Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 21: Zustershulpvereniging: door God georganiseerd voor het welzijn van de heiligen


Hoofdstuk 21

Zustershulpvereniging: door God georganiseerd voor het welzijn van de heiligen

De zustershulpvereniging is door goddelijk gezag opgericht om de behoeftigen te helpen en het geestelijk welzijn onder de vrouwen van Zion te bevorderen.

Uit het leven van Joseph F. Smith

President Joseph F. Smith heeft over de ZHV gezegd dat zij ‘door God is opgericht, goedgekeurd, ingesteld en verordineerd’.1 Hij nam deel aan veel vieringen en bijzondere evenementen van de ZHV en sprak altijd vol liefde en bewondering over het werk van de vrouwen. Op 17 maart 1892 vierde de ZHV de vijftigste verjaardag van haar oprichting met Silver Jubilee-bijeenkomsten. In de Tabernakel in Salt Lake City en in de gemeenten, wijken en ringen in de hele kerk bewezen ZHV-functionaressen en priesterschapsleiders de ZHV eer ter gelegenheid van de viering van haar oprichting en vanwege de vele jaren dienstbetoon door de vrouwen van de kerk.

De leden over de hele wereld hadden de opdracht om gezamenlijk te bidden. President Joseph F. Smith, die toen raadgever van president Wilford Woodruff was, sprak een bijzonder gebed van lof en dankzegging uit in de Tabernakel: ‘Gij hebt ons een mate van licht geschonken die ons hart vreugde heeft gegeven en ons heeft geholpen om U te dienen. (…) Gij hebt ons een verlangen gegeven om uw kerk op aarde te vestigen en naar rechtschapenheid te streven’, zei hij. ‘Zegen de (…) leden van de zustershulpvereniging over de hele aarde, in Zion en in het buitenland, op de eilanden en waar zij ook bij elkaar komen. (…) Wil door uw Geest bij hen zijn om hen te zegenen en hun hart vreugde voor U te geven.’2

Leringen van Joseph F. Smith

De ZHV is ingesteld door God

Wat een machtige, geweldige, krachtige organisatie is de zustershulpvereniging van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, en wat een taken hebben haar leden!3

Er is geen enkele andere vrouwenorganisatie in de wereld die op hetzelfde niveau van goddelijk gezag staat als deze organisatie. De andere organisaties zijn door de mens opgericht. (…) Deze organisatie is door God opgericht, goedgekeurd, ingesteld en verordineerd om de mensen voor het heil van hun ziel te bedienen. Daarom is er geen enkele organisatie die ermee vergeleken kan worden, die ooit hetzelfde niveau kan halen als deze organisatie, tenzij de Heer een nieuwe organiseert. En als Hij dat doet, dan doet Hij dat door de priesterschapskanalen, hetzelfde priesterschap en dezelfde priesterschapskanalen waardoor deze georganiseerd is, en op geen enkele andere manier.4

Vrouwen kunnen clubs organiseren, de mensen kunnen verenigingen organiseren, en ze kunnen voorschriften aannemen, overeenkomsten opstellen en regels uitvaardigen voor hun regering, en soortgelijke zaken. Maar vergeet niet dat geen van die zaken te vergelijken is met een regulier georganiseerde ZHV van een wijk van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. (…) Het is niet aan u om geleid te worden door de vrouwen van de wereld; het is aan u om de wereld te leiden, en vooral de vrouwen van de wereld, in alles wat prijzenswaardig is, alles wat goddelijk is, alles wat opbouwend en reinigend is voor de mensenkinderen. (…) Zet [de ZHV] op de eerste plaats, maak haar het voornaamste, het hoogste, het beste en het diepste van alle organisaties die er bestaan in de wereld. U bent geroepen door de stem van de profeet van God om de grootste en de beste, de reinste en meest aan het goede toegewijde te zijn, en het is uw plicht om uw voorrechten te genieten en alles te verkrijgen dat tot uw roeping behoort en dat u van de Heer en zijn gaven zou moeten beërven.5

De ZHV moet voor de behoeftigen zorgen, moet troosten en verlichten

Ik geloof dat onze ZHV geweldig werk verricht onder de mensen.(…) Zij zijn een essentiële organisatie voor het welzijn van Israël, voor het welzijn van de zusters, de moeders en de dochters in Zion.6

