Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 45:Het evangelie brengt in moeilijke tijden vrede op aarde


Hoofdstuk 45

Het evangelie brengt in moeilijke tijden vrede op aarde

Het evangelie van Jezus Christus brengt in moeilijke tijden vrede op aarde.

Uit het leven van Joseph F. Smith

In de jaren vóór zijn dood heeft president Joseph F. Smith vaak verdriet gehad over de problemen die de Eerste Wereldoorlog met zich meebracht. Veel kerkleden stonden aan het front tegenover elkaar. Honderden zijn er gesneuveld. Een aantal van de zoons van president Smith hebben toen ook in het leger gezeten. Een van hen is twee keer gewond geraakt.

In een kerstboodschap aan de heiligen in die tijd heeft het Eerste Presidium gezegd: ‘Nu we de geboorte van onze Heiland vieren, wordt het licht van vreugde overschaduwd door de oorlog die in Europa woedt. Onze liederen en begroetingen van vreugde en goede wil worden in een vorm van verdriet geuit, overstemd door de kanonslagen van de artillerie, en het gekreun van de gewonden en stervenden. Het is schokkend voor onze ziel om die slechte berichten van overzee te ontvangen. Landen die tegen andere landen in opstand komen, broeders tegen broeders, “christenen” tegen “christenen”. Allemaal bidden zij om de hulp van God in hun walgelijke streven, en zij beweren in het gezelschap van de Vredevorst te strijden. Wat wordt er op die manier een verschrikkelijk schouwspel aan de engelen vertoond die tijdens de geboorte van Christus in Betlehem het onsterfelijke lied “vrede op aarde bij mensen des welbehagens” zongen!’1

President Smith heeft het tekenen van de wapenstilstand nog meegemaakt, waardoor er een einde aan de vijandelijkheden en de vernietiging van bezittingen en levens kwam. De wapenstilstand werd op 11 november 1918 getekend, slechts acht dagen voor zijn dood.

Hij heeft tegen de heiligen in die tijd gezegd dat de ware vrede uitsluitend door het aanvaarden en het naleven van het evangelie van Jezus Christus kan worden bereikt. Joseph Fielding Smith, die later president van de kerk zou worden, heeft het volgende over zijn vader gezegd: ‘Zijn geest was vriendelijk en zachtaardig. Er kon onder de leden van de kerk geen meevoelender ziel gevonden worden die leed met hen die pijn leden, die bereid was om de lasten van een ander op zijn schouders te nemen en de onderdrukten op de been te helpen. Hij was een vredestichter, iemand die de vrede liefhad.’2

Leringen van Joseph F. Smith

Uitsluitend het evangelie van Jezus Christus kan vrede in de wereld brengen

Er is maar één manier om vrede in deze wereld te brengen. En dat is de aanvaarding van het evangelie van Jezus Christus, op de juiste manier begrepen, gehoorzaamd en nageleefd door zowel de heersers als het volk. Het wordt door de heiligen der laatste dagen met alle macht aan alle natiën, geslachten, talen en volken op aarde gepredikt. En het zal niet lang meer duren voordat de boodschap van verlossing in het hart van de mensen zal doordringen. Als de tijd daarvoor rijp is, zullen zij in alle oprechtheid en eerlijkheid niet alleen hun oordeel ten opzichte de valse christelijkheid uitspreken, maar ook tegen de oorlogen en de mensen die de oorlogen veroorzaken. Het zijn misdaden tegen de mensheid. Jarenlang heeft iedereen gedacht dat vrede uitsluitend door de voorbereiding op een oorlog kon worden bewaard. De huidige oorlog [de Eerste Wereldoorlog] heeft duidelijk bewezen dat vrede uitsluitend voortkomt uit de voorbereiding op vrede, door de mensen in rechtschapenheid en gerechtigheid op te leiden. Ook moeten er rechtschapen leiders worden gekozen die de rechtschapen verlangens van het volk zullen respecteren.3

We willen vrede in de wereld. We willen dat er over de hele wereld liefde en goedertierenheid zal zijn. Maar die geest van vrede en liefde kan pas op aarde komen als de mensheid Gods boodschappen en waarheden zal aannemen, en zijn goddelijke macht en gezag zal erkennen die niet in een mens kan worden gevonden.4

