Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 40: De Vader en de Zoon


Hoofdstuk 40

De Vader en de Zoon

Uit hedendaagse openbaringen kunnen wij geweldige, eeuwige waarheden over onze Vader in de hemel en zijn Zoon Jezus Christus leren.

Uit het leven van Joseph F. Smith

President Joseph F. Smith heeft vaak een krachtig getuigenis van onze hemelse Vader en zijn Zoon Jezus Christus gegeven. Hij heeft gezegd: ‘Ik geloof met heel mijn ziel in God de Vader en onze Heiland Jezus Christus.’1 Toen hij president van de kerk was, heeft hij de identiteit en de rol van de Vader en de Zoon proberen te verduidelijken. Er is namelijk een aantal teksten in de Schriften te vinden waar Jezus Christus als de Vader wordt aangeduid. Om de heiligen bepaalde teksten over de Vader en de Zoon beter te laten begrijpen, heeft het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen op 30 juni 1916 een leerstellige uiteenzetting uitgegeven: ‘The Father and the Son’. In deze verklaring werd de eenheid tussen God de Vader en zijn Zoon Jezus Christus bevestigd, en werden hun verschillende rollen in het heilsplan verduidelijkt. Er werd ook in uitgelegd waarom de term Vader op sommige plaatsen in de Schriften op zowel onze hemelse Vader als Jezus Christus betrekking heeft.

Er worden in dit hoofdstuk verscheidene uitspraken uit deze verklaring en uit andere uitspraken van president Smith aangehaald. Hij heeft bevestigd dat ‘de kennis van God, en van zijn Zoon Jezus Christus, (…) de eerste en laatste levensles is.’2

Leringen van Joseph F. Smith

God en Jezus Christus kennen, is het eeuwige leven

Het is een schriftuurlijke waarheid dat dit het eeuwige leven is, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt, te kennen [zie Johannes 17:3]. Ik geloof dat de heiligen der laatste dagen door middel van de leerstellingen in de Schriften en de openbaringen die door middel van de profeet Joseph Smith zijn gegeven, in staat zijn om de ware en levende God te leren kennen, en zijn Zoon die Hij naar de aarde heeft gezonden en in wie het eeuwige leven berust.3

Het is niet alleen nodig om geloof in God te hebben, maar ook in Jezus Christus, de Heiland van de mensheid, en de Middelaar van het nieuwe verbond. Ook moeten wij geloof in de Heilige Geest hebben, die altijd en eeuwig van de Vader en de Zoon zal getuigen.4

De Vader van onze geest is een eeuwig wezen met een lichaam van vlees en beenderen

God heeft een tabernakel van vlees en beenderen. Hij is net als wij een geformeerd wezen. (…) Wij zijn Gods kinderen. Hij is een eeuwig wezen, zonder begin van dagen of einde van jaren. Hij is er altijd geweest, en zal er altijd zijn.5

Ik geloof niet in de beweringen van sommige mensen dat God uitsluitend een geest is, en dat Hij het heelal vervult, overal persoonlijk aanwezig is en geen lichaam heeft. Ik kan me niet voorstellen dat God een persoon is, als Hij het heelal vervult en overal tegelijkertijd aanwezig is. Het is redelijkerwijs onmogelijk, het is een godsdienstige tegenstrijdigheid, om te geloven dat God de eeuwige Vader als persoon op twee plaatsen tegelijk aanwezig kan zijn. Dat is onmogelijk. Zijn macht strekt zich door het gehele heelal uit. Zijn macht bereikt al zijn kinderen, en door zijn kennis begrijpt Hij hen allemaal. Hij leidt en kent hen allemaal.6

God de eeuwige Vader, die wij de verheven naam ‘Elohim’ toekennen, is de letterlijke Vader van onze Heer en Heiland Jezus Christus, en van alle mensengeesten. Elohim is de Vader in iedere betekenis waarin Jezus Christus met die titel wordt aangeduid, maar onderscheidt Zich in zoverre dat Hij de Vader van onze geesten is.7