Enkele woorden over de ZHV. Dat is een organisatie die door de profeet Joseph Smith gesticht is. Daardoor is het de oudste hulporganisatie van de kerk, en tevens is het de belangrijkste. Zij moet niet alleen voorzien in de benodigdheden voor de armen, de zieken en de behoeftigen, maar een deel van haar taak - en het merendeel zelfs - is om te zorgen voor het geestelijk welzijn en het heil van de moeders en dochters van Zion; erop toe te zien dat niemand verwaarloosd wordt, maar dat allen beschermd worden tegen pech, rampen, de machten der duisternis, en het kwaad dat hen in de wereld bedreigt. Het is de taak van de zustershulpverenigingen om voor het geestelijk welzijn van zichzelf en van alle vrouwelijke leden van de kerk te zorgen.7

Waar moeten we eigenlijk zoeken naar het goede, naar de Geest der waarheid, naar oprechtheid, naar geduld en lankmoedigheid en vergeving en verdraagzaamheid en naastenliefde en elke andere zegen, als we er niet naar zoeken in de organisaties die de moeders en dochters in Zion ontwikkelen. Wat een macht bezit u, mijn geliefde zusters, in de uitvoering van uw taken als reddende engelen voor de lijdenden, de verschopten, de gevallenen, de dwalenden, de zwakken en de smekenden, macht die u bezit en die u mag uitoefenen onder het volk van God en onder elk volk waarmee u om mag gaan!

Deze organisatie is overal gevestigd waar er maar behoefte is aan troost. Of anders is zij dicht in de buurt en is bereid om de benodigde troost te geven. Waar er ziekte heerst, is deze organisatie er om door haar afdelingen en onderorganisaties de hulp te verlenen die er nodig is. Waar er een gebrek aan kennis heerst aangaande beginselen van het leven, de beginselen van een goed leven, de beginselen van een juist leven, is deze organisatie dichtbij om intelligentie te verschaffen, te verlichten en te instrueren door voorbeeld en door voorschrift, voor hen die deze steun en hulp nodig hebben.

Daar waar men onbekend is met de plichten van het gezin, of waar men die op zijn minst niet helemaal begrijpt, de plichten die er zouden moeten zijn en waar man en vrouw en ouders en kinderen onderling recht op hebben, bestaat deze organisatie, of zij is nabij. En door de natuurlijke begiftiging en inspiratie van deze organisatie, is zij voorbereid en klaar om instructie te geven in die belangrijke taken. Waar er een jonge moeder is die niet de nodige ervaring heeft met het verzorgen van haar kind, of met het voor haarzelf en haar man aantrekkelijk maken van haar woning, bestaat deze organisatie om instructie te geven aan die jonge moeder en haar te helpen om haar taak uit te voeren, en dat goed te doen. En waar er een gebrek aan ervaring is op het gebied van het geven van natuurlijke, voedzame, gezonde voeding aan kinderen, of waar er een noodzaak bestaat om de juiste geestelijke instructie en geestelijk voedsel te geven aan kinderen, zijn er in de zustershulpverenigingen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen organisaties van moeders en dochters van Zion die toegerust zijn om die instructie te geven.8

Zorg ijveriger dan ooit voor de behoeftigen. (…) Wij vrezen dat er mensen zijn die in stilte lijden en een helpende hand nodig hebben. Uw taak is in eerste instantie om voor de mensen in uw eigen omgeving te zorgen. Denk aan de ouderen en zorg voor de wezen en de weduwen.9

Het was nog niet zo lang geleden mijn voorrecht om een van onze nederzettingen in een verafgelegen ring van Zion te bezoeken waar toentertijd veel ziekte heerste. Hoewel we vele dagen gereisd hadden en we de nederzetting pas ’s avonds bereikten, werd ons gevraagd om met de president de ronde te doen en enkele zieken te bezoeken. We vonden een arme zuster plat op haar ziekbed, in uiterst kritieke toestand. Haar arme man zat bij het bed, vrijwel lamgeslagen door de vreselijke ziekte van zijn vrouw, de moeder van een aantal kleine kinderen die om haar heen stonden. Het gezin leek bovendien volkomen berooid.