De Heer houdt van vrede. De leerstelling van de Heiland luidde: ‘Vrede op aarde bij mensen des welbehagens’ en liefde, ongeveinsde liefde. Het grootste gebod dat ooit aan de mens is gegeven, luidt: ‘Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het grote en eerste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten’ [Matteüs 22:37–40]. Als in de hele wereld deze geest van liefde had bestaan, dit beginsel van het evangelie van Jezus Christus; als deze geweldige aanmoediging door de regeringsleiders van deze landen begrepen en toegepast was, was er helemaal geen oorlog uitgebroken, was er helemaal geen bloedvergieten geweest, en hadden de huidige verwoestingen en slechte omstandigheden nooit plaatsgevonden. En dit alles omdat zij niet gehoorzaam aan de waarheid zijn. Omdat zij Christus niet hebben aanvaard, en daarom aamzichzelf zijn overgeleverd. De resultaten die wij nu zien, zijn het gevolg van hun eigen wangedrag en hun eigen goddeloze handelingen.5

Er is slechts één macht, een enkele macht, die oorlogen op aarde kan voorkomen. En dat is de zuivere en onbevlekte godsdienst van God, de Vader. Niets anders kan dat tot stand brengen. (…) Er is maar één middel dat de mens van oorlog kan weerhouden, en dat is de Geest van God, die de mensen tot liefde inspireert en niet tot haat, die tot alle waarheid leidt en niet tot dwaling. Door zijn Geest worden zijn kinderen aangemoedigd om Hem en zijn wet te gehoorzamen, en om Hem boven alles in de wereld te stellen.

De Heer heeft gezegd dat er (…) oorlogen zouden komen. We wisten dat ze zouden komen en dat ze waarschijnlijk de hele wereld zouden beroeren. We hebben uitgekeken naar de vervulling van de woorden van de Heer. Waarom? Omdat de Heer het zo heeft gewild? Absoluut niet. Kwam het omdat de Heer het zo heeft bestemd? Zeker niet. Waarom dan? Omdat de mensen niet naar de Here God hebben geluisterd. God wist wat het gevolg van het gedrag van de mensen zou zijn. Daarom was Hij in staat om te voorspellen wat er door hun eigen gedrag zou gebeuren. Niet omdat Hij het hun toewenste, maar omdat zij de vruchten van hun eigen gedrag plukken.

‘Vrede op aarde bij mensen des welbehagens’ is ons motto. Dat is ons beginsel. Dat is het beginsel van het evangelie van Jezus Christus. En hoewel ik vind dat het verkeerd is om een oorlog te veroorzaken, ben ik wel van mening dat de mens zichzelf, zijn vrijheid en zijn huis tot bloedvergieten toe mag verdedigen. Ik vind dat dit juist is, en ik geloof dat de Heer ieder volk zal steunen dat vecht voor hun vrijheid om God volgens de stem van hun eigen geweten te vereren, ieder volk dat haar vrouwen en kinderen tegen de gevolgen van oorlogen wil beschermen. Maar we willen niet worden gedwongen om onszelf te moeten verdedigen.6

Als we zijn geroepen, moeten we onszelf rein en onbesmet van de wereld houden

Ik moedig mijn vrienden aan (…) om boven alles de geest van menslievendheid, liefde en vrede te bewaren. Ook al moeten ze in militaire dienst, ze mogen de beginselen waar wij in geloven niet te gronde richten, terzijde schuiven of afbreken. Het zijn beginselen die we ons eigen hebben gemaakt en die we moeten handhaven: ‘Vrede op aarde bij mensen des welbehagens’, ook al moeten we tegen de vijand strijden. Ik wil tegen de heiligen der laatste dagen die zich bij het leger aansluiten, zeggen dat zij, als zij soldaten van hun staat of land worden, nooit mogen vergeten dat zij ook soldaten van het kruis zijn, dat zij dienaren van het leven zijn, en niet van de dood. En als zij ten strijde trekken, moeten ze gaan om hun vrijheid te verdedigen en niet met het doel om de vijand te vernietigen.7

Als onze jongens (…) door het leger worden opgeroepen (…), hoop ik dat zij de Geest van God bij zich zullen hebben en niet de geest van bloedvergieten, overspel of goddeloosheid. Ze moeten de geest van rechtschapenheid bij zich hebben die tot het goede leidt, opbouwt en het welzijn van de wereld voor ogen heeft; en niet bloedvergieten en vernietiging tot doel heeft.

