Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 31: Gehoorzaamheid aan de wet van tiende


Hoofdstuk 31

Gehoorzaamheid aan de wet van tiende

Wie de wet van tiende gehoorzamen, dragen bij tot het bereiken van de doeleinden van de Heer en maken aanspraak op zijn zegeningen.

Uit het leven van Joseph F. Smith

Aan het eind van de negentiende eeuw had de kerk gigantische schulden, ter waarde van meer dan een miljoen dollar. Die financiële verplichting drukte zwaar op Joseph F. Smith, Tijdens de oktoberconferentie van 1899 zei hij: ‘Wij hebben veel waardevolle instructie gehad met betrekking tot onze plichten als heiligen der laatste dagen, niet alleen met betrekking tot de wet van tiende, maar ook met betrekking tot andere zaken, die elk op zich net zo belangrijk zijn als de wet van tiende. Maar er is momenteel voor het welzijn van de kerk niets zo belangrijk als de overweging van deze wet, waardoor er middelen in het magazijn van de Heer komen om te voorzien in de behoeften van de mensen.’1

Zeven jaar later kwam president Smith op een dag thuis van kantoor en trof zijn dochter Rachel aan in de hal van het Beehive House.

‘Waar is je moeder?’ informeerde hij.

‘Weet ik niet.’

‘Waar zou ze kunnen zijn?’

‘Weet ik niet.’

‘Wanneer komt ze terug?’

‘Weet ik niet, papa, ik weet niet veel. Ik ben net uit school gekomen.’

‘Nou meisje,’ zei hij, ‘ik wilde het eigenlijk eerst aan je moeder vertellen, maar omdat jij niets weet, zal ik het jou vertellen.’ Hij had een stuk papier in zijn hand.

‘Zie je dit papier?’

‘Ja, papa.’

‘Het betekent dat de kerk eindelijk geen schulden meer heeft.’ Hij glimlachte. ‘Zo, nu weet je echt iets!’2

Leringen van Joseph F. Smith

Door gehoorzaamheid aan de wet van tiende bevestigen wij onze trouw aan Gods koninkrijk

God eist dat wij een tiende van ons inkomen naar zijn magazijn brengen; en dat is een permanente wet voor alle ringen van Zion.3

Met dit beginsel [tiende] wordt de trouw van de mensen in deze kerk beproefd. Door dit beginsel wordt duidelijk wie voor Gods koninkrijk is en wie er tegen is. Door dit beginsel is te zien wie de wil van God wil doen en zijn geboden wil onderhouden, waardoor het land van Zion aan God wordt toegewijd. En wie tegen dit beginsel is, snijdt zichzelf af van de zegeningen van Zion. Dit beginsel is uitermate belangrijk, want hierdoor wordt bekend wie er trouw of ontrouw is. In dat opzicht is het net zo essentieel als geloof in God, bekering van zonde, doop voor de vergeving van zonden, of de oplegging van handen voor de gave van de Heilige Geest.4

De wet van tiende is een test waardoor de mensen individueel beproefd worden. Al wie dit beginsel niet nakomt, zal bekend staan als iemand die onverschillig staat tegenover het welzijn van Zion, die zijn plicht als kerklid verzuimt en niets doet aan het bereiken van de materiële vooruitgang van Gods koninkrijk. Hij draagt ook niets bij tot de verbreiding van het evangelie onder de volken der aarde, en verzuimt datgene te doen wat hem recht zou geven op de zegeningen en verordeningen van het evangelie.5

De wet van tiende onderhouden is vrijwillig. Ik kan naar eigen keus mijn tiende betalen of niet. Het is mijn eigen zaak of ik dat doe of niet, maar aangezien ik de kerk trouw ben, haar belangen trouw ben, geloof dat het juist en rechtvaardig is om de wet van tiende te onderhouden, doe ik dat ook - wat hetzelfde principe is als dat ik het juist vind dat ik de wet van bekering naleef en de wet van de doop voor vergeving van zonden.6

Van hen onder ons die in het verleden onze tiende niet betaald hebben, en daarom verplichtingen hebben tegenover de Heer, die niet in de omstandigheden zijn om te betalen, vereist de Heer dat ook niet meer, maar Hij zal ons het verleden vergeven als wij deze wet in de toekomst eerlijk naleven. Dat is royaal en vriendelijk, en ik ben er dankbaar voor.7

