2007
Persoonlijke openbaring: de leringen en voorbeelden van de profeten
November 2007


Persoonlijke openbaring: de leringen en voorbeelden van de profeten

Door persoonlijke openbaring kunnen we de belangrijkste waarheden van ons bestaan te weten komen.

Afbeelding

Aan het begin van de laatste bijeenkomst van deze historische conferentie wil ook ik mijn dank uiten dat ik president Henry B. Eyring als raadgever in het Eerste Presidium, ouderling Quentin L. Cook in het Quorum der Twaalf Apostelen, en ouderling Walter F. González in het Presidium der Zeventig steun heb kunnen verlenen. Zij hebben mijn liefde en steun en ik getuig dat ze bij monde van een profeet, president Gordon B. Hinckley, door God zijn geroepen, ‘volgens de geest van openbaring en profetie’.1

De gebeurtenissen van de afgelopen twee dagen maken weer eens duidelijk hoezeer wij openbaring voor het werk van de Heer nodig hebben en persoonlijke openbaring voor onszelf. Door persoonlijke openbaring kunnen we de belangrijkste waarheden van ons bestaan te weten komen: dat God, onze eeuwige Vader, en zijn Zoon, Jezus Christus, echt bestaan; dat het herstelde evangelie waar is; en wat God met ons voorheeft.

Veel van wat ik weet over persoonlijke openbaring heb ik geleerd uit de voorbeelden van de profeten uit het verleden en heden. Vanmiddag wil ik u een paar van die voorbeelden vertellen. Ik bid dat ze ons ertoe zullen brengen om de zegeningen van persoonlijke openbaring te zoeken.

Toen ik een nog jonge regionaal vertegenwoordiger was, werd ik toegewezen aan ouderling Marion G. Romney om samen een ring te reorganiseren. Tijdens de lange, rustige rit naar de conferentie kwam ons gesprek op de geestelijke dimensies van onze taak. Ouderling Romney leerde mij hoe de Heer ons zegent met openbaring. ‘Robert’, zei hij, ‘als we een taak voor de Heer gaan vervullen, zal Hij ons daarin zegenen, wat de taak ook moge zijn.’ Ouderling Romney legde verder uit dat we, eenmaal op de plaats van bestemming, in gebed zouden neerknielen, met priesterschapsdragers gesprekken zouden voeren, nogmaals in gebed zouden neerknielen, waarna de Heilige Geest zou openbaren wie volgens de Heer de nieuwe ringpresident moest worden. Hij beloofde mij dat het een van de geestelijkste ervaringen in mijn leven zou zijn.

Ieder van ons is door onze hemelse Vader naar de aarde gestuurd om het eeuwige leven te bewerken: ‘Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt.’2 Hoe leren wij de Vader en de Zoon kennen? Door persoonlijke openbaring. Onze hemelse Vader bedient zich van openbaring, zodat wij Hem en zijn Zoon leren kennen, het evangelie gaan begrijpen en naleven, tot het einde in rechtschapenheid volharden en voor het eeuwige leven in aanmerking komen — om in zijn tegenwoordigheid terug te keren.

Misschien vraagt u zich af: ‘Hoe krijgen we openbaring?’ Paulus adviseerde de heiligen om op de Geest te vertrouwen, niet op de wijsheid van de wereld.3 Die Geest krijgen, begint met gebed. President Lorenzo Snow bestudeerde eerst een paar jaar het evangelie, voordat hij tot de kerk toetrad. Maar hij kreeg pas twee of drie weken na zijn doop een geestelijke bevestiging toen hij zich in gebed afzonderde. ‘De Geest van God daalde op mij neer’, zei hij. ‘O, het geluk en de vreugde die ik voelde, [want] toen ontving ik de volmaakte zekerheid dat God leeft, dat Jezus Christus de Zoon van God is, en dat het heilige priesterschap en de volheid van het evangelie zijn hersteld.’4

