2007
De macht der goddelijkheid is kenbaar in de tempels van God
November 2007


De macht der goddelijkheid is kenbaar in de tempels van God

De macht der goddelijkheid wordt kenbaar gemaakt aan alle mensen die heilige verbonden met onze hemelse Vader te sluiten.

Afbeelding

Geliefde broeders en zusters, ik ben mijn hemelse Vader heel dankbaar dat ik vijftien jaar als griffier werkzaam mocht zijn in de Mexico-Stadtempel. Op deze heilige plek worden, zoals in alle tempels, krachtens het priesterschap verordeningen voor de levenden en de doden verricht. In 1832 ontving de profeet Joseph Smith een openbaring over het priesterschap:

‘En dit grotere priesterschap bedient het evangelie en omvat de sleutel van de verborgenheden van het koninkrijk, ja, de sleutel van kennis van God.

‘Daarom, in de verordeningen daarvan is de macht der goddelijkheid kenbaar’ (LV 84:19–20).

Ik heb in de tempel gedenkwaardige ervaringen gehad die dat bevestigen.

Toen ik in 1993 was afgelost als president van het zendingsgebied Tuxtla Gutiérrez in Mexico, reisden we af naar Noord-Mexico om mijn ouders een bezoek te brengen. Onderweg bespraken we hoeveel vreugde het ons had geschonken om de Heer te dienen en de verandering te zien in de mensen die het evangelie hadden aanvaard in de drie jaar dat we in het zendingsgebied waren. We bespraken de mensen die zich hadden laten dopen, bevestigen, en het priesterschap hadden ontvangen, en diegenen van wie we wisten dat ze naar de tempel waren gegaan om zich aan elkaar te laten verzegelen.

Mijn jongste zoon stelde toen een vraag die mij bezighield: ‘Pa, bent u aan uw ouders verzegeld?’ Ik antwoordde dat mijn ouders niet in de tempel aan elkaar waren verzegeld, omdat mijn vader al jaren minderactief was. Om hem weer actief te krijgen, bedacht ik een plannetje. Ik had de hulp van mijn kinderen nodig en legde ze uit hoe we het gingen aanpakken: Elke zondag stond mijn vader vroeg op om mijn moeder en zus bij de kerk af te zetten. Daarna ging hij weer naar huis, maar kwam ze na afloop weer ophalen. Dus droeg ik mijn kinderen op om hem te vragen: ‘Opa, wilt u ons een plezier doen?’ Ik wist dat hij zou zeggen: ‘Wat jullie maar willen, kinderen.’ Dan zouden ze hem vragen of hij met ze mee naar de kerk wilde komen om naar hun getuigenis te luisteren. Het was de eerste zondag van de maand. Ik wist ook dat mijn vader allerlei excuses zou verzinnen om er onderuit te komen, dus zou ik de kamer binnenkomen om hem te helpen overtuigen.

Spoedig brak de dag aan dat we ons plan gingen uitvoeren. Mijn dochter, Susana, stapte op mijn vader af en vroeg hem om de gunst. En ja hoor, mijn vader zei dat hij altijd voor ze klaar stond. Toen vroeg ze hem of hij mee naar de kerk wilde komen, en zoals we hadden voorspeld, kwam hij met het volgende excuus: ‘Dat kan niet, want ik heb me nog niet gedoucht.’ Op dat moment riepen mijn vrouw en ik, die hadden staan meeluisteren: ‘We wachten wel op je!’

Toen het erop leek dat hij in dubio stond, gingen mijn vrouw en ik naar binnen en samen met de kinderen riepen we in koor: ‘Douchen! Douchen!’ Toen gebeurde wat we hadden verwacht. Mijn vader ging met ons mee, bleef bij de dienst, luisterde naar de getuigenissen van mijn kinderen en zijn hart verzachtte zich. Vanaf die zondag heeft hij geen kerkdienst meer gemist. Een paar maanden later, op 78-jarige leeftijd, zijn hij en mijn moeder aan elkaar verzegeld en werden wij, hun kinderen, aan hen verzegeld.

Ik weet dat het dankzij de macht der goddelijkheid is, die kenbaar wordt in de verordeningen van de tempel, dat ik, zelfs na de dood, in alle eeuwigheid bij mijn ouders kan zijn.

Vaak doorgronden we de betekenis van de tempelverordeningen pas volledig als we door ellende hebben gewaad of een ervaring hebben gehad die zonder de kennis van het heilsplan verdrietig had kunnen aflopen.