Al gauw kwam er een vriendelijke, moederlijke vrouw binnen. Zij droeg een mand met goed voedsel en enkele lekkernijen voor het getroffen gezin. Bij navraag bleek dat zij door de ZHV van de wijk was aangewezen om die nacht over de zieke vrouw te waken en haar te verplegen. Ze was erop voorbereid om voor de kleine kinderen te zorgen, ervoor te zorgen dat ze goed gewassen, gevoed en in bed gestopt werden; het huis op te ruimen en alles zo makkelijk mogelijk te maken voor de zieke vrouw en haar gezin. We vernamen ook dat een andere fijne zuster aangewezen zou worden om haar de volgende dag te verzorgen, enzovoort, dag in dag uit. Dit arme, getroffen gezin ontving de vriendelijkste verzorging en aandacht van de zusters van de ZHV tot haar gezondheid terugkwam en de zieke niet meer te lijden zou hebben.

Wij vernamen ook dat deze ZHV zo georganiseerd was dat alle zieken in de nederzetting soortgelijke aandacht en verzorging ontvingen om het hun zo makkelijk mogelijk te maken en ze te helpen. Ik had nog nooit zo’n duidelijk voorbeeld gezien van het nut en de schoonheid van deze geweldige organisatie. En ik bedacht hoe fijn het was dat de Heer de profeet Joseph Smith geïnspireerd had om zo’n organisatie te vestigen in de kerk.10

ZHV-zusters behoren geloof en geestelijke kracht op te bouwen in zichzelf en in degenen die zij dienen

Wie weet hoe groot de uitwerking is van het goede dat er bereikt kan worden onder de heiligen door een goed georganiseerde ZHV. Niet alleen in materieel opzicht, maar ook in geestelijk opzicht. Het werk is gebaseerd op naastenliefde, en er is misschien niets zo krachtig of zo verstrekkend in zijn uitwerking als goed aangewende naastenliefde om het vertrouwen en de liefde van onze medemens te verdienen. En hebben wij eenmaal hun vertrouwen gekregen door eenvoudige hulpverlening, dan staat de deur open om het vertrouwen van hun ziel te verdienen en die naar hogere niveaus van geloof en geestelijke uitmuntendheid te leiden; en uiteindelijk is het geestelijke deel van dit werk van grotere waarde dan het materiële. (…)

Uiteindelijk is het beter om te verhongeren of zelfs te sterven door een gebrek aan stoffelijk voedsel, dan om te komen door een gebrek aan intellectuele en geestelijke kennis die essentieel is voor het verkrijgen van de gave van het eeuwig leven, wat de grootste gave van God is. Kennis van de beginselen van de eeuwige waarheid bezitten is belangrijker voor mij dan voedsel of kleding. Toch willen wij zowel het stoffelijke als het geestelijke voedsel, en God heeft verordineerd dat beide binnen het handbereik van de hele mensheid zijn, vooropgesteld dat zij zijn wetten onderhouden en er voortdurend naar leven.

Het is het voorrecht van de werkster in de ZHV om kleintjes al vanaf hun eerste jeugd te leren eerlijk en deugdzaam te zijn, in God de eeuwige Vader te geloven, en in de goddelijke zending van zijn Zoon; en de moeders te instrueren en ze te leren hun kleintjes zo op te voeden. Dat is een belangrijke taak, en misschien wel belangrijker dan alleen zorgen voor de materiële behoeften, een taak die op u rust, zusters. Er is echt geen beperking aan uw voorrechten om in alle opzichten en overal goed te doen, voor zover dat in uw macht ligt.11

Het werk van de ZHV heeft grotendeels betrekking op de materiële zaken van het leven, met de stoffelijke benodigdheden van de mensen in de kerk, en toch kan de uitwerking van haar werk zich tot ver na het sterfelijk leven uitstrekken, daar zij zowel van invloed is op de geestelijke groei als op de materiële behoeften. (…) Een van uw taken is te zorgen voor de vaderlozen en de hulpelozen - niet alleen te voorzien in hun materiële behoeften, maar ook voor hun mentale en geestelijke ontwikkeling. U dient waarlijk moeders te zijn voor de moederlozen en helpers voor de hulpelozen. In al die goede werken staat de kerk u bij.12

