Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 48: Gemoedsrust in Christus vinden


Hoofdstuk 48

Gemoedsrust in Christus vinden

Zij die het getuigenis van Jezus Christus ontvangen, vinden gemoedsrust.

Uit het leven van Joseph F. Smith

President Joseph F. Smith is op 19 november 1918 overleden, nadat hij sinds 1901 als president van de kerk had gefunctioneerd. Hij was krachtig, standvastig en oprecht in het werk van de Heer geweest. Hij had zijn leven aan de waarheden van het evangelie van Jezus Christus gewijd. Hij was een prediker van rechtschapenheid, een profeet van God, die de heiligen aanmoedigde: ‘Volg mij, zoals ik onze leider, de Verlosser van de wereld, volg.’1

President Heber J. Grant, de opvolger van Joseph F. Smith als president van de kerk, heeft tijdens zijn begrafenis het volgende gezegd: ‘Ik heb 36 jaar lang met hem samengewerkt, eerst toen hij raadgever was en later toen hij president van de kerk was. In al die jaren heb ik nooit gemerkt dat hij door woord of daad iets heeft gedaan dat niet in overeenstemming met de gedragsnormen is. Ik kan in alle oprechtheid zeggen dat hij de soort man was, die ik graag zou willen zijn. Hier aan zijn graf heb ik een groot verlangen, groter dan ik in woorden kan uitdrukken, om net zo vriendelijk, voorkomend, vergevensgezind, moedig, bewonderenswaardig en waarheidsgetrouw te zijn als hij. En ik hoop dat ik in zijn voetsporen kan treden. Meer mag ik niet verlangen.

‘(…) Want niemand die ooit op aarde heeft geleefd, had een groter getuigenis van de levende God en onze Verlosser Jezus Christus dan Joseph F. Smith. Van kinds af aan ben ik onder de indruk geweest van zijn getuigenis dat hij aan iedereen gaf met wie hij in aanraking kwam. Hij getuigde dat hij wist dat God leeft, en dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God, de Verlosser van de wereld. De geest van inspiratie die deze man bezat, heeft een vaste plaats in mijn hart en in het hart van veel andere mensen gevonden. Ik heb Joseph F. Smith liefgehad zoals ik nog nooit een ander mens heb liefgehad. Ik hoop dat de zegen van God op zijn nagedachtenis mag rusten.’2

Het volgende getuigenis komt uit een toespraak die president Smith op 13 januari 1907 in Provo (Utah) heeft gehouden.3

Leringen van Joseph F. Smith

We kunnen de rust van de Heer ingaan als we onze ziel aan Hem en zijn evangelie overgeven

Ik wil graag iets uit de woorden van Moroni voorlezen, waarin hij de leringen van zijn vader Mormon aanhaalt.

‘En nu schrijf ik, Moroni, enige woorden van mijn vader Mormon, die hij sprak aangaande geloof, hoop en liefde (…)

‘Daarom wilde ik spreken tot u, die tot de kerk behoort, en die vreedzame volgelingen van Christus zijt, en die een voldoende hoop hebt verkregen, waardoor gij voortaan de rust des Heren kunt ingaan, totdat gij met Hem in de hemel zult rusten’ [Moroni 7:1, 3].

(…) Wat betekent het om de rust van de Heer in te gaan? Volgens mij betekent het dat ik door de liefde van God tot Hem kan komen, zodat ik rust in Christus kan vinden, en dat ik niet langer word verstoord door allerlei wind van leer, door het valse spel der mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt. Dat ik in de kennis en het getuigenis van Jezus Christus ben gevestigd, zodat geen enkele macht mij van het rechte en smalle pad kan afbrengen dat naar de tegenwoordigheid van God leidt. Dan zal ik de verhoging in zijn geweldige koninkrijk ontvangen. Van nu af aan zal ik zijn rust ingaan totdat ik met Hem in de hemelen zal rusten.

