uiteraard niet de vruchten plukken die de oogst zouden zijn geweest van onze inspanning, de zegeningen die voortkomen uit een gedegen begrip van die beginselen. En dan kan het gebeuren dat anderen onder ons komen en hun ideeën bepleiten waarnaar, hoewel ze duidelijk te kort schieten in duidelijkheid, instructie en waarheid, geluisterd wordt door mensen aan wie verteld wordt dat die ideeën nieuw zijn en niet vervat in het evangelie van Jezus Christus dat door de heiligen der laatste dagen wordt verkondigd. Dat is een beangstigende misvatting, een waarvoor eenieder die het evangelie liefheeft, moet waken.3
Als u de waarheid liefhebt, als u het evangelie in uw hart hebt gesloten en het liefhebt, zal uw intelligentie vermeerderd worden; uw begrip van de waarheid zal worden verruimd, meer dan op welke andere manier ook. Boven al het andere in de wereld is het de waarheid die de mens vrij maakt - vrij van lusteloosheid en onverschilligheid, vrij van de beangstigende gevolgen van onachtzaamheid, want beangstigend zal het zijn als we onze plicht jegens de levende God verzaken. Als u de waarheid leert en in het licht van de waarheid wandelt, wordt u vrijgemaakt van de dwalingen van mensen (…); u bent dan boven alle verdenking verheven en staat boven elke vorm van overtreding. God zal met goedkeuring op u neerzien en u en uw erfgoed zegenen, u voorspoedig maken en u tot bloei brengen als een groene laurierboom.4
Wie in de gelegenheid is om zich in de kennis Gods te verdiepen en die te omarmen, en de weg des levens, (…) is beter af dan iemand die rijkdom vindt, of de verborgen schatten van de aarde. (…) Hij is vrij om de duidelijke en waardevolle waarheden te aanvaarden, ontsproten aan de bron ten gunste van de verlossing en het leven van de mens. En zijn hart is - of behoort dat te zijn - geheel gewijd aan de grote en glorieuze zaak van de verlossing van het mensdom.5
Wat zou u zeggen tegen iemand dié in verwarring is omtrent de waarheid? Het antwoord is duidelijk. Hij zal geen voldoening vinden in de leringen van mensen. Laat hem haar zoeken in het geschreven woord van God; laat hem tot God in het verborgene bidden, waar niemand hem kan horen; laat hem in zijn binnenkamer om licht vragen; laat hem de leringen van Jezus gehoorzamen en hij zal onmiddellijk groeien in de kennis van de waarheid. Die handelswijze zal hem vrede in zijn ziel schenken, vreugde in zijn hart en een vaste overtuiging die niet te verstoren zal zijn. Hij zal de zekerheid hebben dat Hij £die in het verborgene ziet, (…) het [hem zal] vergelden.’ [Zie Matteüs 6:6.]6
In tegenstelling tot de theorieën van mensen is Gods woord altijd waar, altijd juist
Onze jonge mensen zijn ijverige studenten. Hun honger naar kennis en waarheid is prijzenswaardig. Ze ontkomen er in hun studie niet aan dat ze tijdelijk veel theorieën van mensen moeten overnemen. Zo lang zij echter inzien dat die theorieën hen ten dienste staan bij hun studie en meer niet, hoeft dat geen direct gevaar op te leveren. Pas als die theorieën worden aangenomen als fundamentele waarheden ontstaat er gevaar, want de student die dat doet, loopt een groot risico hopeloos op het verkeerde spoor terecht te komen (…).
De kerk houdt vast aan het ondubbelzinnige gezag van goddelijke openbaring, en dat moet de norm zijn; en daar de conclusies van de zogeheten ‘wetenschap’ door de jaren heen aan veranderingen onderhevig zijn geweest, en daar goddelijke openbaring waarheid is, en eeuwig zal bestaan, moet het wel zo zijn dat de wetenschap zich conformeert aan de positieve verklaringen van goddelijke openbaring. Verder moeten de docenten in de instellingen die de kerk heeft opgericht voor theologisch onderwijs, alsook in andere studierichtingen, in hun onderwijs in harmonie Zijn met de beginselen en leringen van de kerk (…).
