Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 47: Integriteit: onze godsdienst met heel ons hart naleven


Hoofdstuk 47

Integriteit: onze godsdienst met heel ons hart naleven

Zij die hun integriteit behouden door dagelijks de zaken van God op de eerste plaats te stellen en in beproevingen volharden, zullen het eeuwige leven ontvangen.

Uit het leven van Joseph F. Smith

Op 10 november 1918, de dag dat hij 17 jaar president van de kerk was, riep president Smith zijn gezin bijeen en sprak over zijn leven en wat hij had geleerd. Iedereen was aan het vasten en kwam met een gebed in het hart op de bijeenkomst. President Smith zei: £Ik heb op aarde altijd geprobeerd om vooral het volgende te doen: mij aan mijn woord en mijn beloften te houden en mijn integriteit te behouden en altijd mijn taken te volbrengen.’1

Dit was zijn laatste officiële uitspraak. Negen dagen later, op 19 november 1918, overleed president Joseph F. Smith. Vanwege een griepepidemie mocht er geen algemene begrafenis worden gehouden. Als eerbetoon aan deze geweldige leider werden alle openbare bijeenkomsten, activiteiten en officiële vergaderingen onderbroken. Theaters en veel bedrijven sloten hun deuren. Duizenden burgers van Salt Lake City, leden en niet-leden, verdrongen zich in de straten om Joseph F. Smith eer te bewijzen toen de begrafenisstoet op weg naar de begraafplaats door South Temple trok. Toen de stoet langs de katholieke kathedraal kwam, werden de klokken van de kathedraal geluid als eerbetoon aan deze geweldige leider die zoveel mensen had beïnvloed.

President Joseph F. Smith hield van het goede; hij kwam op voor de waarheid; hij leefde volgens de beginselen die hij predikte; en hij werd wegens zijn integriteit gerespecteerd en bewonderd.

Leringen van Joseph F. Smith

Wij maken onze integriteit kenbaar door dagelijks de zaken van God op de eerste plaats te stellen

De godsdienst die wij hebben aanvaard, is geen zondagsgodsdienst en is niet slechts een geloofsbelijdenis. (…) Het is voor ons de belangrijkste zaak ter wereld. Het resultaat voor ons in deze wereld en in de toekomende wereld is afhankelijk van onze integriteit ten opzichte van de waarheid, en onze voortdurende gehoorzaamheid aan de beginselen en vereisten.2

Ik vind het altijd fijn om met mannen of vrouwen te spreken die de waarheid hebben aanvaard en in hun dagelijks léven toepassen. We vestigen tenslotte de norm van onze integriteit en örize getrouwheid aan de waarheid door onze dagelijkse werken. Een boom wordt aan zijn vruchten herkend, en we oogsten toch geen druiven of vijgen van dorens en distels. Als we een groep mensen zien, een gemeenschap, of een hele samenleving, die het evangelie van Jezus Christus hebben aanvaard, mensen die hard werken en trouw aan hun verbonden en alle facetten van hun geloof zijn, zullen we mannen en vrouwen zien die in alle opzichten goede vruchten voortbrengen.3

Het is aan ons om onze plicht te doen en onze godsdienst iedere dag consequent na te leven. Laten we de Heer altijd in rechtschapenheid dienen. Dan zal Hij onze Vader en Vriend zijn, en zullen onze vijanden geen macht over ons hebben.4

We hebben allemaal voortdurend liefde in onze ziel nodig; vooral voor God, onze hemelse Vader, die de Bron van al het goede is - liefde die onze ziel, onze gedachten, ons hart, ons verstand en onze kracht omvat, voor zover wij gewillig zijn om zo nodig ons leven te geven, alsmede onze tijd, talenten en bezittingen, aan de levende God van wie wij alles tenslotte hebben ontvangen. (…) We moeten die liefde in ons hart hebben, zodanig dat we God meer liefhebben dan aardse zaken, geneugten of geld. We moeten meer vreugde in onze eerbied en liefde voor God hebben, dan in andere zaken op deze wereld.5

Overal hoort de mens het woord succes genoemd alsof het de hoogste ambitie voor mannen en vrouwen is om een bepaald werelds niveau te bereiken. (…) Iemands succes moet meer worden afgemeten aan de eeuwige (en de huidige) behoeften van de mens, dan aan de wereldse normen die de mens stelt in zijn streven om bepaalde wereldse doelen te bereiken. Niets is slechter voor ons welzijn dan de veronderstelling dat ons huidige en eeuwige welzijn op de rijkdom en de eer van de wereld is gebaseerd.