Ik wil graag dat deze gedachten tot u doordringen, want ik wil dat u begrijpt dat dat de betekenis is van de woorden ‘de rust van de Heer ingaan’. Ik wil u ervan verzekeren dat iemand die niet volledig in de leerstellingen van Christus is gevestigd, die zijn ziel niet aan de Heer en zijn evangelie heeft overgegeven, nog niet die rust is ingegaan. Hij is nog steeds verdwaald, onstandvastig en heeft niet het onwrikbare geloof dat hij nodig heeft. Hij is nog steeds gevoelig voor de geslepenheid van hem die liegt met het doel om te misleiden en te bedriegen. Hij die het getuigenis van Jezus Christus in zijn hart heeft ontvangen, hij die zich volledig aan het koninkrijk van God en de wil van de Vader heeft overgegeven, is wel zodanig gevestigd. Zijn hart is op het juiste doel gevestigd, hij heeft zijn beslissingen genomen, twijfels en angsten zijn verwijderd. Hij weet op wie hij kan vertrouwen. Hij is volledig gevestigd in zijn doelstellingen en zijn vastbeslotenheid dat hij en zijn huis de Heer zullen dienen. Hij zal de geboden onderhouden, en zoveel mogelijk in reinheid, integriteit, getrouwheid en oprechtheid door het leven gaan.

Ik dank God dat deze geest en dit gevoel van onrust uit mijn gedachten is verwijderd met betrekking tot het werk waar ik mee bezig ben. Ik ben dankbaar dat de Heer mij de verzekering heeft gegeven die alles te boven gaat. Ik verheug me in het evangelie. Ik verheug me in het getuigenis van de Geest van God in mijn hart. Ik verheug me in het getuigenis van de profeet Joseph Smith. Ik verheug me in ieder beginsel van het evangelie van Jezus Christus. Ik kan en wil niet meer verlangen dan dat de beginselen van het leven en het eeuwig heil aan mij geopenbaard worden in dit geweldige plan van verlossing dat in deze laatste dagen op aarde is hersteld. (…)

We streven ernaar de hoge morele normen van de Heiland na te leven

(…) Als uw hart op de juiste manier op God en op het onderhouden van zijn geboden is gericht, wat zullen dan de vruchten zijn die daaruit voortkomen? Wat is het resultaat? (…) Dan zal de mens vervuld zijn met vergevensgezindheid, naastenliefde, barmhartigheid en ongeveinsde liefde. Dan zullen zij geen aanleiding tot onenigheid onder elkaar vinden, noch zullen zij de mensen verleiden die zwak, onoplettend of onwetend zijn. Maar zij zullen de rechten van de zwakken, de onwetenden en de afhankelijken net als hun eigen rechten in acht nemen. Zij zullen de vrijheid van hun medemens net zo heilig houden als hun eigen vrijheid. Zij zullen de deugdzaamheid en de integriteit van hun naasten net zo waarderen als die van henzelf.

We kunnen die hoge morele norm van volmaaktheid die door Hem is afgekondigd niet in één keer bereiken. En hoewel we ons bewust zijn van het feit dat we die volmaaktheid op dit moment niet kunnen bereiken, en het geheel nog niet volledig begrijpen, is de norm wel vastgesteld en aan ons bekendgemaakt. We kijken uit naar de tijd dat we die geweldige, verheven norm die door het voorbeeld, het leven en de zending van de Heer Jezus Christus is vastgesteld, mogen bereiken. Hoewel we nu nog niet volledig aan die volmaakte norm van God voldoen, zullen we ons van onze fouten bekeren, en zullen we onze vastberadenheid vernieuwen en onze toewijding vanaf morgen verdubbelen. Ja, dit is het moment waarop we onze toewijding verdubbelen, onze zwakheden proberen te overwinnen, en het voorbeeld van de Zoon van God dichter benaderen.