De godsdienst van de heiligen der laatste dagen is geen waarheid vijandig gezind, ook niet wetenschappelijk onderzoek naar waarheid. ‘Dat wat zich bewezen heeft, aanvaarden we met vreugde’, heeft het Eerste Presidium in zijn kerstboodschap aan de heiligen gezegd, ‘maar lege filosofieën, theorieën en speculaties van mensen accepteren we niet, noch nemen we iets over dat indruist tegen de goddelijke openbaring of het gezonde verstand. Wij staan echter positief tegenover alles wat leidt tot goed gedrag, overeenstemt met de correcte moraal en dat wat geloof in God in de hand werkt, ongeacht zijn herkomst.’ [‘Words in Season from the First Presidency’, Deseret Evening News, 17 december 1910, blz. 3 ]
Een goed devies voor jonge mensen die zich willen verdiepen in de filosofische theorieën, is alles te toetsen, maar er op te letten alleen het goede te behouden. De waarheid verandert niet, maar de theorieën van de filosofen veranderen en worden vervangen. Waar de mensen zich nu om wetenschappelijke redenen aan vasthouden om uit het onbekende de waarheid te destilleren, kan morgen opzij worden gelegd, met dank voor de bewezen diensten; geloof is echter een eeuwig beginsel waarmee de nederige gelovige oneindige troost kan verkrijgen. Het is de enige manier om God te vinden.7
Wetenschap en filosofie hebben door de eeuwen heen verandering op verandering ondergaan. Er is nog geen eeuw voorbijgegaan, of er zijn reeds nieuwe theorieën in de wetenschap en filosofie geïntroduceerd die de oude tradities, het oude geloof en de oude leerstellingen, erop nagehouden door filosofen en wetenschappers, zijn gaan vervangen. In deze materie zullen zich waarschijnlijk altijd veranderingen voordoen, maar het woord van God is altijd waar, is altijd juist.8
Scholing die als hoogste ideaal de jacht op wereldlijke ambities heeft, ontbreekt het aan die vrije en ongebreidelde expressie van de geest die een hogere vrijheid en een weldadiger leven mogelijk maakt. Naarmate we toenemen in jaren en in ervaring heeft ons geestelijke leven steeds meer van doen met ons ware geluk. Steeds vaker merken we dat we in gedachten bezig zijn met het eind van ons leven en daarmee met het begin van een groter leven.9
Wij moeten ons verbeteren en vooruitkomen op de intelligentieschaal
Wij leren niet te allen tijde zonder ooit tot erkentenis der waarheid te komen [zie 2 Timoteüs 3:7]. Integendeel, we leren te allen tijde en komen steeds dichter tot een goed begrip van de waarheid, wat de plicht en verantwoordelijkheid is van de leden van de kerk die tot verantwoordelijke posities worden geroepen. Niet alleen is het van toepassing op de leden die tot verantwoordelijke posities worden geroepen, maar op (…) [alle] leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.