Het is mij duidelijk geworden dat gebed een stevig fundament is voor openbaring. Maar er komt meer bij kijken. Nog in mijn tijd van regionaal vertegenwoordiger kreeg ik van een andere apostel, ouderling Boyd K. Packer, een belangrijke les. We hadden de opdracht gekregen om een ring te reorganiseren, waarvoor we allereerst in gebed neerknielden. Na de priesterschapsleiders te hebben gesproken en gebeden te hebben, stelde ouderling Packer voor dat we een blokje om gingen. Tijdens onze wandeling leerde hij mij een belangrijk beginsel over het ontvangen van openbaring — het beginsel dat de Heer aan Oliver Cowdery had uitgelegd: ‘Maar zie, […] u [moet] het in uw gedachten […] uitvorsen.’5 We dachten na over onze taak, beraadslaagden, en luisterden naar de stem van de Geest. Toen we terug in de kerk waren, baden en studeerden we nog meer, en toen waren we klaar om openbaring te krijgen.

Een openbaring komt op de tijd van de Heer, wat vaak inhoudt dat we in geloof verder moeten gaan, hoewel we niet alle antwoorden hebben die we verlangen. Toen ik al algemeen autoriteit was, ging ik eens met ouderling Ezra Taft Benson mee om een nieuw ringpresidium te roepen. Na bidden, gesprekken voeren, uitvorsen, en weer bidden, vroeg ouderling Benson mij of ik wist wie de nieuwe president moest worden. Ik zei dat ik die openbaring nog niet had gekregen. Hij keek mij heel lang aan en antwoordde toen dat dat voor hem ook gold. We kregen echter wel de inspiratie om drie toegewijde priesterschapsdragers te vragen om in de zaterdagavondbijeenkomst van de conferentie te spreken. Toen de derde spreker aan zijn toespraak was begonnen, gaf de Geest mij in dat hij de nieuwe ringpresident moest zijn. Ik keek naar president Benson en zag dat er tranen over zijn wangen stroomden. Wij hadden beiden openbaring ontvangen — maar alleen omdat we de wil van de Vader waren blijven zoeken terwijl wij in geloof verder waren gegaan.

Vroeg in mijn kerkbediening kreeg ik van ouderling Harold B. Lee deze les toen hij een nieuwe ring kwam stichten in het district waar wij deel van uitmaakten. Ouderling Lee vroeg mij — ik was net als bisschop gesteund — of ik bij de persconferentie aanwezig wilde zijn. Daar kreeg ouderling Lee het vuur na aan de schenen gelegd door een jonge, felle verslaggever: ‘U noemt zichzelf profeet’, zei hij. ‘Wanneer was de laatste keer dat u een openbaring kreeg en waar ging die over?’ Ouderling Lee dacht even na, keek hem recht aan en antwoordde toen kalm: ‘Dat was gisteren om ongeveer drie uur ’s middags. We baden toen om te weten wie de president van de nieuwe ring moest worden, en dat is toen aan ons bekendgemaakt.’ De houding van de verslaggever veranderde. Ik zal nooit vergeten welk een geest de zaal vulde toen ouderling Lee krachtig getuigde van de openbaring die ontvangen kan worden door wie getrouw de wil van de Heer zoeken.

Wij, getrouwe kinderen, jongeren, ouders, leerkrachten en leiders, kunnen vaker openbaring ontvangen dan we beseffen. Hoe meer we openbaring ontvangen en herkennen, des te meer zal ons getuigenis groeien. In de tijd dat ik bisschop was, groeide mijn getuigenis elke keer dat ik een openbaring ontving over een roeping voor een van de leden uit de wijk. Dat getuigenis blijft groeien nu ik er getuige van ben dat algemene autoriteiten en functionarissen, gebiedszeventigers en ringpresidenten worden geroepen of een nieuwe taak krijgen. Maar belangrijker is dat ik gesterkt word door de openbaringen die ik ontvang in mijn rol van zoon van God, echtgenoot en vader. Ik ben heel dankbaar dat de Geest ons, als we daar om vroegen, bij gezinszaken leiding heeft gegeven.