De grote waarheid die door de Heiland werd verkondigd, lijkt in deze bedeling wel uit het oog verloren te zijn. ‘Wat zou het een mens baten, als hij de gehele wereld won, maar schade leed aan zijn ziel?’ [Zie Matteüs 16:26.] De norm voor succes die de Heer heeft gesteld, is het eeuwige heil van de ziel.6

Het kenmerk van oprecht lidmaatschap in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, is dat u en ik, onafhankelijk van andere mensen, naar het evangelie zullen leven en onze plicht zullen vervullen. En dan maakt het niet uit wat andere mensen doen. Jozua heeft vroeger gezegd: ‘Maar ik en mijn huis, wij zullen de Here dienen!’ [Jozua 24:15.] (…) De juiste beoordeling van ons lidmaatschap in de kerk is gebaseerd op onze goede werken, ongeacht wat anderen goed of fout doen. Laten wij er daarom naar streven om die geest te ontvangen, en volgens die norm te leven.7

De eerste en hoogste norm voor een rechtschapen leven is in die persoonlijke verantwoordelijkheid te vinden waardoor de mens het goede omwille van de waarheid doet. Het is niet moeilijk voor de mens die eerlijk tegenover zichzelf is om eerlijk tegenover anderen te zijn. Mensen die God in hun leven eren, hebben de terughoudendheid van de publieke opinie niet nodig, die misschien niet alleen onverschillig maar ook vaak verkeerd is. Door zijn individuele verantwoordelijkheid is de mens in staat om in alle publieke kwesties het juiste standpunt in te nemen. Zij die hun geestelijke leven verwaarlozen, zijn afhankelijk van hun omgeving waardoor ze tot allerlei inconsequent gedrag vervallen.8

De vruchten van de Geest van God - de vruchten van de geest van de ware godsdienst - zijn vrede en liefde, rechtschapenheid en eerlijkheid, integriteit, en getrouwheid aan alle deugden die in de wet van God te vinden zijn.9

Het is onze plicht om standvastig voorwaarts te streven - voorwaarts en opwaarts, in de richting die de almachtige Heer heeft aangegeven. Blijf getrouw; respecteer de naam van God in uw hart; heb eerbied en liefde voor de naam van Hem wiens bloed voor de vergeving van de zonden der wereld is vergoten; heb respect voor de man die God al van jongs af aan heeft opgeleid om de fundering van dit geweldige werk in de laatste dagen te leggen.10

Onze integriteit zal worden beproefd en getest

In mijn kinderjaren en mijn jeugd heb ik veel tijd met de dienstknechten van God doorgebracht. Ik heb met hen geleden en ik heb me met hen verblijd. Ik heb me mijn hele leven met die mensen vereenzelvigd, en in de naam en met de hulp van God zal dat tot het einde zo blijven. Ik heb geen andere vriendschappen of verblijfplaatsen. In dit verband ben ik net als Petrus toen de mensen zich van Christus afkeerden en de Heiland aan hem vroeg: ‘Gij wilt toch ook niet weggaan?’ En Petrus antwoordde: ‘Here, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven’ [zie Johannes 6:67-68]. We hoeven niets anders te doen dan op het smalle pad te blijven dat terug naar onze hemelse Vader leidt. Dat is de weg die Hij, voor ons heeft uitgestippeld, en het is onze plicht om te volharden. We kunnen ons niet afkeren, we mogen niet afdwalen. Er zijn geen zijsporen; het is een ‘sneltrein’ en de bestemming is al vastgesteld.

We moeten tegenspoed onder ogen zien wanneer we ermee geconfronteerd worden. We moeten ertegen vechten met de wapens van de waarheid die God ons heeft gegeven. En we moeten voor onszelf beslissen dat deze wereld met al haar geneugten maar weinig voorstelt in vergelijking met de kennis van God. Hij zal ons beproeven, en dat recht heeft Hij, zo nodig tot de dood toe. Alleen zij die tot het einde toe volharden, die niet terugdeinzen, maar hun integriteit ten koste van alles behouden, zullen het eeuwige leven ontvangen en de beloning van de getrouwen waardig zijn.11

Ik bid voortdurend, niet om van beproevingen gevrijwaard te worden, maar om de nodige wijsheid, oordeelskracht en volharding te ontvangen zodat ik de beproevingen op mijn weg kan doorstaan. Hoewel ik niet kan zeggen dat ik ooit in mijn geloof van het evangelie van Christus beproefd ben, kan ik wel met een oprecht hart zeggen dat ik op veel verschillende manieren ben beproefd. Mijn geduld, mijn liefde en mijn integriteit zijn op de proef gesteld.12

