Dit is de tijd
Dit is de tijd om ons met God te verzoenen door het genadige proces van verandering dat de Verlosser mogelijk maakt.
Toen onze oudste zoon (die nu zelf drie kinderen heeft en hier vanavond aanwezig is) elf jaar was, kregen hij en zijn klasgenoten op school de opdracht om hun lievelingsrecept in te leveren. Als bijdrage aan een groot voorjaarsevenement maakten de kinderen van die klas een kookboek dat in de hele omgeving zou worden verspreid. Toen de leerkracht het project aankondigde en zei dat de recepten uiterlijk de volgende week op vrijdag ingeleverd moesten worden, vond Brett meteen dat hij genoeg tijd had en dacht hij er niet meer aan. Toen de leerkracht de leerlingen er de volgende week op maandag aan herinnerde, vond Brett dat hij het wel op donderdagavond kon doen en dat hij zich nu met leukere dingen kon bezighouden.
Op de bewuste vrijdagochtend vroeg de leerkracht de leerlingen om de recepten naar voren door te geven. Omdat hij het steeds had uitgesteld, was Brett de opdracht vergeten en had hij geen recept bij zich. Zenuwachtig keek hij naar een klasgenoot die in de buurt zat en zei dat hij geen recept bij zich had. Die wilde graag helpen en zei: ‘Ik heb een extra recept bij me, dat mag je wel hebben.’ Brett pakte snel het recept aan, schreef zijn naam erop en leverde het in. Hij had het gevoel dat hij aan de gevolgen was ontsnapt.
Enkele weken later kwam ik van mijn werk thuis om me even op te frissen voordat ik naar de kerk zou gaan voor een vergadering. Enkele dagen eerder was ik geroepen als ringpresident, nadat ik verscheidene jaren als bisschop werkzaam was geweest. We stonden bij ons in de buurt bekend als leden van de kerk die de beginselen van onze godsdienst probeerden na te leven. ‘Ik moet je iets laten zien’, zei mijn vrouw, Diane, toen ik binnenkwam. Ze gaf me een gebonden boekje waarin ze een bladzijde had gemarkeerd. Ik keek naar de omslag, Lievelingsrecepten Noelanischool — 1985, en keek toen naar de gemarkeerde bladzijde: ‘Lievelingsrecept van de familie Hallstrom: Bacardi rumtaart.’
Velen van ons plaatsen onszelf in omstandigheden die veel meer gevolgen hebben dan zo’n beschaming, omdat we onze volledige bekering tot het evangelie van Jezus Christus uitstellen. We weten wat goed is, maar door luiheid, angst, rationalisatie of gebrek aan geloof stellen we volledige geestelijke betrokkenheid uit. We overtuigen ons ervan dat we het ‘op een dag’ wel eens zullen doen. Maar voor velen komt ‘die dag’ nooit, en voor anderen die uiteindelijk toch de nodige veranderingen aanbrengen, is er het onherstelbare verlies van vooruitgang, zelfs achteruitgang.
Om erachter te komen of wij geestelijke zaken uitstellen kunnen we ons afvragen: Wat is onze instelling als we naar de kerk gaan? Gaan we erheen om ‘door studie en ook door geloof’ kennis te vergaren (LV 88:118), waarbij we in praktijk gaan brengen wat we geleerd hebben? Of denken we: ‘Dat heb ik allemaal al eens eerder gehoord’, waardoor de Geest geen toegang meer tot ons verstand en hart heeft en waardoor uitstel een belangrijk onderdeel van ons karakter wordt?
Over een belangrijke bekeerling uit de begindagen van de herstelde kerk, die een verbond sloot dat hij alle geboden van de Heer zou onderhouden, staat geschreven: ‘En hij ontving het woord met blijdschap, maar terstond verzocht Satan hem (…) en de zorgen der wereld deden hem het woord verwerpen’ (LV 40:2). Daartegenover staat deze duidelijke uitspraak van de Heer: ‘Hij die mijn wet aanneemt en haar nakomt, die is mijn discipel’ (LV 41:5).
Alma heeft vol emotie verklaard: ‘En nu, mijn broeders, wens ik uit het diepst van mijn hart, ja, met grote bezorgdheid, ja, zelfs met pijn, dat gij naar mijn woorden luistert en uw zonden afwerpt en de dag van uw bekering niet uitstelt’ (Alma 13:27).
Amulek, de vriend en collega van Alma, heeft deze boodschap bekrachtigd toen hij zei:
‘Want zie, dit leven is de tijd voor de mens om zich erop voor te bereiden God te ontmoeten; ja, zie, de dag van dit leven is de dag voor de mens om zijn arbeid te verrichten.’