Vergeet de teksten (…) in het Boek van Mormon niet over de reine jongemannen die de oorlog en het bloedvergieten afkeurden. Zij waren rein en onschuldig, vrij van conflicten, boosheid of goddeloosheid in hun hart. Maar toen het nodig was en zij werden gevraagd om hun leven, het leven van hun vader en moeder en hun huis te verdedigen, waren zij gehoorzaam. Zij trokken niet ten strijde om te vernietigen, maar om te verdedigen; niet om bloed te vergieten, maar om het bloed van de onschuldigen en de vredestichters te beschermen [zie Alma 56:45–48].

Zullen deze mannen die ten strijde trekken (…) vanuit De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen hun gebeden vergeten? Zullen zij God vergeten? Zullen zij de leringen vergeten die zij van hun ouders thuis hebben ontvangen? Zullen zij de beginselen van het evangelie van Jezus Christus vergeten, en de verbonden die zij tijdens de doop en op heilige plaatsen hebben gesloten? Of zullen zij in iedere zin van het woord als mannen ten strijde trekken – als zuivere mannen, rechtschapen mannen, eerlijke mannen, deugdzame mannen* mannen van God? Daar maak ik me zorgen over.

Ik wil de hand van God kunnen zien in het gedrag van de mannen die vanuit de kerk van Jezus Christus ten strijde trekken. (…) Zij moeten de vrijheidsbeginselen en een rechtschapen bestuur voor de mensheid verdedigen. Ik wil dat zij zodanig leven dat zij altijd en overal de Geest van de Heer bij zich zullen hebben, en dat ze in het heetst van de strijd kunnen zeggen: ‘Vader, mijn leven en mijn geest zijn in uw hand!’

Ik wil dat de jongemannen die hiervandaan vertrekken het gevoel hebben dat zij net als zendelingen de wereld worden ingestuurd, en dat zij dezelfde geest bij zich hebben die een goede moeder voelt als zij haar zoon op zending laat gaan. Zij omarmt hem met alle moederliefde in haar ziel!

(…) Als onze jongens op deze manier de wereld intrekken, met de geest van het evangelie, en het gedrag van een trouwe heilige der laatste dagen, dan zullen zij ongeacht de omstandigheden met de besten volharden. Zij zullen in staat zijn om zo nodig net als alle anderen alles te doorstaan wat menselijkerwijs mogelijk is – pijn of vermoeidheid. En als ze werkelijk op de proef worden gesteld, zullen zij staande blijven! Omdat zij niet bang zijn voor de dood! Zij zullen niet bang zijn voor de gevolgen van hun eigen leven. Ze zullen de dood niet vrezen, want zij hebben hun werk verricht. Zij hebben hun geloof behouden, ze zijn rein van hart en in staat om God te ontmoeten!8

Er zijn veel zonden die vaak voorkomen in een leger dat zich op een oorlog voorbereidt of dat in een oorlog verwikkeld is. En die zonden zijn veel ernstiger dan een eerzame dood die uit de oorlog kan voortkomen. Het maakt niet zoveel uit wanneer onze jongemannen worden geroepen, of waar zij naar toe gaan. Het is echter wel belangrijk voor hun ouders, vrienden en deelgenoten in het evangelie – en vooral voor henzelf – hoe zij gaan. Ze hebben hun hele leven als lid van de kerk geleerd om rein te zijn, zich onbesmet van de zonden der wereld te bewaren, de rechten van anderen te respecteren, gehoorzaam aan rechtschapen beginselen te zijn, en niet te vergeten dat deugd een van de grootste gaven van God is. Ook hebben zij geleerd dat zij de deugdzaamheid van anderen moeten respecteren, en dat zij beter duizend maal kunnen sterven dan zich aan een dodelijke zonde over te geven. We willen dat zij in woord en daad rein voortgaan, met geloof in de beginselen van het evangelie en in de barmhartigheid van onze Heer en Heiland. We willen dat zij onthouden dat zij uitsluitend door een rein en godsdienstig leven het eeuwig heil kunnen ontvangen dat door middel van het vergieten van het bloed van onze Heiland mogelijk is gemaakt.9

We streven ernaar om in vrede met alle mensen te leven

We moedigen de heiligen der laatste dagen aan om hun godsdienst na te leven; om de verbonden na te komen die zij tijdens de doop hebben gesloten; om de Heer te eren en zijn geboden te onderhouden; om niet door de dwaasheden van de wereld in beslag te worden genomen, maar om naar de leiding van de Heilige Geest te streven, en in vrede met iedereen te leven.10