We bidden tot de Vader van onze Heer en Heiland Jezus Christus. Naar zijn evenbeeld zijn we geschapen en op deze aarde geboren, want wij zijn Gods kinderen. Daarom lijken we ook lichamelijk op zijn Zoon, en zelfs geestelijk als we de beginselen van het evangelie naleven. Want we zijn in het voorsterfelijk bestaan geordend (…) om door middel van het juiste gebruik van onze keuzevrijheid net als Hij te worden.8

God de eeuwige Vader is ons altijd indachtig. Hij is al zijn kinderen indachtig. Hij zal ons belonen aan de hand van onze getrouwheid aan de wetten van rechtschapenheid en waarheid.9

God onze hemelse Vader is de Schepper

De Almachtige is de Schepper van de aarde. Hij is de Vader van alle geesten. Hij heeft het recht om ons geboden te geven. Het is onze plicht om gehoorzaam te zijn, en in overeenstemming met zijn vereisten door het leven te gaan. Dat is logisch, en gemakkelijk te begrijpen.10

In de Schriften staat duidelijk en herhaaldelijk dat God de Schepper is van hemel en aarde en alles wat daarin is. In die betekenis is de Schepper een organisator. God heeft de aarde als hemellichaam georganiseerd; maar Hij heeft de elementen en het materiaal waaruit de aarde bestaat niet geschapen, want ‘de elementen zijn eeuwig’ (Leer en Verbonden 93:33).11

De mens is de almachtige Heer dank verschuldigd voor zijn intelligentie, en voor alles wat hij bezit. Want de aarde en alles daarop is van de Heer [zie Psalm 24:1]. God heeft alles ontworpen en alles komt van Hem.12

Pas op voor mensen (…) die beweren dat de almachtige Heer, die de hemel, de aarde en alles daarop heeft geschapen, beperkt is in zijn heerschappij over de aardse zaken die met de sterfelijke mens te maken hebben.13

Jezus Christus is de Eerstgeborene in de geest, en de eniggeboren Zoon van God in het vlees

Onder de geestkinderen van Elohim was en is Jehova, of Jezus Christus, de Eerstgeborene. Alle andere geesten zijn aan Hem ondergeschikt.14

Jezus Christus is niet de Vader van de geesten die hier op aarde zijn of worden geboren, want Hij is een van hen. Hij is de Zoon, een van de zoons en dochters van Elohim.15

[Jezus Christus] is in wezen grootser dan alle andere geesten vanwege (1) zijn anciënniteit als de oudste of eerstgeborene; (2) zijn unieke positie in het aardse leven, als kind van een sterfelijke moeder en een onsterfelijke, opgestane en verheerlijkte Vader; (3) zijn uitverkiezing of ordening in het voorbestaan als de Heiland en Verlosser van het mensdom; en (4) zijn alles overtreffende zondeloosheid.16

Er bestaat geen twijfel onder de heiligen der laatste dagen wat betreft het bestaan en de persoonlijkheid van de almachtige God. Hij is de Vader van onze Heer en Heiland Jezus Christus. Er bestaat ook geen twijfel onder de heiligen der laatste dagen dat Jezus de Zoon van God is, de Eniggeborene van de Vader in het vlees.17

Jezus Christus is zowel geestelijk als lichamelijk de Zoon van Elohim. Elohim is de letterlijke Vader van de Geest van Jezus Christus en ook van het lichaam waarin Jezus Christus zijn aardse zending volbracht, dat aan het kruis stierf en dat later door het proces van de opstanding werd opgenomen. Het is nu de onsterfelijke tabernakel van de eeuwige geest van onze Heer en Heiland.18

Jezus Christus werd als kind van Maria geboren. Hij had een lichaam van vlees. Hij werd gekruisigd, en stond uit de dood op. Hij verbrak de banden van het graf, en kwam in nieuwheid des levens voort: een levende ziel, een levend wezen, een man met een lichaam, lichaamsdelen en een geest. Zijn lichaam en geest werden een levende, onsterfelijke ziel.19

