Hoofdstuk 36
Het woord van wijsheid: wet voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de heiligen
Inachtneming van het woord van wijsheid zal uw lichaam versterken, uw ziel verheffen en u dichter tot God brengen.
Uit het leven van Joseph F. Smith
President Joseph F. Smith heeft verkondigd dat het woord van wijsheid meer was dan een verbod op thee, koffie, tabak en alcohol; het bevatte praktisch advies voor een goede gezondheid en geestelijke groei, en de heiligen die het gehoorzaamden, zouden dichter bij de Heer komen en meer op Hem gaan lijken. Teneinde het belang van het woord van wijsheid te onderstrepen, las hij afdeling 89 soms in zijn geheel voor in een bijeenkomst. ‘Misschien vinden velen van u het onnodig en niet op zijn plaats dat ik zoveel van uw tijd in beslag neem met het voorlezen van deze openbaring’, zei hij eens, om vervolgens toch de hele afdeling voor te lezen en daarmee de grote waarde van de boodschap aan te geven.1
Hij heeft gezegd: ‘Ik herinner mij een voorval dat zich drie jaar geleden heeft voorgedaan in een gezelschap waarmee ik reisde. Er waren in dat gezelschap een of twee mensen die erop stonden thee of koffie te gebruiken in elke plaats die we aandeden. Ik predikte heel de tijd het woord van wijsheid. Maar zij zeiden: ‘Wat maakt het uit? Ken je die en die, die drinkt koffie en thee.’ (…) Eén keer zei ik: ‘O ja, u zegt dat het geen kwaad kan om af en toe koffie of thee te drinken, maar de Heer zegt heel wat anders. Wat zal ik geloven? De Heer zegt dat we, als we ons aan het woord van wijsheid houden, grote schatten aan kennis zullen vinden, en verborgen schatten; we zullen lopen en niet moede worden, we zullen wandelen en niet mat worden; en de engel der verwoesting zal aan ons voorbij gaan, zoals aan de kinderen van Israël en ons niet doden. (…) Ik zal voor u bidden en verzoek u dringend, mijn broeders en zusters, (…) op te houden met het tot u nemen van deze verboden stoffen en de wetten van God na te leven.’2
Leringen van Joseph F. Smith
Naleving van het woord van wijsheid zal ons ten goede komen en ons voorspoed brengen.
Wij zien goede redenen voor het prediken van de beginselen die in dit hoofdstuk van de Leer en Verbonden [afdeling 89] staan, aan de wereld en aan de heiligen der laatste dagen in het bijzonder. Het is niets meer of minder dan dat eenvoudige woord van wijsheid, dat in 1833 is geopenbaard ten gunste van de voorspoed van de heiligen der laatste dagen, om zich te kunnen reinigen en te kunnen voorbereiden op het ingaan van de tegenwoordigheid van de Heer. Door deze wet na te leven, zullen zij zich voorbereiden op het ontvangen van de zegeningen die Hij hun graag wil geven, op voorwaarde dat zij die waardig zijn. (…)
Ik wil u gewoonweg zeggen, mijn broeders en zusters, dat we geen betere koers kunnen volgen in de wereld, met betrekking tot ons stoffelijk welzijn en onze gezondheid, dan die welke de Heer God ons heeft duidelijk gemaakt. Waarom zien we dat niet in? Waarom krijgen we daar niet een volkomen begrip van? Waarom ontzeggen we ons niet wat onze lafhartige begeerten verlangen? Waarom kunnen we ons niet nauwkeuriger aan de wil van de Heer houden zoals die ons is duidelijk gemaakt in deze openbaring? (…) Als dit gebod door iedereen werd nageleefd, dan zou het vele geld dat men nu spendeert aan sterke drank en de andere stoffen die in het woord van wijsheid worden verboden, het gezin ten goede komen; en dan zou de gezondheid, de voorspoed en het stoffelijke welzijn van de mensen evenredig toenemen. Niemand kan de wetten van God ten aanzien van zijn gezondheid en stoffelijke welzijn overtreden en die zegeningen in dezelfde mate genieten als hij zou doen als hij de geboden van God zou gehoorzamen. (…)
Geen lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen kan zich het eerverlies veroorloven of zich de schande aandoen van het betreden van een drankhol of een gokhal. (…) Geen heilige der laatste dagen, geen lid van de kerk kan zich dat veroorloven, want het zal vernederend voor hem zijn, het zal hem tot schande strekken, en God zal hem naar zijn werken oordelen. De man of vrouw die werkelijk gelooft in de leringen van de kerk of verklaart lid te zijn van de kerk, die gelooft in de beginselen vervat in het ‘woord van wijsheid’ en die naleeft, zal niet toestaan dat hij of zij gerekend wordt tot hen die zich te schande maken, of hun naasten of de kerk waartoe zij behoren; ze zullen dat nooit doen.
