Hoofdstuk 23
Een getuigenis van Jezus Christus
Wij moeten een getuigenis van Jezus Christus in ons hart hebben en doen wat Hij ons geboden heeft.
Uit het leven van Joseph F. Smith
Gedurende zijn hele bediening heeft president Joseph F. Smith getuigd dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God. Hij heeft tevens onderricht dat alle zoons en dochters van God die persoonlijke openbaring, die gave van de Geest, kunnen ontvangen.
‘Toen ik als jongen begon in de bediening,’ legde hij uit, ‘ging ik geregeld naar de Heer en vroeg Hem om mij iets wonderbaarlijks te tonen zodat ik een getuigenis mocht verkrijgen. Maar de Heer weerhield wonderen van mij, en toonde mij de waarheid, voorschrift op voorschrift, regel op regel, hier een beetje en daar een beetje, tot Hij mij de waarheid liet kennen van de kruin op mijn hoofd tot mijn voetzolen, en tot twijfel en angst absoluut uit mij verdreven waren. Hij hoefde daar geen engel uit de hemel voor te sturen, noch hoefde Hij ervoor te spreken met de bazuin van een aartsengel. Maar door de influisteringen van de stille, zachte stem van de Geest van de levende God heeft Hij mij het getuigenis gegeven dat ik bezit. En door dat beginsel en die macht zal Hij aan alle mensenkinderen kennis van de waarheid geven die hen bij zal blijven en hen de waarheid zal laten weten zoals God die weet, en hen de wil van de Vader laten doen zoals Christus die doet.’1
President Smith heeft getuigd: ‘Ik heb het getuigenis van de Geest Gods in mijn eigen hart ontvangen, een getuigenis dat alle andere bewijzen overtreft, want het getuigt tot mij, tot mijn ziel, aangaande het bestaan van mijn Verlosser Jezus Christus. Ik weet dat Hij leeft, en dat Hij in de laatste dagen op aarde zal zijn, dat Hij zal gaan naar de mensen die voorbereid zullen zijn om Hem te ontvangen.’2
Leringen van Joseph F. Smith
Een getuigenis van Jezus Christus is een heerlijke gave van God
Ik vind elk beginsel van het evangelie dat wij ontvangen hebben op zich een heerlijke gave van God aan de mensenkinderen. De gave van wijsheid, de gave van begrip, de gave van profetie, de gave van talen, de gave van genezing, de gave van getuigenis, de gave van kennis, al die gaven zijn zo door de Almachtige ontworpen dat ze tot ons komen door onze gehoorzaamheid aan de beginselen van leven en heil.3
De mens ontvangt de gave van (…) een getuigenis van de Geest van de levende God pas in zijn hart [als] hij daarnaar streeft. Het beginsel is: Klopt, en u zal worden opengedaan; vraagt, en gij zult ontvangen; zoekt, en gij zult vinden [zie Matteüs 7:7–8]; en als u wijsheid wilt, vraag er dan om, net als Salomo; als u kennis en het getuigenis van de Geest in uw hart wilt, streef er dan oprecht naar. Zorg dat u zich in een situatie bevindt waarin u dat waardig bent, dan zult u het ontvangen als een gave van God, en zijn naam zou daarom geprezen dienen te worden.4
Wij krijgen [een getuigenis] (…) omdat we ons leven in overeenstemming brengen met het beginsel van communicatie tussen God en de mens. Wij geloven, wij bekeren ons van onze zonden en belijden ze, we doen wat de Heer van ons vereist om vergeving van onze zonden te krijgen, en zo ontvangen we de gave van de Heilige Geest. Ons verstand stemt af op de Geest van God en op de methode die God heeft ingesteld voor het openbaren van zijn wil aan de mensenkinderen.