Ik geloof dat [onze voorvaders die pioniers waren] beter ontwikkeld waren dan zij zich realiseerden. Ik ben van mening dat zij door de macht van God werden geleid, stap voor stap, regel op regel, voorschrift op voorschrift. Op deze manier bouwde Hij hun integriteit en hun toewijding op. Hij beproefde hen tot de dood, zelfs tot na de dood. De dood zou voor velen van hen een vredige, gelukkige uitkomst zijn geweest, vergeleken met de moeilijkheden en problemen waar ze mee te kampen hadden.13

Veel mensen hebben hun leven gegeven in gehoorzaamheid aan de geboden van God. Behalve Judas en Johannes zijn geen van de discipelen die door Jezus Christus gekozen waren, aan het martelaarschap ontkomen. Judas had de Heer verraden en heeft zelfmoord gepleegd; Johannes heeft van de Heer de belofte ontvangen dat hij tot aan de wederkomst in leven zou blijven. Alle anderen zijn gedood, sommigen gekruisigd. Anderen zijn door de straten van Rome gesleept, van bergtoppen afgegooid of gestenigd. Waarom? Omdat zij de wet van God gehoorzaamden en hun getuigenis van de waarheid gaven. En zo kan het tegenwoordig ook lopen. Maar ik hoop dat de geest van het evangelie zo in mijn ziel is geworteld dat ik ondanks armoede, problemen, vervolging of de dood, met mijn huisgenoten de Heer kan dienen en zijn wetten gehoorzamen.14

We tonen onze integriteit door onder alle omstandigheden de Heer te dienen

De Heer zei tegen de jongeman die aan zijn bezittingen was gehecht dat hij, als hij volmaakt wilde worden, al zijn bezittingen moest verkopen en aan de armen moest geven. Vervolgens zei de Heer: ‘Kom hier, volg Mij’ [Matteüs 19:21]. Dat kan een eenvoudige uitdrukking zijn, maar er schuilt een grote hoeveelheid waarheid in en er is een essentieel beginsel aan verbonden. We moeten alles wat heilig en van God afkomstig is, alles wat voor het geluk en de vrede van de ziel van de mens bestemd is, boven onze aardse rijkdommen, bezittingen en ons aanzien stellen. De almachtige Heer verwacht dat van alle heiligen der laatste dagen. Iedere man of vrouw die het evangelie heeft aanvaard, moet in zijn of haar hart en ziel het volgende gevoel hebben: ‘Ik zal alles doen of geven wat de Heer van mij verwacht.’15

Als Hij aan mij zou vragen al mijn bezittingen op te offeren, hoop ik een opgewekt en gewillig gevoel te hebben - net zoals Job en Abraham zich voelden toen de Heer van hen verwachtte dat zij hun geloof bewezen. Aan Abraham werd gevraagd zijn zoon te offeren - het beloofde kind. Begon hij met de Almachtige te redetwisten? Nee, zonder te klagen of te mopperen deed hij wat er van hem werd verwacht. Hij heeft misschien wat vreemde gevoelens gehad, en hij werd tot het uiterste beproefd. Zijn tederste gevoelens werden op de proef gesteld, maar hij bleef gehoorzaam aan God. Abraham hoefde de opdracht gelukkig niet uit te voeren. De Heer, die zijn integriteit en gewilligheid aanschouwde, trok de opdracht in. [Zie Genesis 22:1–18.] (…)

Wie van ons heeft het vertrouwen in de Heer dat Abraham had? Als Hij u zou vragen om uw eerstgeborene, een familielied of uw rijkdom op te offeren, zou u dat dan zonder te mopperen doen? (…) Kunnen wij het celestiale koninkrijk beërven als er iets anders is waar ons hart en onze verlangens op zijn gericht? Stel uzelf de vraag of u de verhoging in het celestiale koninkrijk van God waardig bent?16

Job was een rechtschapen man, in alle opzichten volmaakt. Er was niemand op aarde die met hem vergeleken kon worden. (…) Hij vervloekte de Sabeeërs niet die zijn kudde stalen, noch het vuur uit de hemel dat zijn schapen verbrandde, noch de zware storm die zijn huis vernielde en waardoor zijn kinderen stierven. Hij vloekte niet, hij schold niet, en hij verweet het de Heer niet. Maar hij zei: ‘De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, de naam des Heren zij geloofd.’ [Job 1:21.]