God de Vader (…) is de Vader van onze geest, en (…) de Vader in het vlees van zijn eniggeboren Zoon Jezus Christus. Hij heeft het onsterfelijke met het sterfelijke verenigd. Hij heeft de verbinding tussen God en de mens tot stand gebracht. Hij heeft het voor de sterfelijke ziel, die door de val van Adam sterfelijk is geworden, mogelijk gemaakt om door middel van gehoorzaamheid aan zijn wetten het eeuwige leven te ontvangen. Laten wij daarom naar de waarheid streven en ‘in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is’ zodat wij in zijn gezelschap en in het gezelschap van elkaar mogen verkeren, opdat zijn bloed ons van alle zonden zal reinigen.20

De Vader en de Zoon zijn één

‘(…) Ik ben in de Vader, en de Vader is in Mij, en de Vader en Ik zijn één’ [3 Nephi 11:27]. Ik kan me niet voorstellen dat een intelligent persoon uit deze woorden meent te begrijpen dat Jezus en de Vader één en dezelfde persoon zijn. 2e zijn één in waarheid, kennis, wijsheid, begrip en doel; net zoals de discipelen één met Hem moesten zijn. In deze betekenis begrijp ik deze taal, en niet zoals door sommige mensen wordt beweerd dat Christus en zijn Vader één en dezelfde persoon zijn. Ik getuig tot u dat Zij niet één en dezelfde persoon zijn, maar dat Zij twee personen zijn, twee verschillende lichamen, net zoals iedere vader en zoon.21

[De Vader en de Zoon] zijn één in eigenschappen. Ze zijn één in liefde, kennis, barmhartigheid, macht en in alles waardoor zij eensgezind en machtig worden omdat in Hen alle waarheid, deugd en rechtschapenheid is vervolmaakt.22

Jezus Christus wordt de Vader genoemd

Met betrekking tot de Godheid wordt de term ‘Vader’ in de Schriften in verschillende betekenissen gebruikt.23

Jezus Christus is de Vader van hemel en aarde.

Jehova, die Jezus Christus is, de Zoon van Elohim, wordt ‘de Vader’ genoemd. Ook wordt Hij ‘de eeuwige Vader van hemel en aarde’ genoemd [zie Mosiah 15:4; 16:15; Alma 11:38–39; Ether 4:7]. In een overeenkomstige betekenis wordt Jezus Christus ‘eeuwige Vader’ genoemd (Jesaja 9:5; vergelijk 2 Nephi 19:6). (…)

Jezus Christus, die wij ook als Jehova kennen, was de uitvoerder van de Vader, Elohim, tijdens de schepping. (…) Jezus Christus wordt als de Schepper consequent de Vader van hemel en aarde genoemd (…); en aangezien zijn scheppingen van eeuwige aard zijn, wordt Hij terecht de eeuwige Vader van hemel en aarde genoemd.24

Jezus Christus is de Vader van hen die zijn evangelie aanvaarden en gehoorzamen.

Een andere betekenis waarin Jezus Christus als de Vader wordt beschouwd, heeft te maken met de relatie tussen Hem en de mensen die zijn evangelie aanvaarden en daardoor erfgenamen van het eeuwige leven worden (…)

Dat de mensen door gehoorzaamheid aan het evangelie zonen van God kunnen worden, zowel van Jezus Christus als door middel van Hem van zijn Vader, kunnen we in veel openbaringen uit de huidige bedeling lezen [zie LV 11:28–30; 34:1–3; 35:1–2; 39:1–4; 45:7–8].

Een duidelijke uitspraak over deze relatie tussen Jezus Christus als de Vader, en de mensen die door het naleven van het evangelie zijn kinderen genoemd worden, werd eeuwen voor de geboorte van de Heiland al door Abinadi gedaan: ‘En wie zal zijn nageslacht zijn? Ziet, ik zeg u, dat een ieder, die de woorden van de profeten heeft gehoord, (…) en geloofden, dat de Here zijn volk zou verlossen, en voor vergeving hunner zonden naar die dag hebben uitgezien, ik zeg u, dat dezen zijn nageslacht zijn, of de erfgenamen van het koninkrijk Gods’ (Mosiah 15:10–13).

Door de wedergeboorte kunnen de mensen kinderen van Jezus Christus worden – ‘uit God geboren’, zoals we in de Schriften kunnen lezen [zie 1 Johannes 3:8–10].