Dat is iets geweldigs, als iemand in zijn hart het getuigenis ontvangt van de goddelijke zending van de Zoon van God en van de goddelijke zending van de profeet Joseph Smith. (…) In onze ziel voelen wij de waarheid van de beginselen die hersteld zijn door de profeet Joseph Smith. We voelen het omdat we onszelf ten minste in enige mate in een positie hebben gebracht waarin we communiceren met de Geest en de stem horen waarmee Hij tot ons spreekt. De Geest van God spreekt tot onze geest. De Heer communiceert niet vaak door onze natuurlijke zintuigen met ons. Als Hij spreekt, spreekt Hij tot ons onsterfelijke deel; de geest van de mens ontvangt de boodschappen die de Heer zijn kinderen stuurt. Daarom moeten we ervoor openstaan om ze te ontvangen.5
We moeten dit licht [van een getuigenis] door openbaring ontvangen. We kunnen het niet door onze eigen wijsheid. God zal ons kennis en begrip geven, Hij zal ons leiden op het pad van waarheid als we ons hele vertrouwen in Hem stellen en niet in de mens.6
Als een gave van God verwaarloosd wordt of ongepast gebruikt, dan wordt hij na verloop van tijd teruggetrokken; het getuigenis van de waarheid zal niet blijven bij degene die deze heilige gave niet gebruikt voor de ontwikkeling van het individu of de mensen in het algemeen.7
Deze onmiskenbare verzekering, die men krijgt door de beginselen van het eeuwig leven te gehoorzamen en na te leven, wordt als het ware voortdurend ‘regel op regel en voorschrift op voorschrift’ bevestigd door de openbaringen van de Heilige Geest, wat een voortdurende en onophoudelijke bron van intelligentie is, en van vreugde en geluk, die hem die deze verzekering bezit dichter bij God brengt en hem uiteindelijk op zijn Schepper doet lijken.8
De Heilige Geest getuigt in ons hart dat Jezus de Christus is
Jezus (…) is onze voorloper, Hij is ons voorbeeld. Wij moeten het pad bewandelen dat Hij heeft aangegeven als wij ooit bij Hem in zijn koninkrijk willen wonen en daar gekroond willen worden. Wij moeten Hem gehoorzamen en vertrouwen, in de wetenschap dat Hij de Heiland van de wereld is.
Ik vind het niet moeilijk om dit te geloven; ik lees de Bijbel, waarin ik verhalen vind over veel van wat Hij gedaan en gezegd heeft, veel van zijn voorschriften en voorbeelden. En ik geloof niet dat enige oprechte man of vrouw met gemiddelde intelligentie de evangeliën uit het Nieuwe Testament kan lezen, met daarin de getuigenissen die van de Heiland gegeven zijn, zonder intuïtief te voelen dat Hij was wie Hij beweerde te zijn. Want elke oprechte, eerlijke persoon is min of meer bezeten van de Heilige Geest, en deze heilige boodschapper getuigt in het hart van de mens van het woord Gods; en wanneer al die mensen deze geïnspireerde geschriften lezen, met een eerlijk hart en een zachtmoedige geest, ontdaan van vooroordelen en de valse denkbeelden die voortkomen uit tradities en dwaalleer, getuigt de Geest van de Heer in onmiskenbare taal die brandt van overtuiging. Daarom geloof ik dat Jezus de Christus was, de Heiland, de Eniggeborene van de Vader. En dit geloof ook ik door het lezen van de Bijbel.