En nu, (…) daar gij zovele getuigenissen hebt ontvangen, smeek ik u dus de dag van uw bekering niet tot het einde uit te stellen’ (Alma 34:32–33).
Toen ik leraar in het Aäronisch priesterschap was, leek het wel of ik maandenlang iedere zaterdagochtend wakker werd door het geluid van mijn vader die vlak bij mijn slaapkamerraam in de tuin aan het werken was. (Het duurde een hele tijd voordat ik erachter kwam waarom hij altijd bij mijn raam met zijn werk begon.) Ik probeerde het geluid een tijdje te negeren, maar stond dan op om mijn vader te helpen. Het was tenslotte mijn taak om hem iedere week in de tuin te helpen.
Misschien omdat ik enkele ochtenden niet snel genoeg opstond, of omdat ik herhaaldelijk aangespoord moest worden om andere taken te doen, kwam mijn vader een keer bij me zitten en liet me een grote foto zien van een luiaard, het dier dat bekend staat om zijn luiheid. Toen deed hij de Leer en Verbonden open en liet me lezen: ‘Want zie, het is niet juist dat Ik in alle dingen gebieden moet; want wie in alle dingen gedwongen wordt, die is een trage en geen verstandige dienstknecht; daarom ontvangt hij geen beloning’ (LV 58:26, cursivering toegevoegd). Sinds die dag heb ik veel gehad aan dat beeld en die les.
Een van de korte maar krachtige aanmoedigingen van president Spencer W. Kimball luidde: ‘Doe het.’ Later heeft hij dat uitgebreid tot ‘Doe het nu’, om aan te geven dat we niet mogen uitstellen.
President Kimball leerde ons ook dat uitstel tot afstel van onze verhoging leidt. Hij heeft gezegd: ‘Een van de ernstigste menselijke tekortkomingen aller tijden is uitstellen, een gebrek aan bereidheid om meteen je verantwoordelijkheid te aanvaarden. (…) Veel mensen hebben zich laten afleiden en zijn (…) verslaafd geraakt aan verstandelijke en geestelijke luiheid en streven naar werelds genot.’ (Leringen van kerkpresidenten: Spencer W. Kimball [2006], pp. 4–5.)
Velen van ons zijn op zoek naar de gemakkelijkste weg, waarop we niet hard hoeven te werken en geen offers hoeven te brengen. Ik dacht op een keer dat ik die weg had gevonden. Ik reed eens door een groene vallei boven de stad Honolulu en zag een straatbord met Easy Street [Gemakstraat]! Toen ik nadacht over de grote voordelen van mijn ontdekking, pakte ik mijn camera om die ontdekking vast te leggen. Maar toen ik door de zoeker keek, werd mijn focus letterlijk en figuurlijk verhelderd. Een verkeersbord bracht me tot bezinning: het was een doodlopende straat!
Uitstel lijkt soms de gemakkelijke weg te zijn, want het vrijwaart ons tijdelijk van de inspanning die nodig is om iets waardevols te bereiken. Maar na verloop van tijd wordt uitstel een zware last die gepaard gaat met schuldgevoelens en gebrek aan voldoening. Door uitstel worden stoffelijke en, wat nog belangrijker is, geestelijke doelen niet bereikt.
Dit is de tijd om ons geloof te oefenen. Dit is de tijd om ons aan rechtschapenheid toe te wijden. Dit is de tijd om te doen wat nodig is om onze ongewenste omstandigheden te veranderen. Dit is de tijd om ons met God te verzoenen door het genadige proces van verandering dat de Verlosser mogelijk maakt.
Wij doen een beroep op:
-
Iedereen die een getuigenis van de waarheid van het evangelie en De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen heeft ontvangen en zich nog niet heeft laten dopen en bevestigen.
-
Dragers van het Aäronisch of Melchizedeks priesterschap die door overtreding of nalatigheid niet de eed en het verbond naleven die ertoe behoren (zie LV 84:33–39).
-
Leden die hun begiftiging hebben ontvangen maar momenteel geen geldige tempelaanbeveling hebben.
-
Leden die door het gedrag van anderen zijn beledigd en op de een of andere manier afstand van de kerk hebben genomen.
-
Een ieder die een dubbelleven leidt en door onopgeloste zonden wordt belast.
Ik getuig dat wij allemaal kunnen veranderen, en dat we dat nu kunnen doen. Het is misschien niet makkelijk, maar onze benauwingen kunnen ‘worden verzwolgen door de vreugde in Christus’ (Alma 31:38). Daarvan getuig ik, in de naam van Jezus Christus. Amen.