Is er iemand, onder de huidige omstandigheden, die niet groeit? Is er iemand onder ons die niet dagelijks wat bijleert? Is er iemand onder ons die niet toeneemt in ervaring met het verstrijken der jaren en met het nakomen van de plichten van het lidmaatschap in de kerk en die van het burgerschap (…)? Het zou volgens mij heel triest zijn voor De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen en haar leden om ook maar even te veronderstellen dat we tot stilstand zijn gekomen, dat we opgehouden zijn met groeien, met ons verbeteren en vooruitkomen op de intelligentieschaal, en in de getrouwe vervulling van onze plicht, onder alle omstandigheden waarin wij als volk en als lid van de kerk van Christus worden gebracht.10
Een van de grootste kwaden die er bestaan (…) is onwetendheid, gekoppeld aan onverschilligheid. Ik neem aan dat als de onwetenden zich niet zo onverschillig opstelden ten aanzien van deze feiten en hun situatie, ze ertoe gebracht konden worden om meer te leren dan ze nu doen. De moeilijkheid met de mensen is dat ze te vaak hun ogen sluiten voor de feiten die om hen heen bestaan, en het lijkt heel moeilijk te zijn voor veel mensen om zich die eenvoudige waarheden eigen te maken, die elke heilige der laatste dagen en elk gezin van heiligen der laatste dagen in feite moet kunnen dromen. Hoe brengen we dit kwaad, deze onverschilligheid, deze daaruit volgende onwetendheid tot staan? Het lijkt mij toe dat de enige manier is wakker te worden en interesse te tonen, ofwel aandacht te schenken aan datgene wat zo belangrijk en noodzakelijk is voor het geluk en welzijn van de mensenkinderen, in het bijzonder datgene wat zo noodzakelijk is voor het geluk en welzijn van ieder afzonderlijk.
Maar dat is niet het enige dat noodzakelijk is om de waarheid te leren of om onwetendheid een halt toe te roepen. Daarna volgt de toepassing van het begrip en de kennis die we hebben opgedaan, op de werken en zaken die noodzakelijk zijn om onszelf, onze kinderen, onze naasten, ons thuis, ons geluk te kunnen beschermen.11
Ga op zoek naar de waarheid in het geschreven woord; luister naar en aanvaard de waarheid die door de hedendaagse profeten en leerkrachten wordt verkondigd; verrijk uw geest met het beste aan kennis en feiten. Van hen die in zijn naam spreken, vereist de Heer nederigheid, geen onwetendheid. Intelligentie is de heerlijkheid Gods; en niemand kan in onwetendheid gered worden [zie LV 93:36; 131:6].12
In dienst zijn van de Heer is een middel tot het verkrijgen van een gedegen scholing, en een goede scholing komt de inzetbaarheid van de geschoolde ten goede en verleent iets extra’s en pit aan al zijn ondernemingen.13
Heb steeds edele gedachten, bepaal u tot verheven thema’s, stel uw doelen hoog en heb hoge aspiraties. Wees tot op zekere hoogte onafhankelijk; in die mate dat het u tot nut en hulp is en het u zelfredzaam maakt, ofschoon geen mens echt onafhankelijk van zijn medemens kan zijn, en naar ik hoop is er niemand zo roekeloos dat hij zijn volslagen afhankelijkheid van onze hemelse Vader ontkent. Streef ernaar u te ontwikkelen in de hoogste betekenis van het woord; haal zoveel mogelijk uit uw tijd, uw lichaam, uw hersenen, en laten al uw inspanningen gericht zijn op eerzame zaken, dat geen van uw inspanningen voor niets zullen zijn geweest, en geen arbeid resulteert in verlies of kwade gevolgen.
Zoek het beste gezelschap; wees vriendelijk, wees beleefd, streef ernaar te leren al wat goed is en doorgrond de plichten van liet leven, zodat u een zegen zult zijn voor iedereen met wie u omgaat en u het beste uit uw leven zult halen.14
Bij al onze educatieve en wereldlijke bezigheden moeten we ons aan de ijzeren roede vasthouden
Het is heel belangrijk dat de heiligen der laatste dagen altijd de erkende norm voor een religieus en moreel leven, die als leidraad door hedendaagse openbaring is vastgesteld, voor ogen houden. Zij moeten zich, om het anders te zeggen, stevig vasthouden aan wat zo mooi omschreven is als de ‘ijzeren roede’.
In deze tijden waarin de commerciële, sociale en handelsorganisaties veel invloed uitoefenen op de mensen, (…) kunnen de heiligen der laatste dagen hun taken en plichten niet naast zich neerleggen voor andere levensnormen.