Maar vertrouwen wij voor die overtuiging en kennis op de Bijbel? Nee, goddank niet. Wat hebben wij nog meer om die kennis te verschaffen en dit getuigenis te bevestigen? Wij hebben het Boek van Mormon, het ‘hout van Efraïm’ dat wij gekregen hebben door de gave en macht van God, dat ook van Hem getuigt, en dat een verslag geeft van zijn bediening onder en omgang met de inwoners van [Amerika] na zijn opstanding uit de dood, toen Hij naar [Amerika] ging om zijn ‘andere schapen’ te bezoeken, ze in één kudde te verenigen, opdat zij zijn schapen en Hij hun grote Herder zouden zijn. Naast de overtuiging die het boek zelf met zich meebrengt, hebben wij het bijkomende getuigenis van hem die het vertaald heeft, die zijn getuigenis met zijn bloed bezegeld heeft; en dat van andere getuigen, die tot de hele wereld getuigen dat zij de platen hebben gezien en de graveringen erop, waarvan het boek een vertaling is. (…)
Hier hebben we dus twee getuigen – de Bijbel en het Boek van Mormon, die beide getuigen van dezelfde waarheid dat Jezus de Christus was, dat Hij gestorven is en weer leeft, nadat Hij de banden van de dood verbroken heeft en het graf heeft overwonnen. Dat laatste extra bewijs dat de heiligen der laatste dagen van dit feit hebben, vult het bewijs aan dat de christelijke wereld bezit die niet in het Boek van Mormon gelooft.
Maar is dat alles? Nee. We hebben nog een boek, de Leer en Verbonden, dat openbaringen van God aan de profeet Joseph Smith bevat, die in onze tijd leefde. Het zijn Christus’ woorden, die verklaart dat Hij dezelfde was die naar de Joden ging, die aan het kruis werd gehangen, in het graf werd gelegd, de banden van de dood verbrak en uit het graf voortkwam. (…) Dan hebben wij hier een extra getuigenis van deze goddelijke waarheid; wij hebben dus drie getuigen. In de mond van twee of drie getuigen, wordt ons gezegd, zal elke zaak vaststaan; en door het getuigenis van twee of drie getuigen zullen wij gerechtvaardigd of veroordeeld worden.
Maar ben ik daar tevreden mee? Misschien, als ik geen nader licht en verdere kennis zou kunnen verkrijgen. Maar komt het grotere licht, en heb ik het voorrecht om het in mijn bezit te krijgen, dan zou ik niet tevreden blijven met het mindere. Wij zouden hierna nooit tevreden of gelukkig kunnen blijven als we geen volheid van het licht zouden ontvangen, alsmede de zegeningen die de rechtschapenen wachten. (…)
Het is ons gegeven om deze zaken zelf te weten te komen. God heeft gezegd dat Hij ons deze zaken zal tonen; en daarom is de Heilige Geest verleend aan allen die er door hun onderwerping recht op hebben, de Heilige Geest die getuigt van de Vader en de Zoon en die de aangelegenheden van God aan de mens toont. De Heilige Geest bevestigt een overtuiging die wij misschien al hadden van de waarheid. Hij geeft ons een positieve verzekering van de juistheid ervan en daardoor verkrijgen wij onze eigen kennis, niet als iemand aan wie het verteld is, maar als iemand die het heeft gezien, gevoeld, gehoord en die het zelf weet.
En nu ik voor u sta, broeders en zusters, als nederig werktuig in handen van God, getuig ik, niet door de kennis die ik aan boeken heb ontleend, maar door de openbaringen van God aan mij, dat Jezus de Christus is. Ik weet dat mijn Verlosser leeft. Ik weet: Nadat mijn huid aldus geschonden is, zal ik vanuit mijn vlées God aanschouwen. Ik zal Hem voor mijzelf aanschouwen, niet voor iemand anders Dat licht heb ik gekregen, en het is in mijn hart en mijn verstand en ik getuig ervan. En door dat licht geef ik getuigenis, en ik weet waarvan ik spreek. (…)
Sta ik alleen? Nee, er zijn tegenwoordig tienduizenden mensen die dit getuigenis kunnen geven. Ook zij weten het voor zichzelf; God heeft het hen getoond. Zij hebben de Heilige Geest ontvangen. Hij heeft van die zaken getuigd in hun hart en daarom zijn ook zij niet afhankelijk van boeken of van de woorden van andere mensen, want zij hebben kennis van God zelf ontvangen en weten het net als Hij het weet en zien wat Hij ziet met betrekking tot deze duidelijke, waardevolle zaken.9
Een getuigenis van Jezus Christus inspireert ons om te doen wat Hij heeft geboden
Wij hebben het over de Heiland, over Jezus, de Zoon van God, en voelen ons veilig in Hem en in het feit dat onze voeten op het fundament van eeuwige waarheid staan als de geest van Christus in ons hart is.