(…) de Heer schept geen behagen in drankzucht of in dronkenschap, noch kan Hij behagen scheppen in de. armoede, in de verwording en in het verval dat die zaken tot gevolg hebben voor de slachtoffers en voor hen die van hen afhankelijk zijn, het verval van de mannelijkheid, het verval van het gezin en de verwording van hen die zich ermee inlaten en die armoede, verwoesting en dood over zich brengen en over hun gezin. Ieder lid van de kerk, man of vrouw, moet zich met kracht verzetten tegen drankzucht en tegen alles wat in strijd is met de wetten van God, zodat ze nooit overwonnen zullen worden door of bezwijken: voor de verleiding van het kwaad. We behoren zuivere gemeenschappen te hebben, gemeenschappen die niet gebukt gaan onder ondeugd, onder slechte gewoonten en praktijken. (…)
Misschien denken zij die zich deze gewoonten eigen hebben gemaakt dat dit een heel onbeduidend onderwerp is om te bespreken in een bijeenkomst als deze, maar elke keer als ik iemand zie, jong of óud, die verslaafd is aan deze gewoonte en dat in de openbaarheid brengt, kan ik niet anders dan tot de conclusie komen dat hij ofwel onkundig is van Gods wil aangaande de mens ofwel zich verzet tegen Gods wil en niet veel op heeft met het woord van de Heer; en dat alleen al is voldoende om verdriet te doen neerdalen in het hart van iemand die respect heeft voor het woord of de wil van de Heer en graag ziet dat die gehoorzaamd wordt. (…)
(…) We bidden God ons te genezen als we ziek zijn, en dan staan we op uit ons gebed en nemen vervolgens de stoffen tot ons waarvan Hij ons gezegd heeft dat ze niet goed voor ons zijn! Hoe inconsequent zijn de mensen om God te vragen hen te zegenen, terwijl ze zelf een koers volgen die schadelijk is en onheil over hen heen brengt. Het is dan ook geen wonder dat onze gebeden niet zo vaak verhoord worden en dat onze gezondheid niet zo goed is. Hoe kan het ook anders als we verslaafd zijn aan gewoonten waarvan God gezegd heeft dat ze niet goed voor ons zijn en waarmee we onheil over ons leven en onze gezondheid afroepen; en dan wenden we ons tot de Heer en vragen Hem ons te genezen van de gevolgen van onze eigen dwaze en schadelijke praktijken; van de gevolgen van het onheil dat we over onszelf hebben gebracht, waarvan we weten dat we het beter niet kunnen doen. Hoe dwaas!3
Wanneer ik een man zie die beweert heilige der laatste dagen te zijn, of zelfs maar lid van de kerk (…) wiens adem ruikt naar sterke drank of tabakslucht, of die zich onnodig te buiten gaat aan genotsmiddelen, dan baart mij dat zorgen. Mijn ziel heeft medelijden met hem. Dan vraag ik mij af hoe het toch komt dat wij, ieder voor zich, niet inzien hoe dwaas het is en hoe slecht het voor ons is om toe te geven aan die kwalijke gewoonten, die van generlei nut zijn en niet in de minste mate heilzaam, maar juist heel schadelijk. Waarom zijn we niet in staat tot die mate van kennis te komen dat we tegen de verleider kunnen zeggen: ‘Ga weg, achter mij’, om ons vervolgens af te wenden van de kwalijke gewoonte. Hoe vernederend moet het voor een nadenkend mens zijn om te beseffen dat hij slaaf is van zijn begeerten, of van een buitensporige en schadelijke gewoonte, neiging of drift.4
Door het woord van wijsheid na te leven, zullen we het gaan waarderen