Dit is het evangelie van Jezus Christus, bestaande uit ware leerstellingen. De persoon die er gehoorzaam aan zal zijn; die de geest van het evangelie zal ontvangen en naleven, en die geest in zijn hart koestert; die dit verlangen in zijn ziel heeft, en dat verlangen boven alle andere verlangens stelt, zal van geloof tot geloof groeien, van hoop tot kennis, van begrip tot wijsheid en macht, en uiteindelijk tot verhoging in het koninkrijk van God. Er is geen macht ondergeschikt aan het celestiale koninkrijk die hem in zijn vooruitgang kan belemmeren, als hij ernaar streeft om de geboden en wetten van God na te leven. (…)

Als wij ons, net als Jozua vroeger, voornemen om God te dienen, en Hem met onmiddellijke ingang daadwerkelijk gaan dienen en zijn geboden onderhouden, zullen we in staat worden gesteld om het duisternis van het licht te onderscheiden, het kwade van het goede, het juiste van het verkeerde, en het reine van het onreine. Vanaf dat moment zal uw verlangen om het goede te doen steeds sterker worden. U zult beter in staat zijn om het goede te doen, Gods doelen te verwezenlijken en uw eigen zwakheden te overwinnen. Het gevolg zal zijn dat u voor het goede kiest en het kwaad verzaakt, naar het goede verlangt en het kwaad vermijdt, en u afkeert van de wereld en van de lusten van de menselijke aard, meewerkt aan de verhoging van de mensheid, en de aspiraties van de mens, zijn doelen, naastenliefde en vergevensgezindheid verheft.

Wij groeien van genade op genade totdat we een volheid ontvangen en mede-erfgenamen van Jezus Christus worden

Ik wil het volgende aan u voorlezen:

‘Voorwaar, aldus zegt de Here: Het zal geschieden, dat een ieder, die zijn zonden verzaakt, en tot Mij komt, mijn naam aanroept, mijn stem gehoorzaamt, en mijn geboden onderhoudt, mijn aangezicht zal zien, en weten, dat Ik ben.’ [LV93:1.]

Dat is het woord van de Heer. Het is niet eenvoudig voor iemand om Gods aangezicht te zien en te weten dat Hij bestaat, als hij zijn zonden niet verzaakt, niet tot God komt, zijn naam niet aanroept, de stem van God niet gehoorzaamt en zijn geboden niet onderhoudt. Zal hij het aangezicht van God zien, en weten dat Hij bestaat? Nee, dat is de belofte niet; integendeel. Het is de persoon die ‘tot Mij komt’; hij die ‘zijn zonden verzaakt’; hij die ‘mijn naam aanroept’; hij die ‘mijn stem gehoorzaamt’; hij die ‘mijn geboden onderhoudt’. Het is hij die ‘mijn aangezicht zal zien’, zegt God, en die zal ‘weten, dat Ik ben’. Hij zal niet alleen ‘weten, dat Ik ben’, maar hij zal weten dat ‘Ik het ware Licht ben, dat ieder mens verlicht, die in de wereld komt,’ [LV93:2.]

Wat een geweldige belofte aan de kinderen van God. (…) Zelfs Jezus Christus, de Eniggeborene van de Vader in het vlees, ontving niet onmiddellijk de volheid, en werd daarom de Zoon genoemd, maar Hij ging van genade op genade voort totdat Hij een volheid had ontvangen. Het is duidelijk dat de mens die in zijn voetsporen wil treden, zijn geboden wil onderhouden, en zijn plan voor dit leven en het eeuwig heil wil volgen, genade op genade zal ontvangen, van genade op genade zal voortgaan, van onvolmaaktheid tot volmaaktheid zal groeien, hier een weinig en daar een weinig zal ontvangen, totdat hij de volheid zal ontvangen zoals de Zoon van God de volheid heeft ontvangen. Dan zal Hij zoals Christus, de Zoon van God, worden, een erfgenaam van God en een mede-erfgenaam van Jezus Christus. [Zie LV 93:11–14.] Ik voel me niet in staat om alle gedachten en gevoelens in mijn ziel onder woorden te brengen die door dit woord van Christus zijn aangewakkerd. Dit is een geweldige kans die mij door gehoorzaamheid aan de geboden van God en het woord van de Heer wordt gegeven. Het is de kans om in de toekomst de volheid van Gods glorie, de volheid van de kennis der waarheid, de volheid van macht, en de volheid van wijsheid te ontvangen.