Voor onze persoonlijke openbaringen geldt hetzelfde patroon als voor de openbaringen van de profeten, die in de Schrift zijn opgetekend. Adam en Eva riepen de naam des Heren aan en ontvingen openbaring, onder meer kennis van de Heiland.6 Henoch, Abraham en Mozes bekommerden zich om het welzijn van hun volk en ontvingen machtige openbaringen, opgetekend in de Parel van grote waarde.7 Elia’s openbaringen kwamen in de vorm van een stille, zachte stem tot hem8; en die van Daniël in dromen9. De openbaring aan Petrus gaf hem het getuigenis dat Jezus de Christus is.10 Lehi en Nephi ontvingen openbaringen over de Heiland en het heilsplan, en nagenoeg alle profeten in de Bijbel en het Boek van Mormon ontvingen openbaringen om henzelf en hun volk te waarschuwen, te onderwijzen, te sterken en te troosten.11 Na veel gebed in de tempel ontving president Spencer W. Kimball de openbaring over het priesterschap.12 En president Hinckley kreeg, nadat hij erover gebeden had hoe de tempelzegeningen binnen het bereik van meer kerkleden konden worden gebracht, een openbaring over de bouw van kleine tempels.13

Profeten ontvangen openbaringen voor zichzelf en om leiding te geven aan de kerk. Het is onze taak om openbaringen te ontvangen voor onszelf en voor de taken die de Heer ons gegeven heeft.

In de afgelopen weken heeft president Hinckley openbaring gezocht voor de roepingen die in deze conferentie bekend zijn gemaakt. Ongeveer een maand geleden hoorde ik president Hinckley in de wekelijkse vergadering van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen in de tempel een eenvoudig, oprecht gebed om geestelijke leiding uitspreken. Het antwoord op zijn innige gebed is gisteren aan ons voorgelegd.

Zien wij het patroon van openbaring in het leven van profeten? Zijn de draden van dat patroon ook met ons leven verweven?

De kern van dat patroon is de verzoening.14 We ontvangen de zegeningen van de verzoening als wij ons van onze zonden bekeren en ons aan de geboden houden. Daartoe hebben we ons verbonden toen we ons lieten dopen. Elke week hernieuwen we dat verbond gedurende het avondmaal. Door rechtschapen te leven, kunnen we net als Samuël zeggen: ‘Spreek, want uw knecht hoort.’15 En de Heer zal antwoorden: ‘Uw ogen zijn zalig, omdat zij zien en uw oren, omdat zij horen.’16

We bereiden ons op dezelfde manier voor op openbaring als de profeten doen, door de Schriften te onderzoeken, te vasten, te bidden en geloof op te bouwen. Geloof is de sleutel. Denk aan Josephs voorbereiding op het eerste visioen:

‘Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom, (…)

‘Maar hij moet bidden in geloof, in geen enkel opzicht twijfelende.’17

Door onwrikbaar geloof gaan we beseffen dat ‘het […] door geloof [is] dat wonderen worden verricht’.18

Doorgaans zullen die wonderen geen fysieke demonstraties van Gods macht zijn — de Rode zee splitsen, doden opwekken, instortende gevangenismuren, of het bezoek van hemelse boodschappers. Met opzet zijn de meeste wonderen geestelijke demonstraties van Gods macht, in de vorm van tedere barmhartigheden, verleend door middel van influisteringen, ideeën, geruststellende gevoelens, oplossingen voor problemen, de kracht om door te gaan, en de moed om teleurstelling en verdriet te dragen.

Die wonderen komen tot ons wanneer we de schriftuurlijke ‘beproeving van [ons] geloof’19 doorstaan. Soms is die beproeving de tijd die verstrijkt voordat er een antwoord komt. Toen president David O. McKay nog jong was en het vee hoedde, wilde Hij een geestelijke bevestiging, maar die kwam pas jaren later toen hij op zending was in Schotland. Hij schreef daarna: ‘Het was een manifestatie waarom ik als twijfelende jongeman in stilte uiterst oprecht had gebeden (…) op heuvel en weide. Voor mij was het de bevestiging dat oprecht gebed “eens, ergens” wordt beantwoord.’20

Het antwoord kan zijn: ‘Niet nu — heb geduld en wacht.’

