2007
Reine handen en een zuiver hart
November 2007


Reine handen en een zuiver hart

Ons geestelijke doel is het overwinnen van zowel de zonde als van het verlangen om te zondigen, van zowel de smet als van de tirannie van de zonde.

Ik heb fijne herinneringen aan mijn moeder die mij als kind verhalen uit het Boek van Mormon voorlas. Ze wist de schriftuurlijke gebeurtenissen in mijn jeugdige fantasie tot leven te wekken, en ik twijfelde er niet aan dat mijn moeder een getuigenis had van de waarheid van dat heilige verslag. Ik herinner me vooral haar beschrijving van het bezoek van de Heiland aan Amerika na zijn opstanding en van zijn leringen aan de mensen in het land Overvloed. Alleen al door haar consequente voorbeeld en getuigenis heeft mijn moeder in mij het geloof in de Heiland en in zijn kerk in de laatste dagen aangewakkerd. Ik weet nu zelf dat het Boek van Mormon eveneens een testament aangaande Jezus Christus is en de volheid van zijn eeuwigdurend evangelie bevat (zie LV 27:5).

Vandaag wil ik met u een van mijn favoriete gebeurtenissen uit het Boek van Mormon bespreken, de verschijning van de Heiland in de Nieuwe Wereld, en zijn onderricht aan de menigte over de heiligende macht van de Heilige Geest. Ik bid om de leiding van de Geest voor mij en voor u.

De bediening van de Heiland in de nieuwe wereld

Tijdens de drie dagen van zijn bediening in de Nieuwe Wereld onderwees de Heer in zijn leer, gaf Hij zijn discipelen het gezag om priesterschapsverordeningen te verrichten, genas Hij de zieken, bad Hij voor het volk en zegende Hij liefdevol de kinderen. Toen het bezoek van de Heiland aan het volk bijna voorbij was, vatte Hij de fundamentele beginselen van zijn evangelie bondig samen.

Hij zei toen: ‘Welnu, dit is het gebod: bekeert u, al gij einden der aarde, en komt tot Mij en laat u dopen in mijn naam, zodat gij door het ontvangen van de Heilige Geest kunt worden geheiligd, zodat gij ten laatsten dage vlekkeloos voor mijn aangezicht kunt staan’ (3 Nephi 27:20).

Het is voor ons essentieel dat we de grondbeginselen die de Meester in dit vers noemt begrijpen en ze in ons leven toe passen. Eerst is er bekering, waarbij iemand ‘zijn hart en wil tot God wendt, (…) en de zonde verzaakt’ (Gids bij de Schriften, ‘Bekering’, p. 18). Als we op de juiste manier streven naar de geestelijke gave van geloof in de Verlosser en deze ontvangen, richten wij ons en vertrouwen wij op de verdiensten en de barmhartigheid en de genade van de heilige Messias (zie 2 Nephi 2:8). Bekering is de zoete vrucht die voortkomt uit geloof in de Heiland, waarbij we ons tot God wenden en ons afkeren van zonde.

De herrezen Heer legde vervolgens het belang uit om tot Hem te komen. De menigte die bijeen was vergaderd rondom de tempel, werd uitgenodigd om letterlijk ‘één voor één’ tot de Heiland te naderen (3 Nephi 11:15) om de tekens van de nagels in de handen en voeten van de Meester te voelen en hun handen in zijn zijde te steken. Allen die waren toegetreden ‘[wisten] met zekerheid (…) en getuigden, dat Hij het was’ (v. 15), Jezus Christus, die was gekomen.

De Heiland onderwees de mensen ook om tot Hem te komen door heilige verbonden, en Hij herinnerde hen eraan dat ze de ‘kinderen van het verbond’ waren (3 Nephi 20:26). Hij benadrukte het eeuwige belang van de verordeningen van de doop (zie 3 Nephi 11:19–39) en van het ontvangen van de Heilige Geest (zie 3 Nephi 11:35–36; 12:6; 18:36–38). Zo worden ook u en ik aangespoord om ons tot Christus te wenden en van Hem te leren, en om tot Hem te komen door de verbonden en verordeningen van zijn herstelde evangelie. Als we dat doen, zullen we Hem uiteindelijk kennen (zie Johannes 17:3), ‘op zijn eigen tijd (…), en op zijn eigen wijze en naar zijn eigen wil’ (LV 88:68), zoals de mensen in het land Overvloed.

Bekering en tot Christus komen door de verbonden en verlossende verordeningen zijn een vereiste voor en voorbereiding op de heiliging door het ontvangen van de Heilige Geest en om ten laatsten dage vlekkeloos voor het aangezicht van God te staan. Ik wil nu onze aandacht richten op de heiligende invloed die de Heilige Geest in ons leven kan hebben.