Ik heb al eerder gezegd, en ik zal dat hier nog eens herhalen, dat iemand die altijd zijn of haar tiende betaalt, nooit zal afvallen van de kerk. Het maakt niet uit hoeveel of hoe weinig het is; het is een wet van de Heer; het is een bron van inkomsten voor de kerk; het is Gods vereiste; en Hij heeft gezegd dat zij die het niet doen, geen erfdeel in Zion waardig zijn. Geen mens zal ooit afvallen van de kerk zo lang hij zijn tiende betaalt. Dat is redelijk. Waarom? Omdat hij, zolang hij geloof heeft om zijn tiende betalen, geloof heeft in de kerk en in de evangeliebeginselen, en dan is er nog goeds in hem, en is er nog licht in hem. Zolang hij dit doet, zal de verleider hem niet overwinnen en hem misleiden.8

Tiende is Gods wet van inkomsten voor zijn kerk en het zegenen van de heiligen

De wet van tiende is de wet van inkomsten voor De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Zonder die wet zou het onmogelijk zijn om de doeleinden van de Heer te verwezenlijken.9

De Heer (…) heeft de wet van tiende gegeven zodat er middelen in zijn magazijn zouden zijn om de doeleinden te verwezenlijken die Hij in gedachten had; om de armen te vergaderen, het evangelie te verbreiden onder de volken op aarde; om hen te onderhouden van wie er vereist wordt dat zij dag in dag uit hun voortdurende aandacht geven aan het werk van de Heer, en voor wie er voorzieningen getroffen moesten worden. Zonder deze wet zou dit alles niet gedaan kunnen worden, zouden er geen tempels gebouwd en onderhouden kunnen worden, en zouden de armen niet gevoed en gekleed kunnen worden. Daarom is de wet van tiende nodig voor de kerk, zo nodig zelfs dat de Heer hem sterk beklemtoond heeft.10

[Tiende] wordt gebruikt om de verordeningen van Gods huis in (…) tempels te verrichten. Duizenden en duizenden dollars ervan worden gebruikt om de jeugd van Zion te onderwijzen en de scholen van de kerk te onderhouden. Duizenden dollars worden gebruikt om de armen te voeden en kleden, en te zorgen voor hen die afhankelijk zijn van de kerk. Zij zijn van hun ‘moeder’ afhankelijk voor hun steun en onderhoud, en het is juist en gepast dat de kerk voor zover mogelijk zorgt voor haar eigen armen en behoeftigen, zwakken en hulpelozen. 11

De Heer heeft geopenbaard hoe die middelen [de tiende] beheerd moeten worden; namelijk door het presidium en door de hoge raad van de kerk (dat wil zeggen, de twaalf apostelen), en de presiderende bisschop van de kerk. Ik vind dat wijs. Het wordt niet overgelaten aan één persoon, die het alleen moet uitgeven of behandelen, helemaal niet. Het is aan ten minste achttien personen, mannen van wijsheid, geloof en grote capaciteiten, zoals die achttien mannen zijn. Ik zeg dat het aan hen is om de tiende van de mensen uit te geven en het te gebruiken voor welk doel zij in hun wijsheid en oordeel ook achten dat de kerk er het meeste bij gebaat is; (…) dit tiendefonds wordt beheerd door deze mannen die de Heer heeft aangewezen om daar gezag over te hebben, voor de benodigdheden en het nut van de kerk.12

De Heer (…) vereist vooral van de mensen die aan het hoofd van deze kerk staan en die verantwoordelijk zijn voor het leiden van Gods volk, dat zij erop toezien dat Gods wet van [tiende] onderhouden wordt. Het is onze plicht. (…) Het is de plicht van de leiders van de kerk om iets te zeggen over dat beginsel, opdat de mensen niet alleen hun plicht mogen doen met betrekking tot deze wet, maar dat er ook iets in het magazijn van de Heer mag zijn waarmee voorzien kan worden in de behoeften van de mensen; want de behoeften van de kerk zijn de behoeften van de mensen. De leden van de kerk zijn de kerk, daarom rust elke verplichting van de kerk ook op elk individueel lid van de kerk en heeft hij de plicht om zijn evenredig deel bij te dragen. De Heer vereist van ons dat wij erop toezien dat zijn wet door zijn volk onderhouden wordt.13

Ik wil mijn broeders en zusters die hier vanmorgen zijn zeggen dat er naar mijn mening nog nooit een tijd is geweest waarin de leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen een beter leven leidden, of waarin zij getrouwer en ijveriger waren dan nu. Wij hebben verschillende manieren om dat te beoordelen. Eén bijzonder nauwkeurige manier om daar achter te komen, is het feit dat de wet van tiende wordt onderhouden. (…) Dat is een goede indicatie dat de heiligen der laatste dagen hun plicht doen, dat zij geloof hebben in het evangelie, dat zij bereid zijn om Gods geboden te onderhouden en dat zij misschien wel getrouwer zijn dan ooit tevoren.