Ik getuig dat de woorden van de Heiland aan ons, zij het op de heuvels of de weiden, in het bos of de binnenkamer, nu of in de komende eeuwigheden, alle zullen worden vervuld: ‘Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden.’21 Hoewel ons geboden is geen teken te begeren, is ons wel geboden om ‘ernstig naar de beste gaven [te] streven.’22 Deze gaven zijn onder meer de Heilige Geest en persoonlijke openbaringen. Die zullen ‘regel op regel […], voorschrift op voorschrift’ komen, zo zei de Heiland, en aan ‘hem die ontvangt, zal [de Heer] meer geven.’23

Nu wij straks onze weg gaan, wil ik ieder van u oproepen om de Geest Gods meer te zoeken en daar meer van te ontvangen. De Heiland bad dat zijn discipelen in de Nieuwe Wereld die Geest zouden ontvangen. En toen, tot voorbeeld voor ons allen, zonderde Hij zich af van zijn discipelen en dankte Hij zijn hemelse Vader dat Hij die verleend had.24 Laten we zijn voorbeeld volgen en bidden om de Geest van God, en danken voor de geweldige zegeningen die de Geest in ons leven brengt.

Ik getuig tot u, als bijzondere getuige, dat Jezus Christus leeft en dat Hij zijn kerk leidt door een levende profeet, president Gordon B. Hinckley. Ik weet — ik weet — dat president Hinckley deze kerk door middel van openbaring leidt. Om de woorden van Alma te gebruiken: ‘Zie, ik zeg u: [dat alles is] mij bekendgemaakt door de Heilige Geest Gods. Zie, ik heb vele dagen gevast en gebeden. (…) En nu weet ik inderdaad voor mijzelf dat ze waar zijn, want de Here God heeft ze mij (…) geopenbaard; en dat is de geest van openbaring die in mij is.’25

Dat ieder van ons die Geest ontvangt, de zegeningen van persoonlijke openbaring krijgt en daardoor voor zichzelf weet dat dit alles waar is, is mijn vurige gebed in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Alma 8:24.

  2. Johannes 17:3.

  3. Zie 1 Korintiërs 2:11–16.

  4. Geciteerd in: Eliza R. Snow, Biography and Family Record of Lorenzo Snow (1884), p. 8.

  5. LV 9:8.

  6. Zie Mozes 5:4–11.

  7. Zie Genesis 18:23–33; Exodus 3:1–3; 32:31–33; Mozes 1:1–2, 24; 6:26–37; 7:2–4; Abraham 1:1–2, 15–19.

  8. Zie 1 Koningen 19:11–12.

  9. Zie Daniël 2:16–20.

  10. Zie Matteüs 16:15–17.

  11. Zie 1 Nephi 2:16; 11:1-–2; voor aanvullende voorbeelden zie Mosiah 3:1–4; Alma 43:23; Helaman 7–8; 10:2–4; 3 Nephi 1:10–13; Mormon 8:34–35; Ether 3:1–6, 13–14, 25.

  12. Zie ‘Brief van het Eerste Presidium over de openbaring aangaande het priesterschap’, De Ster, juli 1978, p. 31; ‘Revelation on Priesthood Accepted, Church Officers Sustained’, Ensign, november 1978, p. 16.

  13. Zie ‘Een paar gedachten over de tempels, bekeerlingen en zendingswerk’, De Ster, januari 1998, p. 49.

  14. Zie Handelingen 9; Mosiah 27; Alma 36.

  15. 1 Samuël 3:10.

  16. Matteüs 13:16.

  17. Jakobus 1:5–6.

  18. Moroni 7:37.

  19. Ether 12:6.

  20. Geciteerd in: Francis M. Gibbons, David O. McKay: Apostle to the World, Prophet of God (1986), p. 50.

  21. Matteüs 7:7; Lucas 11:9; zie ook 3 Nephi 14:7.

  22. LV 46:8.

  23. 2 Nephi 28:30.

  24. Zie 3 Nephi 19:19–23.

  25. Alma 5:46.

Afdrukken