Toen mijn vrouw en ik anderhalf jaar getrouwd waren, was ze hoogzwanger. Ze zou afreizen naar haar geboorteplaats, in de Chihuahua kolonies, en de baby daar ter wereld brengen. Ze ging daar al een maand vóór de bevalling naartoe, terwijl ik in Mexico-Stad achterbleef om te werken. Ik zou mij later bij haar voegen.

Toen brak de dag van haar bevalling aan. Ik was aan het werk toen ik een telefoontje van mijn schoonvader kreeg. Het was goed nieuws: ‘Octaviano, je vrouw is bevallen en je hebt nu een mooi dochtertje.’ Ik was zo blij dat ik het nieuws meedeelde aan mijn vrienden en collega’s, die vonden dat we de geboorte moesten vieren met veel chocolaatjes.

De volgende dag begon ik op alle vier verdiepingen van het gebouw chocolaatjes uit te delen. Toen ik op de tweede verdieping kwam, kreeg ik nog een telefoontje van mijn schoonvader. Maar nu had hij ander nieuws: ‘Octaviano, je vrouw maakt het goed, maar je dochter is overleden. De begrafenis is vandaag, voordat jij hier kunt zijn. Wat ga je doen?’ Ik vroeg of ik met Rosa, mijn vrouw, kon spreken. Ik vroeg haar of ze het aankon. Ze antwoordde dat ze in orde was, afhankelijk van hoe ik mij voelde. Toen spraken we over het heilsplan en moesten denken aan deze tekst:

‘En ik zag ook dat alle kinderen die sterven eer ze de jaren van verantwoordelijkheid bereikt hebben, behouden worden in het celestiale koninkrijk van de hemel’ (LV 137:10).

Ik vroeg haar: ‘Geloof je dat?’ En zij zei: ‘Ja, zeer zeker.’ Daarop zei ik: ‘Dan moeten we blij zijn. Ik hou van je. En als jij ermee akkoord gaat dan neem ik over twee weken vakantie en dan kom ik naar je toe en reizen we samen terug naar Mexico-Stad.’

We wisten dat we op zekere dag herenigd zouden worden met onze dochter, omdat we in de tempel krachtens het priesterschap waren verzegeld. We hingen op, waarna ik verder ging met het uitdelen van de chocolaatjes.

Dat ik dat deed, verbaasde een van mijn collega’s, die dan ook vroeg hoe ik dat kon doen na een dergelijk bericht. Ik antwoordde: ‘Als je drie uur voor me hebt, kan ik je uitleggen waarom ik niet heel verdrietig ben en wat ik weet over het hiernamaals.’ Op dat moment had hij geen drie uur voor mij, maar later wel. We spraken zelfs vier uur met elkaar. Hij, zijn moeder en zijn broer omarmden het evangelie en lieten zich na de lessen te hebben gevolgd, dopen.

Ik weet dat het dankzij de macht der goddelijkheid is, die kenbaar wordt in de verordeningen van de tempel, dat ik mijn dochter zal leren kennen. Ik zal haar in mijn armen nemen en wij zullen haar in alle eeuwigheid bij ons hebben, zoals nu onze andere drie kinderen.

Ik verheug mij in de woorden van Maleachi:

‘Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt.

‘Hij zal het hart der vaderen terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban’ (Maleachi 4:5–6).

Dit priesterschap maakt eeuwige gezinnen mogelijk. Het staat mij, een zoon, toe mijn hart terug te voeren tot mijn vader, die vorig jaar is overleden. En dankzij de Heiland kan ik de hoop koesteren dat ik hem zal weerzien. Het priesterschap staat mij, een vader, toe mijn hart terug te voeren tot onze twee kinderen die in de wieg zijn gestorven. En dankzij de Heiland kan ik de hoop koesteren dat ik hen zal weerzien. Zij zullen weten dat ik hun aardse vader ben als ik in hun ogen kijk en ze zeg dat ik van ze hou. Het is dit priesterschap dat mij de kans biedt om in de heiligheid van de tempel te zien hoe de macht der goddelijkheid kenbaar wordt gemaakt aan alle mensen die — na geloof in Christus te hebben geoefend, zich te hebben bekeerd en ijverig op zoek te zijn gegaan naar geluk — komen om heilige verbonden met onze hemelse Vader te sluiten en zijn heilige verordeningen te ontvangen, die zowel op aarde als in de hemel bindend zijn.

Ik houd van tempelwerk. Ik weet dat God leeft en dat Jezus Christus mijn Heiland is. President Gordon B. Hinckley is een waar profeet. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Afdrukken