In het nieuwe jaar en de komende jaren worden de inwoners van alle landen uitgenodigd om zich ten behoeve van de vrede te verenigen en een wereldomvattende broederschap te realiseren. Conflicten, vijandschap, zelfzucht en onzedelijkheid zijn zonden die uit ons leven verbannen moeten worden. Iedereen heeft recht op hulp. Laat ieder mens zijn naaste liefhebben als zichzelf. Dan zullen de huidige problemen voorbijgaan en kunnen toekomstige problemen worden voorkomen. Dan zal ‘iedere man, overal een broer en een vriend vinden’.

Een vermaard voorbeeld van een rechtschapen leven werd ongeveer twintig eeuwen geleden door Jezus Christus gegeven. Zijn boodschap was een boodschap van vrede. Zijn wet was gebaseerd op verstandig toegepaste rechtvaardigheid. Zijn norm was licht en zijn overtuiging was waarheid.11

Ondanks de onmenselijkheid onder de mensen, die op dit moment zo duidelijk waarneembaar is, herkennen wij ook redenen om blij en dankbaar te zijn. We kunnen door de bewolking van de oorlog heen zien en naar de beloften van onophoudelijke vrede uitkijken als onze Heer en Koning zal terugkeren.12

Ik (…) getuig van dit beginsel, dat de waarheid in het evangelie van Jezus Christus te vinden is; dat de macht van de verlossing, de macht van vrede, liefde en vergevensgezindheid, en de macht van God, in het evangelie van Jezus Christus te vinden zijn; en dat de mens er gehoorzaam aan moet zijn. Ik erken, en ik beweer, dat er niets groter op deze aarde of in de hemel te vinden is dan de waarheid van Gods evangelie, dat Hij heeft ontworpen en hersteld voor het eeuwig heil en de verlossing van de wereld. En door het evangelie zal er vrede onder de mensenkinderen worden gesticht. Deze vrede zal op geen enkele andere manier in de wereld worden bereikt.13

Studiesuggesties

  • Waarom is het evangelie van Jezus Christus het enige middel waardoor er vrede in de wereld kan worden bereikt? Wat kunnen wij doen om aan die vrede bij te dragen?

  • Waar begint de vrede? In hoeverre kunnen we door het naleven van de twee grootste geboden vrede thuis en buitenshuis stichten?

  • Hoe kunnen de mensen in militaire dienst ‘dienaren van het leven zijn, en niet van de dood’?

  • Hoe kunnen de leden die in militaire dienst zijn ‘de geest van het evangelie, en het gedrag van een trouwe heilige der laatste dagen’ hebben?

  • Als mensen in militaire dienst gaan, hoe kunnen zij dan de angst voor de dood overwinnen?

  • Wat kunnen wij doen om vollediger ‘in vrede met alle mensen te leven’?

  • Wat kunnen wij uit het voorbeeld van de Heiland over vrede leren?

Noten

  1. Messages of the First Presidency of The Church of Jesus Christ of Latter-day Saints, verz. door James R. Clark, 6 delen (1965–1975), deel 4, blz. 319.

  2. Life of Joseph F. Smith, verz. door Joseph Fielding Smith (1938), blz. 440.

  3. Gospel Doctrine, 5e ed. (1939), blz. 421.

  4. Gospel Doctrine, blz. 417–418.

  5. Conference Report, april 1918, blz. 170.

  6. Gospel Doctrine, blz. 418–419; alinea-indeling gewijzigd.

  7. Messages of the First Presidency, deel 5, blz. 52.

  8. Gospel Doctrine, blz. 423–425.

  9. Gospel Doctrine, blz. 426.

  10. Messages of the First Presidency, deel 4, blz. 211.

  11. Messages of the First Presidency, deel 5, blz. 1-2.

  12. Messages of the First Presidency, deel 4, blz. 348.

  13. Gospel Doctrine, blz. 420.

Two Thousand Stripling Warriors

Arnold Friberg, Tweeduizend jonge strijders. Helaman heeft over de jongemannen die hij ten strijde leidde het volgende gezegd: ‘Zij gaven meer om de vrijheid van hun vaderen dan om hun eigen leven; ja, door hun moeders was hun geleerd, dat God hen zou bevrijden, indien zij niet twijfelden’ (Alma 56:47).