We behoren het woord van wijsheid dat ons gegeven is na te leven. (…) De dronkaard wordt een slaaf van zijn drank; anderen raken verslaafd aan thee, koffie en tabak, en daarom achten ze die noodzakelijk voor hun geluk; maar ze zijn niet echt noodzakelijk voor hun geluk noch voor hun gezondheid. In feite brengen ze meer schade toe aan de gezondheid. (…) Door het woord van de Heer na te leven, zullen we het gaan waarderen, niet door er louter kennis van te nemen zonder het in praktijk te brengen. Als we de wil van de Heer doen, zullen we van de leer weten, of zij van God komt; dan zullen we op de rots bouwen; en wanneer de stromen komen en de stormen zich op het huis storten, zal het niet invallen.5
Op jacht naar de eer van de wereld en de vergankelijke goederen van deze aarde houden de mensen pas op met rennen als ze moe zijn, en ze rusten pas uit als ze mat zijn. Het lijkt erop dat ze denken dat wat ze nodig hebben als ze moe of mat worden, stimulerende middelen zijn, waarmee ze zich kunnen oppeppen, zodat ze net nog wat verder kunnen lopen. De zakenman drinkt zichzelf moed in met een paar borrels. De huisvrouw en de moeder met de zorg voor haar kinderen, denkt als ze zich moe voelt worden na zwaar werk, dat ze een kopje thee nodig heeft om haar krachten op peil te houden, om haar zenuwen in bedwang te houden en haar nog wat extra kracht te geven om haar werk af te kunnen maken. Ik zeg u dit: als de stimulerende invloed van thee en sterke drank vervangen zou worden door de zuivere intelligentie van de Geest van God; als we hoe dan ook een toereikend deel van de Geest van de Heer in ons binnenste kregen, waardoor wij zouden weten wat we moeten doen als we ons moe of mat voelen zonder te grijpen naar stimulerende middelen die ons gestel schade toebrengen en een slaaf van een gewoonte van ons maken, zouden we heel wat beter af zijn. (…)
Ik voel mij na gedane arbeid liever wat langer moe en uitgeput, zodat mijn lichaam zich op natuurlijke wijze kan herstellen dan te knoeien met slaapmiddelen en verdovende middelen, die een aanslag plegen op mijn lichamelijke en geestelijke gezondheid. Maar in zoverre we geen acht slaan op het woord van wijsheid, waar halen we dan de wijsheid, de kennis en het inzicht vandaan waardoor we ons kunnen laten leiden? De belofte is dat we, als we dit in acht nemen, kennis zullen hebben, en dat de verwoester aan ons voorbij zal gaan, en dat we zullen ontsnappen aan het onheil dat de goddelozen wacht.6
Inachtneming van het woord van wijsheid zal ons dichter tot de Heer brengen
Ik ben van mening dat wé dichter tot het punt komen waarop we in staat zijn om die grote en glorieuze wet van matigheid na te leven die de Heer almachtig aan ons gegeven heeft, waarin Hij aangegeven heeft dat sterke drank niet goed is, dat tabak niet voor de mens is noch voor de buik. (…) We komen tot de slotsom dat de Heer het ’t beste wist toen Hij aan de kerk, bij monde van de profeet Joseph Smith, dat ‘woord van wijsheid’ gaf, dat is vervat in het boek met openbaringen van de Heer. (…) Het overgrote deel van de leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen komt steeds dichter bij een juiste inachtneming van de wet die de Heer ons gegeven heeft voor onze gezondheid, voor het behoud van ons leven; om in harmonie te kunnen zijn met zijn Geest en met zijn wil, zodat we rein en onbesmet kunnen zijn, en meer kunnen gaan lijken op Hem die zonder zonde is, die rein en heilig is zoals God rein en heilig is.7