Het is beangstigend dat mensen zich te vaak laten leiden door het gedrag van anderen in hun omgeving. Als men zich in die handels-, sociale en politieke organisaties overgeeft aan twijfelachtige praktijken en het hen ontbreekt aan soberheid, is dat nog geen reden voor hen die beweren heiligen der laatste dagen te zijn om de trossen los te gooien en af te drijven met hen die onverschillig, eigenzinnig of onzedelijk zijn. (…)
We moeten nooit vergeten dat wij heiligen der laatste dagen zijn of dat behoren te zijn, hoe ons leven zich ook moge ontwikkelen, en we moeten nooit de morele en geestelijke leiding uit het oog verliezen die het evangelie ons oplegt. Sommigen van onze jongemannen die hun leven te gronde hebben gericht, zullen hun rampspoed en neergang kunnen terugleiden naar de eerste keer dat zij gehoor gaven aan hun verlangen om gelijk te zijn aan hen met wie zij in hun dagelijks leven omgingen.
Er doen zich vlagen van opwinding voor en wel in die mate dat de mensen zich kennelijk volledig op het verkeerde been laten zetten en alles vergeten, behalve wat hun stoffelijk genot of geldelijk gewin brengt. Sommigen hebben in feite geen hogere morele norm dan de populaire norm van de wereld. Als die vlagen van opwinding voorbij zijn, komen ze erachter dat ze niet alleen doelloos ronddrijven, maar soms ook hopeloos worden overspoeld door de rommel en het wrakhout van een op drift zijnde mensheid. (…)
Het is te allen tijde noodzakelijk, en vooral als onze omgeving ons niet die morele en geestelijke steun verschaft die we nodig hebben voor onze vooruitgang, dat we naar het huis des Heren gaan om te aanbidden en ons onder de heiligen te begeven, zodat hun morele en geestelijke invloed een corrigerende werking kan hebben op onze verkeerde ideeën en ons kan herstellen tot dat leven dat ons geweten en onze ware godsdienst ons oplegt.
(…) Laten we daarom nooit vergeten, onze wereldlijke roepingen en kennissenkring ten spijt, wat de belangrijkste taak is die we aan onszelf en onze God verplicht zijn.15
Studiesuggesties
-
Welke ervaringen hebben u geleerd dat alle waarheid ‘voorkomt in het evangelie van Jezus Christus’?
-
Wat moeten we doen om de beginselen van de waarheid te leren? Welke gevaren schuilen er in het verzaken van die plicht? Welke beloningen worden er beloofd aan hen die de waarheid leren en in het licht ervan wandelen?
-
Wat is het standpunt van de kerk inzake wetenschappelijk onderzoek naar waarheid? Hoe verhouden de theorieën en filosofieën van de mens zich tot het woord van God?
-
Welk gevaar schuilt er in het volgen van een opleiding louter voor het nastreven van ‘wereldlijke ambities?
-
Op welke manieren houden mensen op met het zich ‘verbeteren en vooruitkomen op de intelligentieschaal’? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we elke dag iets bijleren? (Zie ook LV 130:18–19.)
-
Waarom is onwetendheid ‘een van de grootste kwaden’? Hoe kunnen we dit kwaad tot staan brengen?
-
Hoe kunt u ‘zoveel mogelijk uit uw tijd, uw lichaam, uw hersenen’ halen? Welke houding en gewoonten kunnen ervoor zorgen dat ‘u het beste uit uw leven zult halen’?
-
Welke gevaren schuilen er in het als leidraad overnemen van ‘het gedrag van anderen in [onze] omgeving’ bij onze educatieve en wereldlijke bezigheden?
-
Wat kunnen we doen, ‘onze wereldlijke roiepingen en kennissenkring ten spijt’, zodat we ‘de belangrijkste plicht (…) die we aan onszelf en onze God verplicht zijn’ niet vergeten?