Ik wil nog iets tegen u zeggen, en dat is eigenlijk een felicitatie. Namelijk dat wij door de zegen van de Heer en de getrouwheid van de heiligen in het betalen van hun tiende alle schulden van de kerk hebben afbetaald. Momenteel is De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen niemand meer een dollar schuldig die zij niet onmiddellijk kan betalen. Eindelijk zijn wij in een positie waarin wij boter bij de vis kunnen doen. Wij hoeven geen geld meer te lenen en we hoeven dat nooit meer te doen als de heiligen der laatste dagen hun godsdienst blijven naleven en deze wet van tiende blijven onderhouden. Het is de wet van inkomsten voor de kerk.

Verder wil ik tot u zeggen dat wij misschien niet in staat zijn om het meteen te bereiken, maar wij verwachten de tijd te zien komen dat wij u geen dollar meer hoeven te vragen als bijdragè, behalve dat wat u vrijwillig geeft, omdat we dan genoeg tiende in het magazijn van de Heer hebben om alles te betalen dat nodig is voor de voortgang van Gods koninkrijk. (…) Dat is het ware beleid, het ware doel van de Heer voor het beheer van de aangelegenheden van zijn kerk.14

Het voornaamste aspect van tiende betalen is gehoorzaamheid aan de wet

Ongetwijfeld zou er met betrekking tot dit beginsel van tiende veel meer uit de Schriften te lezen zijn wat God in deze bedeling aan ons geopenbaard heeft, en wat Hij van ons vereist opdat wij door gehoorzaamheid aan zijn wet dit land mogen heiligen zodat het waarlijk een land van Zion voor ons mag worden. En de belofte is dat Hij, als wij de wetten van God gehoorzamen, ons vertrouwen in Hem stellen en dicht tot Hem naderen, dicht tot ons zal naderen, en dat Hij ons zal belonen met zijn gunst en zegen. Hij zal de afvreter dreigen en zal de aarde vruchtbaar maken, opdat zij van haar kracht zal geven aan de landman, de bewerker van de aarde en de herder van kudden. Hij zal zijn koeien vermenigvuldigen, en zal er aan de rechterhand en de linkerhand wel bij varen, en zal een overvloed hebben omdat hij zijn vertrouwen stelt in God. Hij nadert Hem en is bereid Hem op de proef te stellen om te zien of Hij dan niet de vensters van de hemel zal opendoen en zegeningen in overvloed over hem uitgieten [zie Maleachi 3:10]. Laat ieder die het evangelie van Jezus Christus heeft ontvangen deze uitspraak ontvangen en naar deze woorden luisteren. Sommigen kunnen ze onderschatten. Maar zij die dat doen, zullen ongetwijfeld niet tot de Heer naderen, en zullen verzuimen de Heer op de proef te stellen, zij zullen de geboden die Hij heeft gegeven niet onderhouden, en zij zullen nooit weten dat God de waarheid zegt en dat Hij in staat is om zijn woord en beloften te houden aan zijn volk als dat bereid is te gehoorzamen en zijn w et te onderhouden. (…)

… Ik heb een broeder ontmoet - ik hoef zijn naam niet te noemen, want hij is slechts één uit duizenden die van hetzelfde kunnen getuigen, niet alleen van horen zeggen, maar door het bewijs van nijverheid, welvaart, vooruitgang en verbetering waarmee hij midden in de woestijn omringd wordt. Dit seizoen heeft hij rijke oogsten binnengehaald, zijn boerderijen hebben een overvloed opgeleverd, terwijl de boerderijen van veel van zijn buren onder het onkruid zitten en hun oogst maar de helft tot een derde is geweest van wat hij heeft binnengehaald. Hoe verklaart u dat? Ik verklaar het door het feit dat God hem gezegend heeft. En hij verklaart het ook zo, want hij is een intelligent man, een man die niet alleen verstandig werkt, maar in de vrees van God leeft en in het verlangen van zijn hart om zijn wetten te gehoorzamen. (…) Hij betaalt zijn tiende, denkt aan zijn offergaven, hij is gehoorzaam aan Gods wetten en is niet bang om tot zijn vrienden en buren te getuigen dat het door zijn gehoorzaamheid komt dat God hem gezegend heeft met welvaart en hem heeft gemaakt wat hij nu is. En ik getuig dat het komt doordat God hem gezegend heeft, en zijn grond, en zijn werk, zodat hij de inkomsten kreeg en de zegeningen ontving waar hij naar streefde en voor werkte. Hij heeft gehandeld in goed geloof in de Heer. De Heer kende zijn hart en heeft hem dienovereenkomstig gezegend.15

Dus kom ik tot de conclusie dat het voornaamste aspect van tiende betalen gehoorzaamheid aan de wet is, en dat er meer goeds tot ons zal komen door die gehoorzaamheid dan tot wie dan ook. Al hebben wij tienduizenden dollars op onze naam staan en betalen wij een eerlijke tiende van ons inkomen, waardoor onze tiende een groot bedrag wordt, toch zal het goede dat er voor ons voortkomt uit gehoorzaamheid aan de w et van God uiteindelijk veel groter zijn dan het goede dat onze middelen bij de armen doen. Hij die een bijdrage geeft, wordt meer gezegend dan hij die hem ontvangt.