Ik wil tot u zeggen, broeders en zusters, dat als er iemand in de hele wereld is die de liefde van Christus dieper en sterker in zijn ziel ontvangen heeft dan ik, ik hem graag zou willen ontmoeten. Ik zou het heerlijk vinden om met zo iemand om te gaan. Christus is waarlijk de Heiland van mijn ziel, de Heiland van de mensheid. Hij heeft zijn leven voor ons opgeofferd opdat wij gered mochten worden. Hij heeft de banden van de dood verbroken, heeft het graf overwonnen en vraagt ons om Hem te volgen. Hij is uit de dood tot leven voortgekomen, heeft verklaard dat Hij de weg naar het heil is, het licht en leven van de wereld, en ik geloof dat met heel mijn hart. Ik geloof het niet alleen, maar zoals ik weet dat de zon schijnt, zo weet ik dat geloof in Hem tot het goede inspireert en niet tot het kwade. En zoals ik weet dat zijn Geest aanzet tot een reine levenswijze, tot eerbaarheid, oprechtheid, eerlijkheid en rechtschapenheid, en niet tot het kwaad, zo weet ik door alle bewijzen dat ik kan begrijpen dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God, de Heiland van de mensheid.
Maar wat voor nut heeft het voor mij als ik het laat bij deze verzekering in mijn hart en bij die kennis die ik gekregen heb? Welk nut heeft die kennis dan voor mij? Wat voor nut heeft die kennis op zichzelf? Het heeft in zoverre nut dat als ik dat getuigenis in mijn hart heb ontvangen, als ik in mijn ziel het getuigenis heb ontvangen van de Geest van de levende God dat Jezus de Christus is, en ik daar stop en niet verder ga, dat getuigenis in mijn ziel zal bijdragen tot mijn eeuwige verdoemenis. Waarom? Omdat het niet alleen onze plicht is om te weten dat Jezus de Christus is, maar ook om de invloed van zijn Geest in onze ziel te houden. Het is niet alleen noodzakelijk om zijn getuigenis in ons hart te hebben, maar ook om te doen wat Hij geboden heeft, en de werken der gerechtigheid voort te brengen die Hij voort heeft gebracht, opdat wij de verhoging mogen verkrijgen die zijn kinderen wacht die niet alleen geloven maar ook doen. Zij die dit niet doen, zullen beslist falen. ‘Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is’ [Matteüs 7:21].