Geestelijke zaken zijn de grotere zaken, het zijn die zaken die het geloof van man en vrouw opbouwen; die licht, intelligentie en macht verschaffen om het kwaad en de verleidingen tot het kwaad te weerstaan; die de macht geven om de misleiding van de mens te onderscheiden en het valse spel der mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt. Die intelligentie, die geestelijke kennis, die geestelijke intelligentie die u in staat zal stellen om waarheid van dwaling te onderscheiden, en licht van duisternis, en goed van kwaad, dat is het grote wat wij moeten nastreven en verkrijgen.13

Denk eens aan tante Em [Emmeline B. Wells, algemeen ZHV-presidente] (…) die als klein meisje in de kerk kwam, die de beproevingen en ontberingen en teleurstellingen en alle oorzaken van zorgen in het leven van de eerste heiligen der laatste dagen heeft doorgemaakt tijdens hun uittocht uit Missouri en Nauvoo naar de bergvalleien, door de woestijnen, waar er geen plaats was om hun voeten te zetten of hun hoofd te ruste te leggen. Was zij ontmoedigd? Was mijn moeder ontmoedigd? Was tante Vilate Kimball ontmoedigd? Nee, zij beschouwden al die dingen als niets vergeleken bij het licht dat zij in hun ziel hadden van God en zijn waarheid. Zoudt u een van die vrouwen kunnen afkeren van hun overtuiging in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen? Zoudt u hun verstand kunnen verduisteren met betrekking tot de zending van de profeet Joseph Smith? Zoudt u hen kunnen verblinden met betrekking tot de goddelijke zending van Jezus Christus, de Zoon van God? Nee, van uw leven niet. Waarom? Omdat zij het wisten. God had het aan hen geopenbaard en zij begrepen het, en geen macht op aarde kon hen afkeren van wat zij als de waarheid kenden. De dood was onbetekenend voor hen. Ontbering was niets voor ze. Kou, regen of hitte was niets voor ze. Al wat zij voelden, wisten en verlangden, was de zege van Gods koninkrijk en van de waarheid die de Heer ze had gegeven.

Maar waar zijn die vrouwen nu? Wij hebben enkelen van hen hier, en God zij dank zelfs velen van hen. Maar we hebben er ook die niet zijn wat zij lijken. (…) Als u bij ze naar binnen kijkt, in hun hart, hun gewoonten en gebruiken thuis, dan zijn zij niet wat wij zoeken, want zij zijn niet wat het evangelie van vrouwen of mannen maakt die het evangelie aanvaarden en naleven, omdat zij het evangelie zelf niet kennen, noch het in praktijk brengen. Maar aan de oppervlakte zou je denken dat alles in hen verenigd was, en dat zij alle licht en alle geloof en alle wijsheid en alle kennis bezitten. Maar die zijn er niet, ze zijn er niet. Als zowel vrouwen als mannen ophouden om God in gebed aan te roepen, dan ontbreekt er iets. (…) Zij hebben niet de stabiliteit, het geloof, de liefde in hun ziel die zij zouden moeten hebben.14

Het woord en de wet van God zijn net zo belangrijk voor vrouwen die tot wijze conclusies willen komen als voor mannen; en vrouwen zouden dit grote werk van de laatste dagen moeten bestuderen en overdenken vanuit het gezichtspunt van Gods openbaringen, en volgens de ingevingen van de Geest, waarop zij recht hebben om ze te ontvangen door oprecht en doorvoeld gebed.15

Laten wij werken aan het materiële welzijn en het geestelijke welzijn van de kerk, en laten wij nog harder werken aan de geestelijke verheffing, het geestelijk profijt, het geestelijk leven en het heil van de kerk.16

De ZHV is niet onafhankelijk van het priesterschap van de Zoon van God

Onze zusters die zich inzetten voor het werk van de ZHV (…) hebben ons respect, ons volle vertrouwen; de Heer zal hen zegenen. Hij heeft dat in het verleden gedaan en Hij zal dat blijven doen zo lang zij het priesterschap van God blijven steunen dat op aarde geplaatst is om de kerk te leiden en te adviseren in de aangelegenheden van Gods koninkrijk.17