Geeft ons dat niet iets om voor te leven, een bepaalde hoop? Is het geen kostbare prijs die u wordt geboden? Hij wordt u geboden door uw gehoorzaamheid, uw getrouwheid, uw aanvaarding van het licht, uw levenswandel in het licht van Christus, opdat u Hem als metgezel zult hebben, en dat het bloed van Jezus Christus u van al uw zonden zal reinigen. Ik ben God dankbaar voor dit heilig evangelie; ik ben Hem dankbaar voor dit vooruitzicht en voor de hoop die in mijn ziel is opgewekt dat ik mijn Vader en mijn God waardig ben; waardig om bij Hem te wonen, om de verhoging in zijn koninkrijk te ontvangen, en om zijn aanwezigheid en zijn genegenheid in alle eeuwigheid te ervaren.

Ik weet dat dit het evangelie van Jezus Christus is, door middel waarvan ik mijn verhoging kan ontvangen. Er is geen andere manier waarop de mens gered kan worden. Er is geen ander plan geopenbaard waardoor de mens de verhoging kan ontvangen en in de tegenwoordigheid van God kan terugkeren. Er is geen andere manier. (…)

Is alles geopenbaard? Nee. Heeft God nog informatie om aan zijn kinderen te openbaren? Ja zeker, veel zelfs. Maar we zijn nog niet op meer kennis voorbereid. Als er veel gegeven wordt, zal er ook veel worden vereist. En er is ons al veel gegeven. God verwacht nu meer van ons dan wij Hem kunnen geven. Maar wij wandelen nog niet in het licht, gelijk Hij in het licht is. We zijn nog niet zo gehoorzaam aan de waarheid als Hij van ons verwacht. We geven nog aan onze zwakheden toe. We geven toe aan de verleidingen die op ons pad komen. We geven toe aan begeerten, onze zelfzucht en onze menselijke verlangens. Maar we moeten boven deze zwakheden van het vlees uitstijgen en in onze ziel zeggen: ‘Ik zal God dienen, zijn geboden onderhouden en onberispelijk voor Hem wandelen.’ Dat doen we nog niet. Toch zijn de heiligen der laatste dagen het beste volk op aarde. Ondanks onze zwakheden en onvolmaaktheden leven wij dichter bij deze normen dan enig ander volk op aarde.

Door middel van het evangelie van Jezus Christus kunnen wij volledige vrede en geluk ontvangen

Broeders en zusters, ik hoop dat de Heer u zal zegenen, en dat zijn vrede bij u zal blijven. Zorg ervoor dat uw geloof in uw hart verankerd is. Wees er van overtuigd dat het evangelie dat de profeet Joseph Smith op aarde heeft hersteld, het evangelie van God is - Gods wetten en geboden voor zijn kinderen op aarde. Dat is het boven alles. Het evangelie staat boven zichzelf verheven, boven de wereld, boven goud en zilver, huizen en landerijen. Het staat boven het aardse leven omdat wij in het evangelie niet alleen persoonlijk en in onze rechten en voorrechten worden beschermd, maar ook in de gave van het eeuwige leven, de grootste gave van God.

Niets kan ermee worden vergeleken. Het is de belangrijkste zaak op aarde. Het is de gewichtigste zaak voor ons op aarde. Het is Gods waarheid, de godsdienst van Jezus Christus, de leerstelling van de verlossing en de redding van onze zonden en zwakheden. Het is een diepgaande en volmaakte vestiging van de geest, het werk, de kennis, de macht en de wijsheid van God - de verstrekker van al het goede. Vrede zij met u, en mogen de zegeningen van, gezondheid en liefde u worden gegeven - in ieder beroep of iedere hoedanigheid, zodat u de vreze Gods altijd voor ogen zult hebben.