(…) Het is een voorbeeld van het beginsel dat aan de basis van al het geloof, de hoop, de naastenliefde, het werk en het verlangen van het mensdom moet liggen - dat zij God ondanks alles kunnen dienen. Hoewel zij in de gevangenis terechtkomen, vervolgingen moeten doorstaan, armoede moeten lijden, door God tot het uiterste beproefd worden, en hun integriteit wordt getest, moeten zij net als Job de volgende woorden spreken: ‘Naakt ben ik uit de schoot mijner moeder gekomen, naakt zal ik daarheen wederkeren. De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, de naam des Heren zij geloofd’ [Job 1:21]. Loof daarom God, heb Hem lief met geheel uw hart, ziel en verstand; en heb uw naasten lief als uzelf. Volhard als u beproefd wordt en klaag niet, maar wacht tot God zijn doel heeft bereikt. Dan zullen we merken dat de liefde van God voor zijn kinderen alle liefde te boven gaat. Er is geen barmhartigheid die zo volledig is, geen doel dat zo groot en geweldig is als het doel van God voor zijn kinderen. Als we dit doen, zullen we dat uiteindelijk leren, en zullen we God met heel ons hart dienen.17

Studiesuggesties

  • Wat is integriteit? Hoe vestigen wij ‘de norm van onze integriteit (…) door onze dagelijkse werken’? Door welke situaties in het dagelijks leven kunnen wij ervoor kiezen om de zaken van God op de eerste plaats te stellen?

  • Hoe kunnen wij de gave ontwikkelen om ‘meer vreugde in onze eerbied en liefde voor God [te] hebben’ dan in de liefde voor zaken, geld en aardse geneugten? Hoe hebt u gereageerd op beproevingen om alles wat ‘heilig en van God afkomstig is’ boven ‘onze aardse rijkdommen, bezittingen en ons aanzien’ te stellen?

  • Wat is de ‘norm voor succes’ in ons leven? Welke andere definities van succes weerhouden ons er soms van om onze ware normen te handhaven? Wat is het verschil tussen ons gedrag dat in overeenstemming met de juiste normen is, en ons gedrag volgens de ‘publieke opinie’?

  • Waarom krijgen wij vaak met beproevingen en tegenstand te maken als we ernaar streven om het evangelie na te leven? In hoeverre bent u beproefd in uw pogingen om de wil van God te doen? Hoe hebt u daarop gereageerd?

  • Hoe kunnen we door het voorbeeld van getrouwe discipelen als Abraham of Job beter begrijpen hoe we ‘God ondanks alles kunnen dienen’? In hoeverre is uw getuigenis door hun voorbeeld sterker geworden? Hoe kunnen wij ons voorbereiden om God op deze manier in tijden van beproeving te dienen?

  • Hoe kan ons gezin - of de samenleving - gezegend en gesterkt worden als we persoonlijke integriteit ontwikkelen?

Noten

  1. Life of Joseph E Smith, verz. door Joseph Fielding Smith (1938), blz. 477.

  2. Gospel Doctrine, 5e ed. (1939), blz. 107.

  3. Conference Report, oktober 1916, blz. 2.

  4. Deseret News: Semi-Weekly, 8 augustus 1884, blz. 1.

  5. Messages of the First Presidency of The Church of Jesus Christ of Latterday Saints, verz. door James R. Clark, 6 delen, (1965–1975), deel 5, blz. 91.

  6. Gospel Doctrine, blz. 123–125; alinea-indeling gewijzigd.

  7. Deseret News: Semi-Weekly, 21 maart 1893, blz. 2.

  8. Gospel Doctrine, blz. 253.

  9. Gospel Doctrine, blz. 75.

  10. Conference Report, april 1904, blz. 3.

  11. Deseret News: Semi-Weekly, . 25 april 1882, blz. 1; alinea-indeling toegevoegd.

  12. Deseret News: Semi-Weekly, 27 april 1897, blz. 1.

  13. Deseret News: Semi-Weekly, 9 augustus 1898, blz. 1.

  14. Gospel Doctrine, blz. 251.

  15. Conference Report, april 1909, blz. 4-5.

  16. Collected Discourses Delivered by Wilford Woodruff, His Two Counselors, the Twelve Apostles, and Others, verz. door Brian H. Stuy, 5 delen (1987–1992), deel 2, blz. 279.

  17. Deseret News: Semi-Weekly, 19 december 1893, blz. 1; alinea-indeling gewijzigd.

Beehive House

Beehive House in Salt Lake City, waar president Smith jarenlang gewoond heeft. Hij is daar op 19 november 1918 overleden.