Zij die door gehoorzaamheid aan het evangelie uit God wedergeboren worden, kunnen door volledige toewijding aan de rechtschapenheid verhoging, en zelfs godschap, ontvangen [zie LV 76:58; 132:17, 20, 37].

Door de wedergeboorte – uit water en uit de Geest – kunnen de mensen kinderen van Jezus Christus worden. Door de middelen die hij heeft verschaft, kunnen wij ‘Gode gewonnen zonen en dochteren’ worden [LV 76:24; zie ook 1 Korintiërs 4:15; LV 84:33–34; 93:21–22].

Als het gepast is om de mensen die het evangelie aanvaarden en naleven, zoons en dochters van Christus te noemen – en de Schriften zijn op dit punt uitermate duidelijk en niet te verloochenen – dan is het ook gepast om Jezus Christus de Vader van de rechtvaardigen te noemen. Door de wedergeboorte zijn zij kinderen van Hem geworden, en is Hij hun Vader geworden.25

[Jezus Christus] is de fundering en de hoeksteen van onze godsdienst. Wij zijn door adoptie en door middel van de verordeningen van het evangelie van Jezus Christus ook zijn kinderen geworden, met Hem begraven in de doop, geboren uit water en geest. Ook zijn wij door onze adoptie en ons geloof Gods kinderen, erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus.26

Zonder bekering, de doop en de ontvangst van de Heilige Geest – de wedergeboorte – horen wij niet bij het gezin van Christus, maar zijn wij vreemdelingen, afgedwaald van God en zijn wetten. En in deze staat zullen wij ons voor eeuwig bevinden, in lichaam of in geest, tenzij we gehoorzaam zijn aan het plan dat in de hemel is ontwikkeld voor de verlossing en het eeuwig heil van het mensdom.27

Ik weet dat ik mijn eeuwig heil alleen kan ontvangen als ik de wetten van God gehoorzaam, de geboden onderhoud, rechtvaardige werken verricht, en in de voetsporen treed van onze leider, Jezus het Voorbeeld die aan het hoofd staat van allen. Hij is de weg van het leven, Hij is het licht van de wereld, Hij is de deur waardoor we naar binnen moeten gaan. Alleen dan kunnen wij met Hem een plaats in het celestiale koninkrijk verwerven.28

Er is geen andere naam onder de hemel gegeven waardoor wij gered of in het koninkrijk van God verhoogd kunnen worden dan die van Jezus Christus.29

Jezus Christus is de Vader door de bevoegdheid die Hij van God heeft gekregen

In al zijn handelingen met de mens is en was Jezus de Zoon de vertegenwoordiger van zijn Vader Elohim. Dat geldt voor Christus in zijn voorsterfelijke staat waarin Hij bekend stond als Jehova, tijdens zijn aardse bediening, na zijn dood toen Hij zonder lichaam in de geestenwereld heeft gewerkt, en vanaf de opstanding in zijn onsterfelijke staat [zie Johannes 5:43; 10:25, 30; 14:28; 17:11, 22; 3 Nephi 20:35; 28:10; LV 50:43]. Aldus heeft de Vader zijn naam op de Zoon gevestigd, Jezus Christus heeft in de naam van de Vader gesproken en gewerkt. Wat macht, bevoegdheid en goddelijkheid betreft, waren zijn woorden en daden die van de Vader. (…)

Geen van deze overwegingen kan echter iets veranderen aan de belangrijke realiteit van de letterlijke relatie van vader en zoon, tussen Elohim en Jezus Christus.30

Broeders en zusters, ik weet dat mijn Verlosser leeft. Ik weet net zo zeker als ik leef dat Hij de mens in onze tijd bezocht heeft en dat we wat kennis betreft niet alleen van het verleden afhankelijk zijn. Ik heb daar een getuigenis van ontvangen door de Geest van God die in het hart van iedereen wordt uitgestort die zich aan het evangelie van Christus verbindt. En we hebben de hernieuwde en latere getuigenissen en manifestaties van hemelse visioenen en van het bezoek van God de Vader en zijn Zoon Jezus Christus op aarde. Er is van hun bestaan en hun wezen getuigd toen zij zich manifesteerden. Zij hebben hun handen uitgestrekt om hun werk te volbrengen – het werk van God, niet van de mens. (…) Dit is mijn getuigenis tot u, broeders en zusters, in de naam van de Heer Jezus Christus.31

Studiesuggesties

  • Waarom is dit het eeuwige leven: de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt, te kennen? Hoe wordt onze relatie ten opzichte van Hen door ons begrip van Hen beïnvloed?