Maar ik wil niet dat u denkt dat het evangelie van Jezus Christus een zware last is. Dat is niet zo. God heeft gezegd: ‘Want mijn juk is zacht en mijn last is licht’ [Matteüs 11:30]. Het is de verlossing van zonde. De slaaf is niet degene die is verlost en uit de slavernij van zonde is bevrijd, maar hij die een schuldenaar en een gevangene van de zonde is. Hij is de slaaf; hij is de lijfeigene; hij is degene die ons medelijden, onze sympathie en onze barmhartigheid nodig heeft. Hij is het die wij uit de slavernij van zonde moeten bevrijden, zodat hij de vrijheid van zonde en overtredingen mag genieten.

Jezus Christus, de Zoon van God, is in staat, en was hier op aarde in staat, om alles te ervaren wat rechtschapen mensëii kunnen ervaren; en er was niets waardevols dat Hem werd onthouden. Dat geldt ook voor de heiligen der laatste dagen. Iemand kan zeggen: ‘O, als ik uw godsdienst op die manier moest naleven, dan zou ik helemaal geen plezier meer hebben.’ O dwaas, ik kan van iedere aanvaardbare, rechtschapen activiteit genieten waar iedereen van kan genieten. En als ik getrouwer in het onderhouden van de geboden ben dan mijn broeder, kan ik in staat worden gesteld om meer te ervaren dan hij. Al naar gelang onze getrouwheid en onze toegenomen kennis van God, zullen wij in staat zijn reine en zuivere vreugde te ervaren, want door middel van het evangelie ontvangen we ware vreugde, en ware vrijheid van de ketenen van zonde, en de gal van bitterheid.

Ik hoop dat wij met de hulp van God de waarheid en het licht mogen aanschouwen, alsof het dag is, en dat wij het licht van de duisternis mogen onderscheiden. Dat bid ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Studiesuggesties

  • Wat betekent het om ‘de rust van de Heer in te gaan’? Hoe kunnen we dat bereiken?

  • Hoe kunnen wij ‘onze ziel aan de Heer en zijn evangelie overgeven’?

  • Wat kunnen we doen om aan de ‘verheven norm’ te voldoen die de Heiland heeft gesteld?

  • Wat betekent het om ‘van genade op genade’ te groeien? Wat kunnen we doen om ervoor te zorgen dat we op deze manier blijven groeien totdat we een volheid zullen ontvangen?

  • Welke geweldige beloften zijn er gegeven aan hen die ernaar streven om net als de Heiland te worden?

  • Als ons geloof in Christus is gegroeid, hoe heeft Hij dan onze lasten verlicht en ons rust gegeven? (Zie ook Matteüs 11:28–30.)

  • Door welke ervaringen hebt u leren begrijpen dat alle vrede en geluk door middel van het evangelie van Jezus Christus gevonden kan worden?

  • In hoeverre bent u door de studie van het evangelie van Jezus Christus, zoals dat door president Joseph F. Smith werd gepredikt, meer over God te weten gekomen? En hebt u meer ware vreugde en vrede ervaren? En bent u meer op de Heiland gaan lijken?

Noten

  1. Conference Report, april 1915, blz. 5.

  2. Geciteerd uit Preston Nibley, The Presidents of the Church (1947), blz. 260–261.

  3. ‘At rest in Christ’, Millennial Star, 30 mei 1907, blz. 337–349; alinea-indeling gewijzigd.

Joseph F. Smith

President Joseph F. Smith (1838–1918). Hij heeft gezegd: ‘Al naar gelang onze getrouwheid en onze toegenomen kennis van God, zullen wij in staat zijn reine en zuivere vreugde te ervaren, want door middel van het evangelie ontvangen we ware vreugde’ (Millennial Star, 30 mei 1907, blz. 349).