De jongeman die het hoofd wil bieden aan de wereld, die vol vitaliteit wil zijn en klaar voor zijn levensgang, zal kracht kunnen putten uit het leven naar het woord van de Heer; want de belofte is dat allen ‘die deze woorden ter harte zullen nemen en nakomen, en in gehoorzaamheid aan de geboden zullen leven, zullen gezondheid in hun navel, en merg in hun beenderen ontvangen. En zij zullen wijsheid en grote schatten aan kennis vinden, ja, verborgen schatten; en zij zullen lopen en niet moede worden, wandelen en niet mat worden. En Ik, de Here, geef hun een belofte, dat de engel der verwoesting aan hen zal voorbijgaan, zoals aan de kinderen Israels, en hen niet zal doden.’ [Zie LV 89:18–21.]8
Zijn deze heerlijke beloften niet voldoende om ons te bewegen tot naleving van het woord van wijsheid? Hebben we niet iets voor ons liggen dat onze aandacht waard is? Zijn ‘grote schatten aan kennis’, ja, ‘verborgen schatten’ niet begeerlijk? Maar wanneer ik zie dat mensen zichzelf verslaven aan het gebruik van koffie en thee, of sterke drank, of tabak in elke vorm, dan zeg ik tegen mijzelf: hier heb je mensen die Gods belofte aan hen niet op waarde weten te schatten. Zij vertreden die met hun voeten en achten haar als niets. Zij verachten het woord van God en geven daar met hun daden blijk van. En als onheil over hen komt, duurt het niet lang of zij vervloeken God, want Hij zal hun gebeden niet verhoren en ze zullen hun ziekte en pijnen alleen moeten dragen.9
Ik verlang met heel mijn hart - en niet omdat ik het zeg, maar omdat het geschreven staat in het woord van God - dat u acht slaat op het woord van wijsheid. Het is aan ons gegeven (…) als leidraad, voor ons geluk en onze vooruitgang in elk beginsel dat verband houdt met het koninkrijk van God, in tijd en eeuwigheid. Ik bid dat u zich eraan zult houden. Dat zal u goed doen; het zal uw ziel verheffen; het zal uw gedachten en uw hart vrijmaken van de geest van verwoesting; het zal u als God doen voelen, die leven geeft aan de mussen, waarvan er niet één ter aarde valt zonder Hem; het zal u dichter tot de gelijkenis van de Zoon van God brengen, de Heiland van de wereld, die de zieken genas, de kreupelen liet dansen van vreugde, de doven hun gehoor teruggaf en de blinden hun gezichtsvermogen, die vrede, vreugde en troost verspreidde onder allen met wie Hij in contact kwam.10
Studiesuggesties
-
Waarom is het woord van wijsheid aan ons gegeven? (Zie ook LV 89:1–4.)
-
Hoe ketenen verslavende middelen of praktijken ons lichaam en stompen ze onze gevoeligheid voor de invloed van de Geest af?
-
Welke soorten ‘verwording’ en ‘verval’ vergezellen vaak ongehoorzaamheid aan het woord van wijsheid? Hoe heeft het niet naleven van de adviezen in het woord van wijsheid Vaak het lijden van dierbaren tot gevolg?
-
Hoe draagt het naleven van het woord van wijsheid bij tot het hebben van zuivere gemeenschappen die niet gebukt gaan onder ondeugd, onder slechte gewoonten en praÊtijken?
-
Hoe hebt u geleerd ‘door het woord van de Heer na te leven’ het woord van wijsheid te waarderen? (Zie ook Johannes 7:17.)
-
Hoe hebt u de beloften in Leer en Verbonden 89 bij u zelf of bij anderen zien uitkomen? (Zie ook LV 89:18–21.)
-
Hoe draagt het naleven van het woord van wijsheid bij tot ‘de wijsheid, de kennis en het inzicht’ waardoor we ons kunnen laten leiden?
-
Hoe verheft naleving van het woord van wijsheid onze ziel? Hoe maakt het ons vrij van de geest van verwoesting? Hoe brengt naleving van deze wet ons ‘dichter tot de gelijkenis van de Zoon van God’?