De moeilijkheid is dat als een mens rijk wordt, hij zich meteen te arm begint te vinden om de w etten van God te gehoorzamen. Rijkdom maakt mensen arm als het erom gaat met de Almachtige om te gaan. De arme kan zijn tiende makkelijk betalen en kan bijdragen van zijn kleine inkomen voor het welzijn van de behoeftige. Maar als hij miljonair wordt, of iets dergelijks, dan wordt hij zelfzuchtiger. Het gevolg is dat hij zichzelf de gelegenheid ontzegt om grotere manifestaties te ontvangen van de vriendelijkheid en genade van God ten opzichte van hem, die hij zou kunnen ontvangen door het grotere nut dat hij met zijn toegenomen middelen zou kunnen hebben.

Gehoorzaamheid is wat de Almachtige vereist. Het was gehoorzaamheid wat Hij van Abraham vereiste. Ik heb het nu over gehoorzaamheid aan God, niet aan de mens. En ik daag iedereen uit om te bewijzen dat gehoorzaamheid aan God, zelfs in het betalen van tiende, niet beter is dan ongehoorzaamheid - beter voor de mens zelf, en beter voor het hele volk. Als iemand de wet van tiende gehoorzaamt, heeft hij recht op de zegening van God zelf, en, wat hem betreft, zijn er middelen in het magazijn van de Heer om de armen te voeden, het evangelie overal te verbreiden, tempels te bouwen en zijn doeleinden te verwezenlijken; maar als hij deze wet niet gehoorzaamt, dan is er niets, en dan ontzegt hij zichzelf de zegen die de Heer hem anders gegeven had.16

Studiesuggesties

  • Wat is de wet van tiende van de Heer? (Zie ook LV 119:3–4.)Welke evangeliebeginselen brengen wij in praktijk als we onze tiende betalen? Waarom is gehoorzaamheid aan de wet het ‘voornaamste aspect’ van tiende betalen?

  • Wat kunnen kerkleden doen die in het verleden hun tiende niet betaald hebben en dit gebod nu wel willen onderhouden? Wat kan ertoe leiden dat mensen achter raken met het betalen van hun tiende? Hoe kan welvaart de mensen ‘egoïstischer’ maken?

  • Voor welke doelen wordt de tiende onder meer gebruikt? In welke opzichten wordt er met de tiende voorzien in de geestelijke en de materiële behoeften van kerkleden en andere mensen?

  • Wie bepaalt er hoe de uitgaven uit het tiendefonds van de kerk worden verdeeld? (Zie ook LV 120.)

  • Hoe kan men zijn gezinsleden leren tiende te betalen?

  • Welke zegeningen belooft de Heer aan hen die hun tiende betalen? (Zie ook Maleachi 3:10–12.) Wanneer en hoe bent u gezegend door de wet van tiende te gehoorzamen?

Noten

  1. Conference Report, oktober 1899, blz. 39.

  2. Geciteerd door Amelia Smith McConkie in ‘Grandpapa Joseph F. Smith’, Ensign, september 1993, blz. 15.

  3. Deseret News: Semi-Weekly, 3 mei 1881, blz. 1.

  4. Gospel Doctrine, 5e ed. (1939), blz. 225.

  5. Gospel Doctrine, blz. 226.

  6. Gospel Doctrine, blz. 232–233.

  7. Gospel Doctrine, blz. 99.

  8. ‘Discourse by President Joseph F. Smith’, Millennial Star, 25 oktober 1906, blz. 674.

  9. Gospel Doctrine, blz. 226.

  10. Gospel Doctrine, blz. 225.

  11. Gospel Doctrine, blz. 232.

  12. Gospel Doctrine, blz. 233.

  13. Conference Report, oktober 1899, blz. 41.

  14. Conference Report, april 1907, blz. 7; alinea-indeling toegevoegd.

  15. Gospel Doctrine, blz. 226–228.

  16. Conference Report, april 1899, blz. 69; alinea-indeling toegevoegd.

Prove Me Now Herewith

Glen S. Hopkinson, Beproeft Mij tóch daarmede; laat getrouwe HLD-pioniers zien die hun tiende brengen. Vaak werd de tiende bij een tiendekantoor vlakbij de Salt Lake-tempel in natura betaald en niet in geld.