Onze geestelijke reis

De poort van de doop leidt naar het enge en smalle pad en naar onze bestemming om de natuurlijke mens af te leggen en een heilige te worden door de verzoening van Christus, de Heer (zie Mosiah 3:19). Het doel van onze levensreis is meer dan alleen het bezoeken van toeristische attracties of het verdoen van onze tijd met zelfzuchtige bezigheden; nee, wij moeten ‘in nieuwheid des levens (…) wandelen’ (Romeinen 6:4), geheiligd worden door de overgave van ons hart aan God (zie Helaman 3:35) en ‘de zin van Christus’ hebben (1 Korintiërs 2:16).

Ons wordt geboden en geleerd dat we zó moeten leven dat onze gevallen natuur verandert door de heiligende macht van de Heilige Geest. President Marion G. Romney onderwees dat de doop met vuur door de Heilige Geest ‘ons van een vleselijke naar een geestelijke toestand brengt. Die reinigt, geneest en zuivert de ziel. (…) Geloof in de Heer Jezus Christus, bekering en doop met water zijn allemaal nodig ter voorbereiding, maar de [doop met vuur] is de vervulling. Het ontvangen van [de doop met vuur] is uw klederen laten reinigen door het zoenbloed van Jezus Christus’ (Marion G. Romney, Learning for the Eternities, samengesteld door George J. Romney [1977], p. 133; zie ook 3 Nephi 27:19–20).

Wanneer we aldus zijn wedergeboren en ernaar streven zijn Geest altijd bij ons te hebben, zal de Heilige Geest onze ziel heiligen en zuiveren als door vuur (zie 2 Nephi 31:13–14, 17). Uiteindelijk moeten we vlekkeloos voor het aangezicht van God staan.

Het evangelie van Jezus Christus omvat veel meer dan het vermijden, overwinnen en gereinigd worden van zonde en de kwade invloeden in ons leven. Het betekent ook goed doen, goed zijn en beter worden. Ons bekeren van onze zonden en zoeken naar vergeving zijn geestelijk noodzakelijk; dat moeten we altijd blijven doen. Maar vergeving van zonden is niet het enige of zelfs het uiteindelijke doel van het evangelie. We moeten een verandering van hart ondergaan door de Heilige Geest, ‘waardoor wij niet meer geneigd zijn om kwaad te doen, maar wél om voortdurend goed te doen’ (Mosiah 5:2), zoals het volk van koning Benjamin. Dát is de verantwoordelijkheid die we met het verbond op ons hebben genomen. Deze grote verandering komt niet alleen maar door harder te werken of een grotere persoonlijke discipline. De grondslag ervan is veeleer een fundamentele verandering van onze verlangens, onze motieven en onze natuur door de verzoening van Christus, de Heer. Ons geestelijke doel is het overwinnen van zowel de zonde als van het verlangen om te zondigen, van zowel de smet als van de tirannie van de zonde.

Profeten hebben ons door de eeuwen heen de tweeledige verplichting voorgehouden om (1) kwaad te vermijden en te overwinnen en (2) goed te doen en beter te worden. Denk na over deze indringende vragen van de psalmist:

‘Wie mag de berg des Heren beklimmen, wie mag staan in zijn heilige stede?

Die rein is van handen en zuiver van hart, die zijn ziel niet op valsheid richt, noch bedrieglijk zweert’ (Psalmen 24:3–4).

Broeders en zusters, het is mogelijk dat we wel reine handen hebben maar geen zuiver hart. Zowel reine handen als een zuiver hart zijn vereist om de berg des Heren te beklimmen en in zijn heilige stede te staan.

Ik wil tot u zeggen dat onze handen rein worden door het afleggen van de natuurlijke mens en het overwinnen van zonde en de kwade invloeden in ons leven door de verzoening van de Heiland. Ons hart wordt zuiver als we zijn versterkende macht ontvangen om goed te doen en beter te worden. Al onze rechtvaardige verlangens en goede werken, hoe nodig die ook zijn, kunnen nooit zorgen voor reine handen en een zuiver hart. Het is de verzoening van Jezus Christus die zorgt voor zowel een reinigende en verlossende macht waardoor we de zonde kunnen overwinnen, als een heiligende en versterkende macht waardoor we beter kunnen worden dan op eigen kracht. De oneindige verzoening is voor zowel de zondaar als de heilige in ieder van ons.

Het Boek van Mormon bevat de meesterlijke leringen van koning Benjamin over de zending en verzoening van Jezus Christus. De eenvoudige leer die Hij onderwees, deed de menigte ter aarde vallen, ‘want de vreze des Heren was over hen gekomen. En zij hadden zichzelf gezien in hun eigen vleselijke staat, nog minder dan het stof der aarde. En allen riepen zij met één stem, zeggende: O wees barmhartig en laat het zoenbloed van Christus gelden, opdat wij vergeving van onze zonden zullen ontvangen en ons hart gereinigd wordt; want wij geloven in Jezus Christus, de Zoon van God, die hemel en aarde, en alle dingen, heeft geschapen; die onder de mensenkinderen zal neerdalen’ (Mosiah 4:1–2; cursivering toegevoegd).