De Heiland heeft gezegd: ‘Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid’ [Matteüs 7:22–23]. En waarom? Omdat u beweert Mij lief te hebben met uw lippen, omdat u met uw mond of met uw woorden beweerde Mij te ontvangen, maar u niet deed wat ik u gebood; u bekeerde u niet van uw zonden, u had God niet lief met heel uw hart, verstand en sterkte, u hield niet van uw naaste als van uzelf, u liet u niet dopen door iemand die het gezag bezat om te dopen voor de vergeving van zonden; u hebt de gave van de Heilige Geest niet ontvangen door de oplegging van handen; u hebt u niet bij mijn volk gevoegd; u bent niet bij mijn kudde gekomen; u bent niet geteld onder mijn uitverkorenen, en Ik ken u niet, ‘gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid’ Als iemand dan weet goed te doen en het niet doet, is het hem tot zonde (Jakobus 4:17). Dat zal gebeuren met hen die alleen maar geloven. Als u gelooft, waarom doet u dan niet wat Hij van u vereist? (…)
Het is niet goed als u aanneemt dat u een heilige der laatste dagen bent, terwijl u in uw gedrag, in uw levenswijze, in uw daden of handelingen, de ongelovige in God en in de goddelijke zending van Jezus Christus (…) nadoet. Dat is niet goed. De duivel zal misbruik van u maken, hij zal u misleiden en u vernietigen als u zich niet bekeert van daden of handelingen die niet in overeenstemming zijn met het evangelie dat u ontvangen hebt.10
Ons hele hart en onze hele ziel zouden in liefde naar de Heiland moeten uitgaan
Een zuiver getuigenis is altijd een rots in de branding.11
Mijn broeders en zusters, ik wil u mijn getuigenis geven; want ik heb een verzekering ontvangen die mijn hele wezen in beslag genomen heeft. Het is diep in mijn hart gezonken. Het vervult elke vezel van mijn ziel. Daarom wil ik voor deze mensen zeggen, en het zou mij een plezier zijn om het voorrecht te hebben het voor de hele wereld te zeggen, dat God aan mij geopenbaard heeft dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God, de Verlosser van de wereld.12
Ik heb absoluut vertrouwen in [Jezus Christus]. Mijn hele hart en ziel gaan in liefde naar Hem uit. Mijn hoop is gebouwd op zijn heerlijke karakter en zijn woord. Hij was zonder zonde; Hij was onbevlekt, en bezat de macht tot het eeuwig leven; Hij baande voor mij en alle mensenkinderen de weg van het graf naar het eeuwig leven. Mijn vertrouwen in Hem is grenzeloos. Mijn liefde voor Hem overtreft al het andere op aarde, als ik de geest van het evangelie bezit zoals het behoort, en Hij is voor mij de voornaamste. Hij is de grootste van allen die ooit in onze wereld geleefd hebben. En Hij kwam om ons Baken te worden, onze Gids en Voorbeeld, en wij moeten Hem volgen.13
Studiesuggesties
-
Wat is een getuigenis? Hoe ontvangen wij een getuigenis van Jezus Christus? Welke rol speelt ‘gehoorzaamheid aan de beginselen van leven en heil’ in de ontwikkeling van een getuigenis?
-
Hoe is uw eigen getuigenis ‘regel op regel en voorschrift op voorschrift’ gegroeid? Welke zegeningen krijgen zij die de voortdurende openbaringen van de Heilige Geest ontvangen?
-
Onder welke omstandigheden zou de gave van getuigenis aan ons onttrokken kunnen worden? Hoe kunnen wij ons getuigenis voeden? Welke consequenties heeft het als wij dat niet doen?
-
Hoe kunnen wij onze dankbaarheid voor de gave van getuigenis tonen?
-
Hoe krijgen wij mede door schriftstudie een getuigenis van Jezus Christus? In welke geest moeten we de Schriften beschouwen als we willen dat ons getuigenis groeit?
-
Hoe kunnen wij zelf te weten komen dat Jezus de Christus is, ‘niet als iemand aan wie het verteld is, maar als iemand die (…) het zelf weet’?
-
In welke opzichten overtreft een getuigenis dat door de Heilige Geest verkregen is alle andere bewijzen? Hoe voelde u zich bij gelegenheden dat u gezegend bent met een getuigenis van de Heilige Geest?
-
Waarom is het nodig om niet alleen in de Heiland te geloven, maar tevens te doen wat Hij ons geboden heeft? Hoe is uw getuigenis gesterkt door werken van rechtschapenheid? Hoe kunnen wij ‘de invloed van de Geest van [de Heiland] in onze ziel’ houden?
-
In hoeverre bent u in uw hart geraakt door het krachtige getuigenis van president Smith? Hoe is het getuigenis van leden van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf u tot zegen geweest? Waarom moeten we ons op Jezus Christus concentreren als we ons getuigenis geven?