Ik wil (…) tot de ZHV zeggen (…) en tot alle andere organisaties in de kerk, dat geen een van hen onafhankelijk is van het priesterschap van de Zoon van God, geen een van hen kan ook maar een moment aanvaardbaar zijn voor de Heer als zij zich onttrekken aan de stem en de raad van hen die het priesterschap dragen en hen presideren. Zij zijn onderworpen aan de macht en het gezag van de kerk, en zij zijn daar niet onafhankelijk van; noch kunnen zij enig recht in hun organisatie uitoefenen onafhankelijk van het priesterschap en de kerk.18

Uit het wezen van mijn ziel heb ik maar één verlangen voor al die goede vrouwen die werkzaam zijn voor deze goede zaak. En dat is: God zegene hen en behoude hen, en helpe hen om standvastig en trouw te zijn in hun integriteit aan de zaak van Zion; en helpe hen om in hun ziel te voelen dat er niets is dat vóór De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen dient te gaan, en dat er, afgezien van het celestiale koninkrijk, niets beter is dan de kerk. De kerk bezit Gods macht, rechtschapenheid, waarheid en goddelijk gezag om zijn wil op aarde te doen.19

Studiesuggesties

  • Door welk gezag is de ZHV georganiseerd? Hoe kunnen de zusters beter hun taken vervullen als zij weten dat de ZHV door God is ingesteld? Wat hebben de priesterschapsleiders aan die kennis in hun steun aan de ZHV?

  • Hoe kunnen ZHV-zusters ‘de vrouwen van de wereld leiden’ in alles dat prijzenswaardig, opbouwend en reinigend is? (Zie ook Geloofsartikelen 1:13.)

  • Hoe kunnen ZHV-zusters hun roeping vervullen ‘als reddende engelen voor de lijdenden [en] de verschopten’? Hoe kunnen wij geleid worden naar hen die ‘in stilte lijden’?

  • Hoe kan de ZHV als organisatie troost geven? Hoe kan zij in de beginselen van een goed leven onderwijzen? Hoe kan zij het begrip vergroten dat vrouwen hebben van hun taken in het gezin?

  • Waarom zijn geestelijke zaken de grotere zaken? Hoe kunnen ‘goed aangewende naastenliefde’ en ‘eenvoudige hulpverlening’ ons bijstaan in ons werk om zielen naar ‘hogere niveaus van geloof en geestelijke uitmuntendheid’ te leiden?

  • Wat treft u in de beschrijvingen van ZHV-zusters in dit hoofdstuk?

  • In hoeverre wordt de ZHV gezegend door de leiding van de priesterschap?

  • Hoe is ‘de goede zaak’ van de ZHV u tot zegen geweest?

Noten

  1. Notulen van het algemeen bestuur van de zustershulpvereniging, 17 maart 1914, afdeling kerkgeschiedenis van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 54.

  2. Notulen, 17 maart 1892, blz. 233-234.

  3. Notulen, 17 maart 1914, blz. 51.

  4. Notulen, 17 maart 1914, blz. 54-55.

  5. Notulen, 17 maart 1914, blz. 55-56.

  6. Conference Report, april 1914, blz. 3-4.

  7. Gospel Doctrine, 5e ed. (1939), blz. 385.

  8. Notulen, 17 maart 1914, blz. 49-51; alinea-indeling toegevoegd.

  9. ‘Epistle to the Relief Society concerning These War Times’, Relief Society Magazine, juli 1917, blz. 364.

  10. Woman’s Exponent, mei 1903, blz. 93; alinea-indeling toegevoegd.

  11. Woman’s Exponent, mei 1903, blz. 93; alinea-indeling toegevoegd.

  12. Woman’s Exponent, mei 1903, blz. 93.

  13. Notulen, 17 maart 1914, blz. 57.

  14. Notulen, 17 maart 1914, blz. 58-60; alinea-indeling toegevoegd.

  15. Gospel Doctrine, blz. 290.

  16. Notulen, 17 maart 1914, blz. 63.

  17. Conference Report, oktober 1906, blz. 9.

  18. Gospel Doctrine, blz. 383.

  19. ‘Peace on Earth, Good Will to Men’, Relief Society Magazine, januari 1915, blz. 16.