Ook in dit vers vinden we de tweeledige zegen van zowel vergeving van zonde, ofwel reine handen, als de verandering van onze natuur, ofwel een zuiver hart.

Aan het einde van zijn onderricht herhaalde koning Benjamin het belang van deze twee basiselementen van geestelijke ontwikkeling.

‘En nu, ter wille van deze dingen die ik tot u heb gesproken — dat wil zeggen, ter wille van het van dag tot dag behouden van de vergeving van uw zonden om onschuldig voor het aangezicht van God te kunnen wandelen — zou ik willen dat gij van uw bezit aan de armen geeft’ (Mosiah 4:26; cursivering toegevoegd).

Ons oprechte verlangen moet zijn om reine handen en een zuiver hart te hebben — om van dag tot dag vergeving van zonden te behouden en onschuldig voor het aangezicht van God te wandelen. Reine handen alleen zijn niet genoeg wanneer we voor het aangezicht staan van Hem die zuiver is, en die als ‘een onberispelijk en vlekkeloos lam’ (1 Petrus 1:19) zijn kostbare bloed voor ons heeft vergoten.

Regel op regel

Sommigen van u die deze boodschap horen of lezen denken misschien dat de geestelijke vooruitgang waarover ik spreek niet te bereiken valt in hun leven. We geloven wellicht dat deze waarheden voor anderen opgaan, maar niet voor ons.

We kunnen in dit leven niet volmaakt worden, maar we kunnen en dienen wel standvastig in Christus voorwaarts te streven op het enge en smalle pad en gestage vooruitgang te boeken op weg naar onze eeuwige bestemming. De werkwijze van de Heer voor geestelijke groei is ‘regel op regel (…), voorschrift op voorschrift, hier een weinig en daar een weinig’ (2 Nephi 28:30). Gestage, stapsgewijze geestelijke vooruitgang in kleine stappen is wat de Heer van ons verlangt. Ons voorbereiden om onschuldig voor het aangezicht van God te wandelen is een van de hoofddoelen van de sterfelijkheid en duurt een heel leven. Dit wordt niet bereikt door onregelmatige vlagen van intensieve geestelijke activiteit.

Ik getuig dat de Heiland ons zal sterken en helpen om gestage, stapsgewijze vooruitgang te maken. Het voorbeeld in het Boek van Mormon van de ‘velen (…), buitengewoon velen’ (Alma 13:12) in de kerk van weleer die rein en vlekkeloos waren voor het aangezicht van God, is een bron van aanmoediging en troost voor mij. Ik neem aan dat die leden van de kerk toen gewone mannen en vrouwen waren, net als u en ik. Deze mensen konden de zonde niet anders dan met afschuw aanschouwen, en voor hen gold dat zij ‘rein werden gemaakt en tot de rust des Heren, hun God, ingingen’ (v. 12). Deze beginselen en dit proces van geestelijke vooruitgang zijn net zo goed en altijd op ieder van ons van toepassing.

Moroni’s uitnodiging aan het eind

De vereiste om de natuurlijke mens af te leggen en een heilige te worden, om het kwade te vermijden en te overwinnen en goed te doen en goed te worden, om rein van handen en zuiver van hart te zijn, is een terugkerend thema in het Boek van Mormon. In feite is de uitnodiging van Moroni aan het eind van het boek een samenvatting van dit thema.

‘Ja, komt tot Christus en wordt vervolmaakt in Hem en onthoudt u van alle goddeloosheid; en indien gij u van alle goddeloosheid onthoudt en God liefhebt met al uw macht, verstand en kracht, dan is zijn genade u genoeg, opdat gij door zijn genade volmaakt kunt zijn in Christus. (…)

‘En voorts, indien gij door de genade Gods volmaakt zijt in Christus en zijn macht niet verloochent, dan zijt gij geheiligd in Christus door de genade Gods, wegens het vergieten van het bloed van Christus, dat in het verbond van de Vader tot vergeving van uw zonden dient, opdat gij heilig wordt, zonder smet’ (Moroni 10:32–33; cursivering toegevoegd).

Mogen u en ik ons bekeren met een oprecht hart en waarlijk tot Christus komen. Ik bid dat wij door de verzoening van de Heiland zullen streven naar reine handen en een zuiver hart, dat we heilig mogen worden, zonder smet. Ik getuig dat Jezus Christus de zoon van de eeuwige Vader en onze Heiland is. Hij die vlekkeloos is, verlost ons van zonde en sterkt ons om goed te doen en beter te worden. Daarvan getuig ik, in de heilige naam van Jezus Christus. Amen.