  • Waarom is het zo belangrijk om te weten dat onze hemelse Vader een eeuwig wezen is, met een verheerlijkt en opgestaan lichaam van vlees en beenderen?

  • Hoe is de kennis dat onze hemelse Vader de Vader van onze geesten is ons tot zegen?

  • Wat wordt er met de uitspraak ‘de Schepper is een organisator’ bedoeld?

  • In welke zin is Jezus Christus uniek onder de kinderen van orize hemelse Vader? Waartoe was de Heiland in staat omdat Hij als de eniggeboren Zoon van de Vader op aarde werd geboren?

  • In welke zin zijn onze hemelse Vader en Jezus Christus één? Hoe kunnen wij één met de Vader en de Zoon worden? (Zie ook Johannes 17:22–24.)

  • Waarom worden zowel de Vader als de Zoon Schepper genoemd? (Zie ook Mozes 1:32–33.)

  • Hoe worden we een zoon of dochter van Christus? (Zie ook Mosiah 5:5–8.) Hoe kunnen we als zoon of dochter van Christus het evangelie naleven? (Zie ook 1 Johannes 2:3; 4:7–8.)

  • Waarom spreekt Jezus de woorden van de Vader alsof Hij zelf de Vader is? Wat zegt dat over de relatie tussen de Vader en de Zoon?

Noten

  1. Gospel Doctrine, 5e ed. (1939), blz. 5.

  2. Collected Discourses Delivered by President Wilford Woodruff, His Two Counselors, the Twelve Apostles, and Others, verz. door Brian H. Stuy, 5 delen (1987–1992), deel 2, blz. 354.

  3. Conference Report, april 1916, blz. 4.

  4. Gospel Doctrine, blz. 100.

  5. Gospel Doctrine, blz. 64.

  6. Gospel Doctrine, blz. 55–56.

  7. ‘The Father and the Son: A Doctrinal Exposition by the First Presidency and the Twelve’, Improvement Era, augustus 1916, blz. 934.

  8. Gospel Doctrine, blz. 57–58.

  9. Gospel Doctrine, blz. 53.

  10. Gospel Doctrine, blz. 80.

  11. ‘The Father and the Son’, blz. 934.

  12. Gospel Doctrine, blz. 62.

  13. Gospel Doctrine, blz. 56.

  14. Gospel Doctrine, blz. 70.

  15. Gospel Doctrine, blz. 69.

  16. ‘The Father and the Son’, blz. 941-942.

  17. Gospel Doctrine, blz. 4-5.

  18. ‘The Father and the Son’, blz. 935.

  19. Gospel Doctrine, blz. 64.

  20. Gospel Doctrine, blz. 28.

  21. Gospel Doctrine, blz. 68.

  22. Collected Discourses, deel 4, blz. 66.

  23. ‘The Father and the Son’, blz. 934.

  24. ‘The Father and the Son’, blz. 935.

  25. ‘The Father and the Son’, blz. 936–939.

  26. Gospel Doctrine, blz. 138.

  27. Gospel Doctrine, blz. 90–92.

  28. Gospel Doctrine, blz. 262.

  29. Gospel Doctrine, blz. 3.

  30. ‘The Father and the Son’, blz. 939–940.

  31. Gospel Doctrine, blz. 505–506.

stained-glass window

Dit gebrandschilderde raam werd in 1913 voor het kerkgebouw van de wijk Adams in Los Angeles (Californië) gemaakt. De verschijning van God de Vader en zijn Zoon Jezus Christus aan Joseph Smith staat erop afgebeeld.